232
4-1. BEDIENING
VSC in-/uitschakelen
Algemeen
De rijstabiliteit bij het accelereren en
in bochten is beperkt als de VSC is
uitgeschakeld.
Schakel om de rijstabiliteit te optimali-
seren de VSC zo snel mogelijk weer
in.
VSC uitschakelen
Houd de toets ingedrukt tot
VSC OFF wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel en
het controlelampje VSC OFF
gaat branden.
VSC inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding VSC OFF ver-
dwijnt en het controlelampje
VSC OFF gaat uit.
Weergave
Op het instrumentenpaneel
Als de VSC is uitgeschakeld, wordt
VSC OFF weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Controle- en waarschuwingslampjes
Als het controlelampje brandt,
is de VSC uitgeschakeld.
Als het controlelampje knip-
pert, is de VSC bezig met een
regeling van de acceleratie- en
remkracht.
Als het controlelampje brandt,
is er een storing in de VSC.
Situaties waarin de VSC niet
optimaal kan werken
Bij het aansnijden van een bocht
met een extreem hoge snelheid
In dit geval kan ook een eventuele
ingreep van de VSC een potentieel
gevaarlijke situatie niet voorkomen. De
bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
het inschatten van de wegsituatie en het
rijden met een veilige snelheid.
Tractiemodus
Principe
De tractiemodus, is een functionaliteit
van de Vehicle Stability Control
(VSC) die onder bepaalde omstan-
digheden de voorwaartse beweging
van de auto optimaliseert.
Onder bepaalde specifieke rijomstan-
digheden, zoals bij het rijden op een
besneeuwde weg of een losse onder-
grond, zorgt dit systeem voor een
optimale voorwaartse beweging wat
enigszins ten koste kan gaan van de
rijstabiliteit.
Algemeen
Het inschakelen van de tractiemodus
zorgt voor een optimale tractie. De rij-
stabiliteit bij het accelereren en in
bochten is beperkt.