Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

SIMPLY CLEVER
ŠKODA Octavia
Instructieboekje

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Skoda Octavia 2012

  • Pagina 1 SIMPLY CLEVER ŠKODA Octavia Instructieboekje...
  • Pagina 2: Opbouw Van Dit Instructieboekje (Toelichtingen)

    Milieu-aanwijzing Opbouw van dit instructieboekje (toelichtingen) Een Milieu-aanwijzing wijst u op het behoud van het milieu. Hier vindt u bijvoor- beeld adviezen voor een lager brandstofverbruik. Dit instructieboekje is systematisch opgebouwd, om zo het vinden van de benodig- Let op de informatie te vergemakkelijken.
  • Pagina 3 Voorwoord U heeft gekozen voor een ŠKODA Hartelijk dank voor uw vertrouwen. U heeft een wagen met de modernste techniek en talrijke uitrustingen aangeschaft. Dit instructieboekje daarom aandachtig doorlezen omdat dit een voorwaarde vormt voor een juiste bediening van de wagen. Bij eventuele vragen kunt u contact opnemen met een ŠKODA Servicepartner.
  • Pagina 4 De wagendocumentatie In de wagendocumentatie van uw wagen vindt u naast dit "instructieboekje" ook het "Serviceplan" en de brochure "Hulp onderweg". Bovendien kunnen afhankelijk van type en uitrustingsniveau nog andere instruc- tieboekjes en aanvullingen op het instructieboekje aanwezig zijn (bijvoorbeeld ra- dio-instructieboekje).
  • Pagina 5 Variabele vloer van de bagageruimte Spraakbediening Inhoudsopgave Scheidingsnet (Combi) Multimedia Dakdragersysteem Veiligheid Bekerhouder Gebruikte afkortingen Asbak Passieve veiligheid Sigarettenaansteker, 12 volt stopcontact Bediening Algemene aanwijzingen Opbergvakken Juiste zithouding Kledinghaak Bestuurdersruimte Parkeertickethouder Veiligheidsgordels Overzicht Veiligheidsgordels Verwarming en airconditioning Instrumenten en controlelampjes Verwarming en airconditioning Airbagsysteem Instrumentenpaneel...
  • Pagina 6: Inhoudsopgave

    Controleren en bijvullen Trefwoordenlijst Brandstof Motorruimte Accu Velgen en banden Wielen Accessoires, wijzigingen en vervanging van onderdelen Inleidende informatie Wijzigingen aan het airbagsysteem Tips om het zelf te doen Tips om het zelf te doen Verbanddoos en gevarendriehoek Brandblusser Wagengereedschap Wiel verwisselen Bandenafdichtset Starthulp...
  • Pagina 7: Gebruikte Afkortingen

    Gebruikte afkortingen Afkorting Betekenis 1/min Omwentelingen per minuut van de motor Antiblokkeersysteem Multipurpose vehicles Automatische versnellingsbak Tractiecontrole in g/km Uitgestoten hoeveelheid koolstofdioxide in gram per gereden kilometer Roetfilter Automatische versnellingsbak met 2-voudige koppeling Actieve stuurondersteuning Elektronisch sperdifferentieel Controle van de motorelektronica Stabiliteitscontrole Kilowatt, eenheid voor het motorvermogen Schakelbak...
  • Pagina 8 Afbeelding 1 Bestuurdersruimte Bediening...
  • Pagina 9: Bediening

    Regelaar voor de dashboardverlichting en regelaar voor de licht- Bediening bundelhoogteverstelling 43, 44 Ontgrendelingshendel van motorkap Opbergvak aan bestuurderszijde Bestuurdersruimte Hendel voor stuurwielverstelling Contactslot Afhankelijk van de uitrusting: Overzicht › Bediening voor verwarming › Bediening voor airconditioning Elektrische ruitbediening › Bediening voor Climatronic Elektrische buitenspiegelverstelling ASR-schakelaar...
  • Pagina 10: Instrumenten En Controlelampjes

