148
4-1. BEDIENING
WAARSCHUWING
●
Stuur bij het parkeren op een helling
de voorwielen van de trottoirband af
(helling omhoog) of naar de trottoir-
band toe (helling omlaag).
●
Gebruik bij het parkeren op een steile
helling bijvoorbeeld een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
WAARSCHUWING
Alleen in de auto achtergelaten kinde-
ren of huisdieren kunnen de auto in
beweging brengen en daardoor zichzelf
en andere weggebruikers in gevaar
brengen, bijvoorbeeld door de volgende
acties:
●
Indrukken van de startknop.
●
Deactiveren van de parkeerrem.
●
Openen en sluiten van de portieren of
ruiten.
●
In stand N zetten van de selectiehen-
del.
●
Bedienen van functies van de auto.
Dat kan leiden tot een ongeval en letsel.
Laat nooit kinderen of huisdieren alleen
in de auto achter. Neem bij het verlaten
van de auto de afstandsbediening mee
en vergrendel de auto.
Overzicht
Parkeerrem
Activeren
Als de auto stilstaat
Trek de schakelaar omhoog.
De led gaat branden.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel brandt
rood. De parkeerrem wordt
geactiveerd.
Als de auto rijdt
■
Algemeen
Tijdens het rijden fungeert de par-
keerrem als noodrem.
Houd de schakelaar omhoog getrok-
ken. De auto remt sterk af zolang de
schakelaar omhoog getrokken blijft.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel brandt
rood, er klinkt een signaal
en de remlichten gaan
branden.
Er wordt een voertuigmelding weer-
gegeven.
Activeer de parkeerrem als de auto
stilstaat.
Deactiveren
Handmatig deactiveren
1
Schakel de Drive Ready-modus in.
2
Druk op de schakelaar terwijl
u het rempedaal ingetrapt houdt
of de selectiehendel in stand P
staat.
De led en het controlelampje gaan uit.
De parkeerrem wordt gedeactiveerd.