154
4-1. BEDIENING
Standen selectiehendel
Stand D (rijden)
Stand van de selectiehendel voor
normaal rijden. Alle versnellingen
voor vooruitrijden worden automa-
tisch geselecteerd.
Stand R (achteruit)
Zet de selectiehendel alleen in stand
R als de auto stilstaat.
Stand N (neutraalstand)
Als de selectiehendel in stand N
staat, kan de auto worden geduwd of
rollen zonder vermogen van de
motor, bijvoorbeeld in autowasstra-
ten, zie blz. 155.
Stand P (parkeren)
Stand van de selectiehendel voor bij-
voorbeeld parkeren van de auto. Als
de selectiehendel in stand P staat,
blokkeert de transmissie de aange-
dreven wielen.
Zet de selectiehendel alleen in stand
P als de auto stilstaat.
■
Stand P wordt automatisch inge-
schakeld
De selectiehendel wordt bijvoorbeeld
in de volgende situaties automatisch
in stand P gezet:
Als de Drive Ready-modus wordt
uitgeschakeld terwijl de selectie-
hendel in stand R, D of M staat.
Als de standby-modus wordt uitge-
schakeld terwijl de selectiehendel
in stand N staat.
Als, terwijl de auto stilstaat en de
selectiehendel in stand D, M of R
staat, de bestuurdersgordel wordt
losgemaakt, het bestuurderspor-
tier wordt geopend en het rempe-
daal niet wordt ingetrapt.
Kiezen van een stand van de
selectiehendel
Algemeen
Activeer de remmen tot u klaar bent
om weg te rijden, anders komt de
auto in beweging wanneer een rij-
stand wordt geselecteerd.
Voorwaarden voor werking
De selectiehendel kan alleen vanuit
stand P in een andere stand worden
gezet als de Drive Ready-modus
wordt ingeschakeld en het rempedaal
wordt ingetrapt.
De selectiehendel kan alleen vanuit
stand P in een andere stand worden
gezet zodra aan alle technische
eisen wordt voldaan, indien van toe-
passing.
Selectiehendel in stand D, N of R
zetten
Een blokkering van de selectiehendel
voorkomt onjuiste bediening:
Onbedoeld de selectiehendel in
stand R zetten.
Onbedoeld de selectiehendel van-
uit stand P in een andere stand
zetten.
1
Maak de bestuurdersgordel vast.