    Overzicht Instrumenten en controlelampjes Instrumentenpaneel ä Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Overzicht Toerenteller Snelheidsmeter Koelvloeistoftemperatuurmeter Brandstofmeter Kilometerteller Service-intervalindicatie Afbeelding 2 Instrumentenpaneel Digitale klok ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Schakeladvies op pagina 8 en volg deze op.
  • Pagina 11: Koelvloeistoftemperatuurmeter

    Toerenteller Koelvloeistoftemperatuurmeter ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 8 en volg deze op. op pagina 8 en volg deze op. Het rode bereik van de schaal van de toerenteller »...
  • Pagina 12: Service-Intervalindicatie

    VOORZICHTIG Service-intervalindicatie De brandstoftank nooit helemaal leegrijden! Een onregelmatige brandstoftoevoer kan tot een onregelmatig draaiende motor leiden. Onverbrande brandstof kan in Afbeelding 3 het uitlaatsysteem komen en de katalysator beschadigen. Service-intervalindicatie: Aan- wijzing Let op Na het voltanken kan het voorkomen dat bij een dynamische rit (bijvoorbeeld veel bochten, remmen, bergafwaarts en bergopwaarts rijden) de brandstofmeter iets minder aangeeft.
  • Pagina 13: Digitale Klok

    Bij wagens met een informatiedisplay kan deze weergave in het menu Settings Na het terugzetten van de indicatie met variabele onderhoudsintervallen wor- ■ (Instellingen) worden opgeroepen » pagina den de gegevens net als bij wagens met vaste onderhoudsintervallen weergege- ven. Om deze reden adviseren wij de service-intervalindicatie alleen te laten te- Op het informatiedisplay wordt gedurende 10 seconden weergegeven: rugzetten door een ŠKODA Servicepartner, die het terugzetten uitvoert met be- Service in ...
  • Pagina 14: Multifunctie-Indicatie (Boordcomputer)

    Als het regelapparaat herkent dat het gunstig is om van versnelling te verande- Let op ren, wordt op het display een pijl weergegeven. De pijl wijst omhoog of om- laag, afhankelijk van het advies om op of terug te schakelen. Bij bepaalde landuitvoeringen geschiedt de weergave in het Engelse maatstel- ■...
  • Pagina 15: Gegevens Van De Multifunctie-Indicatie

    Reisgeheugen (geheugen 2) Functies met behulp van de ruitenwisserhendel selecteren › Het reisgeheugen verzamelt de ritgegevens van een willekeurig aantal individue- Tuimelschakelaar » Afbeelding 6 aan boven- of onderzijde kort indrukken. le ritten tot in totaal 19 uur en 59 minuten rijtijd of 1.999 km gereden kilometers Daarmee worden de verschillende functies van de multifunctie-indicatie na elk- resp.
  • Pagina 16: Snelheidswaarschuwing

    De hoogste waarde die kan worden weergegeven bedraagt voor beide geheu- Als u de afgelegde afstand vanaf een bepaald tijdstip wilt meten, moet u op dat gens 19 uur en 59 minuten resp. 99 uur en 59 minuten bij wagens met een infor- tijdstip het geheugen wissen door toets »...
  • Pagina 17: Hoofdmenu

    › Door opnieuw te drukken op toets resp. de snelheidslimiet bevestigen of Waarschuwing portier, bagageruimte en motorkap circa 5 seconden wachten, de instelling wordt automatisch opgeslagen (de Auto-Check-Control waarde knippert niet meer). Het informatiedisplay informeert u over de actuele bedrijfstoestand van uw wa- Zo kan de snelheidslimiet in stappen van 5 km/h worden ingesteld.
  • Pagina 18: Instellingen

    › Met behulp van tuimelschakelaar kunnen de afzonderlijke menu's worden Instellingen geselecteerd. Na het kort aantippen van toets wordt de geselecteerde infor- matie aangegeven. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op. Bediening met de toetsen op het multifunctiestuurwiel ›...
  • Pagina 19: Waarschuwing Portier, Bagageruimte En Motorkap

