Bij het uitzetten van de motor.
Bij het inschakelen van de cruise
control.
Bij het activeren van de sportmodus
met de SPORT-modusschakelaar.
De displays worden uitgeschakeld.
Onderbreken
De werking van het systeem wordt
onderbroken als de achteruitversnel-
ling wordt ingeschakeld of als de ver-
snellingsbak in de neutraalstand
wordt gezet.
Snelheidslimiet wijzigen
Beweeg de tuimelschakelaar her-
haaldelijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheidslimiet is inge-
steld.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de snelheidslimiet met
1 km/h verhoogd of verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewogen,
wordt de snelheidslimiet met
10 km/h verhoogd of verlaagd naar
de volgende of vorige op de snel-
heidsmeter weergegeven snelheid.
4-1. BEDIENING
Als de ingestelde snelheidslimiet
wordt bereikt of bijvoorbeeld in een
afdaling per ongeluk wordt over-
schreden, grijpt het systeem niet in
op de remmen.
Als u een snelheidslimiet instelt die
lager is dan de actuele rijsnelheid,
wordt de rijsnelheid automatisch ver-
laagd tot de ingestelde snelheidsli-
miet.
Auto's met Speed Limit Assist, zie
blz. 248: als een andere snelheidsli-
miet wordt gesignaleerd door de
Speed Limit Assist, kan deze waarde
als nieuwe snelheidslimiet voor de
snelheidsbegrenzer worden inge-
steld.
De actuele rijsnelheid kan ook wor-
den opgeslagen door op de toets te
drukken:
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Overschrijding van de
snelheidslimiet
Het systeem geeft een waarschuwing
als de rijsnelheid hoger wordt dan de
ingestelde snelheidslimiet.
U kunt de ingestelde snelheidslimiet
ook opzettelijk overschrijden. In dat
geval wordt er geen waarschuwing
gegeven.
Trap het gaspedaal volledig in om de
ingestelde snelheidslimiet opzettelijk
te overschrijden.
De limiet wordt automatisch weer
geactiveerd zodra de rijsnelheid weer
lager is dan de ingestelde snelheidsli-
miet.
235
4