Veilig vervoeren van
kinderen
Uitrusting
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Als er kinderen in de auto
aanwezig zijn
WAARSCHUWING
Zorg dat in de auto aanwezige kinderen
een veiligheidsgordel dragen.
Laat kinderen niet in de armen of op de
schoot van een inzittende meerijden. Bij
plotseling remmen of een aanrijding kan
het kind zijn hoofd stoten tegen het
dashboard of de voorruit of zelfs uit de
auto geslingerd worden.
4-1. BEDIENING
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordels zijn ontworpen
om personen met een gemiddelde
lengte en een gemiddeld gewicht voor
een volwassene te beschermen. Een
kind dat 150 cm of kleiner is moet
plaatsnemen in een baby- of kinderzitje
met de juiste afmetingen, zoals een ori-
gineel Toyota baby- of kinderzitje. Laat
een kind niet meerijden in de auto terwijl
het niet is vastgezet. Dit is extreem
gevaarlijk.
WAARSCHUWING
Laat een kind nooit alleen in de auto
achter.
Wanneer u de auto parkeert, zet dan
het contact UIT, neem het kind met u
mee als u de auto verlaat en vergrendel
de portieren. Het achterlaten van een
kind in de auto, zelfs gedurende korte
tijd, kan extreem gevaarlijk zijn om de
volgende redenen:
●
Wanneer de auto in direct zonlicht
geparkeerd staat, kan de temperatuur
in de auto hoger worden dan 50°C,
zelfs in de winter. In zo'n situatie kun-
nen inzittenden uitgedroogd of over-
verhit raken.
●
Als een schakelaar per ongeluk wordt
bediend, kan dat tot letsel leiden.
●
Laat kinderen de portieren niet ope-
nen of sluiten. Let er bij het sluiten
van een portier op dat de handen en
voeten van het kind niet bekneld
raken.
117
4