    Bij het overschrijden van de snelheid verschijnt er op het informatiedisplay: ATA confirm In-/uitschakelen van de akoestische signalering van de (Bev. alarm) activering van het alarmsysteem. Winter tyres max. speed ... km/h (Winterbanden: maximaal ... km/h) Window op. Hier kunt u de comfortbediening voor alleen de ruit aan Eenheden (Ruitbediening) bestuurderszijde of voor alle ruiten instellen.
  • Pagina 20: Controlelampjes

    Enkele storingsmeldingen en andere aanwijzingen worden op het informatiedis- ATTENTIE play weergegeven. De meldingen worden tegelijkertijd met de symbolen op het informatiedisplay resp. met de controlelampjes in het instrumentenpaneel weer- Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan op gegeven »...
  • Pagina 21   Mistlampen » pagina 25 Motorolie » pagina 21   Snelheidsregelsysteem » pagina 25   Elektromechanische stuurbekrachtiging » pagina 22  Dimlicht » pagina 25   Aandrijfslipregeling (ASR) » pagina 22 Keuzehendelvergrendeling » pagina 25  ...
  • Pagina 22: Remsysteem

    Remsysteem Dynamo   Het controlelampje brandt bij een laag remvloeistofpeil of een storing van het Als het controlelampje bij draaiende motor brandt, wordt de accu niet geladen.   ABS. De hulp van een ŠKODA erkend reparateur inroepen. De elektrische installatie Op het informatiedisplay wordt het volgende weergegeven: dient te worden gecontroleerd.
  • Pagina 23: Motorkap

    Stoppen, de motor afzetten en het koelvloeistofpeil controleren » pagina 167, zo Achterklep  nodig koelvloeistof bijvullen» pagina 167. Als het koelvloeistofpeil binnen het voorgeschreven bereik ligt, kan een te hoge Het controlelampje gaat branden als het contact is ingeschakeld en de achter- ...
  • Pagina 24: Aandrijfslipregeling (Asr)

    Op het informatiedisplay wordt het volgende weergegeven: ATTENTIE Error: traction control (ASR) (Storing: Aandrijfslipregeling (ASR)) Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan op De hulp van een ŠKODA erkend reparateur inroepen. een veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich- ten in »...
  • Pagina 25: Mistachterlicht

    Voor het afremmen van de wagen wordt alleen nog het gewone remsysteem Voorgloeisysteem (dieselmotor)  zonder het ABS gebruikt. De hulp van een ŠKODA erkend reparateur inroepen. Na het inschakelen van het contact gaat het controlelampje branden. Direct na  het doven van het controlelampje voorgloeitijd moet de motor worden gestart.
  • Pagina 26 Error: Airbag (Storing: airbag) ATTENTIE De actieve staat van het airbagsysteem wordt elektronisch gecontroleerd, ook als Het roetfilter bereikt zeer hoge temperaturen. Daarom niet parkeren op ■ een airbag buiten werking is gesteld. plaatsen waar het zeer hete filter rechtstreeks met droog gras of ander Als de voor-, zij- resp.
  • Pagina 27 Let op Snelheidsregelsysteem  Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inscha- Het controlelampje brandt bij ingeschakeld snelheidsregelsysteem » pagina  kelen van het contact het controlelampje branden. Na even te hebben gere-  101. Ð...
  • Pagina 28: Openen En Sluiten

    VOORZICHTIG Openen en sluiten Elke sleutel bevat elektronische componenten; u dient de sleutels dan ook te- ■ gen vocht en harde schokken te beschermen. Sleutels De groef in de sleutel absoluut schoon houden. Verontreinigingen (textielve- ■ zels, stof en dergelijke) kunnen de werking van de slotcilinder en van het contact- slot negatief beïnvloeden.
  • Pagina 29: Kindersloten

    › Het batterijdeksel op de sleutel aanbrengen en aandrukken tot het hoorbaar UItschakelen › vastklikt. De sleuf met de sleutel rechtsom tegen de pijlrichting in draaien. Ð VOORZICHTIG Centrale vergrendeling Bij het vervangen van de batterij op de juiste polariteit letten. ■...
  • Pagina 30: Safebeveiliging

