90
Wegrijden en rijden
ATTENTIE
● De parkeerhulp kan de aandacht van de bestuurder niet vervangen. De
verantwoording bij het parkeren en dergelijke rijmanoeuvres ligt bij de be-
stuurder.
● Controleer daarom voor het achteruitrijden of er zich achter de auto geen
kleine obstakels, bijv. een steen, klein paaltje, aanhangwagendissel o.i.d. be-
vindt. Dit obstakel zou buiten het gedetecteerde gebied kunnen liggen.
● Oppervlakken van bepaalde voorwerpen en van kleding kunnen de signa-
len van de parkeerhulp niet altijd reflecteren. Daarom kunnen deze voorwer-
pen of personen die dergelijke kleding dragen, niet door de sensoren van de
parkeerhulp worden herkend.
Let op
● Bij aanhangwagengebruik is de parkeerhulp buiten werking (geldt voor wa-
gens met af fabriek ingebouwde trekhaak).
● Als ongeveer vijf seconden na het inschakelen van het contact en bij ingescha-
kelde achteruitversnelling een waarschuwingssignaal weerklinkt en er zich geen
obstakel in de buurt van de auto bevindt, is er sprake van een systeemstoring. Het
is mogelijk dat de akoestische waarschuwing niet correct functioneert (een obsta-
kel achter de auto wordt eventueel niet herkend - wees extra voorzichtig). Laat de
storing door een Škoda-dealer opheffen.
● Als na het inschakelen van het contact en het inschakelen van de achteruit-
versnelling de akoestische waarschuwing gedurende 3 seconden klinkt, is er een
storing in het systeem opgetreden. Het is mogelijk dat de akoestische waarschu-
wing niet correct functioneert (een obstakel achter de auto wordt eventueel niet
herkend - wees extra voorzichtig). Laat de storing door een Škoda-dealer ophef-
fen.
● De sensoren moeten schoon en ijsvrij worden gehouden zodat de parkeerhulp
kan functioneren.
● Als de parkeerhulp is geactiveerd en de keuzehendel van de automatische ver-
snellingsbak in de stand
P
staat, wordt de akoestische signalering onderbroken
(de auto kan niet rijden).
Snelheidsregelsysteem (SRS)
Inleiding
Het snelheidsregelsysteem (SRS) houdt de ingestelde snelheid, hoger dan 30 km/
h (20 mph), constant, zonder dat u het gaspedaal hoeft te bedienen. Dit gebeurt
natuurlijk alleen maar in de mate waarin motorvermogen, resp. motorremvermo-
gen dit mogelijk maken. Met behulp van het snelheidsregelsysteem kunt u - met
name op lange afstanden - de "gasvoet" ontlasten.
ATTENTIE
● Om veiligheidsredenen mag het snelheidsregelsysteem bij druk verkeer en
ongunstige wegdekomstandigheden (bijvoorbeeld gladheid, steenslag) niet
worden gebruikt - gevaar voor ongevallen!
● Om het onbedoeld gebruik van het snelheidsregelsysteem te voorkomen,
het systeem na het gebruik altijd uitschakelen.
Let op
● Auto's met schakelbak: Als bij ingeschakeld snelheidsregelsysteem de neu-
traalstand wordt ingeschakeld, altijd het koppelingspedaal volledig intrappen! An-
ders zou de motor onbedoeld met een te hoog toerental kunnen gaan draaien.
● Bij het rijden op steile afdalingen kan het snelheidsregelsysteem de snelheid
niet constant houden. Door het eigen gewicht van de auto neemt de snelheid toe.
Schakel daarom tijdig terug naar een lagere versnelling of rem de auto met de
voetrem af.
● Bij wagens met automatische versnellingsbak kan het snelheidsregelsysteem
niet worden ingeschakeld als de keuzehendel zich in stand P, N, of R bevindt.