308
6-1. MOBILITEIT
Als de bandenspanning gemeten
moet worden
■
Melding
Een symbool met een voertuigmel-
ding wordt weergegeven op het
regeldisplay.
Symbool
De band is niet correct, bij-
voorbeeld onvoldoende, op
spanning gebracht of er is
sprake van een natuurlijke
gelijkmatige afname van de
spanning.
■
Maatregel
Controleer de bandenspanning en
pas deze indien nodig aan.
Als de bandenspanning te laag is
■
Melding
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
Bovendien wordt een symbool met
een voertuigmelding weergegeven
op het regeldisplay.
Symbool
De bandenspanning is
afgenomen.
■
Maatregel
1
Verlaag uw snelheid. Rijd niet
sneller dan 130 km/h.
2
Neem de eerstvolgende gelegen-
heid, bijvoorbeeld een tankstation,
te baat om de bandenspanning
van alle vier de banden te contro-
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oorzaak
leren en indien nodig aan te pas-
sen.
Als er sprake is van een sterk
gedaalde bandenspanning
■
Melding
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
Bovendien wordt in een voertuigmel-
ding op het regeldisplay een symbool
voor de desbetreffende band weerge-
geven.
Symbool
Mogelijke oorzaak
Er is sprake van een lekke
band of een sterk gedaalde
bandenspanning.
■
Maatregel
1
Verlaag uw snelheid en breng de
auto voorzichtig tot stilstand. Ver-
mijd krachtig of plotseling remmen
en dito stuurbewegingen.
2
Controleer of de auto is uitgerust
met standaardbanden of run-flat
banden.
Het symbool waaraan run-flat banden zijn
te herkennen, zie blz. 298, is een cirkel
met daarin de letters RSC op de wang
van de band.
Meldingen: bij banden met een
speciale goedkeuring
Algemeen
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt indien nodig geactiveerd zodra
een melding van een te lage banden-
spanning wordt weergegeven.