    Als de contactsleutel uit het contactslot wordt getrokken, wordt de auto automa- Als de safebeveiliging wordt gedeactiveerd, knippert het controlelampje in het tisch weer ontgrendeld. Bovendien kan de wagen door de bestuurder of de bijrij- bestuurdersportier circa 2 seconden snel, dooft vervolgens en begint na circa der door het drukken op de toets voor de centrale vergrendeling ...
  • Pagina 31: Met De Sleutel Ontgrendelen

    › De ruiten en het elektrische schuif-/kanteldak gaan dicht zolang de sleutel in de Met de sleutel ontgrendelen vergrendelingsstand wordt gehouden. › De safebeveiliging wordt direct geactiveerd. › Het controlelampje in het bestuurdersportier begint te knipperen. Afbeelding 11 Sleutelbewegingen voor het Let op ont- en vergrendelen Als het bestuurdersportier geopend is, kan de wagen niet worden vergrendeld.
  • Pagina 32: Afstandsbediening

    › Als minimaal één portier geopend is, kan de wagen niet worden vergrendeld. Let op › Bij een ongeval met geactiveerde airbag(s) worden de van binnenuit vergren- delde portieren automatisch ontgrendeld om hulpverleners toegang tot de wa- Bij ingeschakeld contact wordt de afstandsbediening automatisch gedeacti- ■...
  • Pagina 33: Synchronisatie

    Sleutelbaard inklappen Synchronisatie › De toets » Afbeelding 13 indrukken en de sleutelbaard inklappen. Als de wagen niet met de afstandsbediening kan worden ontgrendeld, is het mo- Ontgrendelen gelijk dat de code van de sleutel en het regelapparaat in de wagen niet meer Het ontgrendelen van de wagen wordt aangegeven door het tweemaal knipperen overeenstemt.
  • Pagina 34: Interieurbewaking En Afsleepalarm

    Wanneer gaat het alarm af? De interieurbewaking activeert het alarm als een beweging in de wagen wordt geregistreerd. Van de vergrendelde wagen worden de volgende onderdelen bewaakt: › motorkap, UItschakelen › › achterklep, Het contact uitschakelen. › › portieren, Het bestuurdersportier openen. ›...
  • Pagina 35: Achterklep

    Na het sluiten van het portier kan dit niet meer van buitenaf worden geopend. Openen/sluiten Het portier kan door eenmaal aan de slotgreep te trekken van binnenuit worden ontgrendeld en vervolgens van buitenaf worden geopend. Ð Afbeelding 16 Greep van de achterklep Achterklep ä...
  • Pagina 36: Noodontgrendeling

    › Op verzoek kunt u de functie vertraagde automatische vergrendeling van de ach- Met behulp van een schroevendraaier of iets dergelijks de bedieningshendel terklep bij een ŠKODA Servicepartner laten activeren resp. deactiveren. Hier krijgt tot de aanslag in pijlrichting drukken, de achterklep wordt ontgrendeld. ›...
  • Pagina 37: Ruiten Openen/Sluiten

    › Bovendien kan de ruit automatisch worden gesloten door de schakelaar tot de Let op aanslag omhoog te trekken (volledig sluiten). Bij het opnieuw omhoogtrekken van de schakelaar stopt de ruit direct. Als het contact wordt uitgeschakeld, kunnen de ruiten nog circa 10 minuten ■...
  • Pagina 38: Comfortbediening Van De Ruiten

    Als het obstakel het sluiten van de ruit gedurende 10 seconden verhindert, wordt Ruiten in het bijrijdersportier en in de achterportieren openen/ de sluitprocedure opnieuw onderbroken en gaat de ruit enkele centimeters om- sluiten laag. Als wordt geprobeerd de ruit te sluiten binnen 10 seconden nadat deze voor de Afbeelding 19 tweede keer weer enkele centimeters is geopend en het obstakel nog steeds niet Plaats van de schakelaar in het...
  • Pagina 39: Storingen

    Nadat het contact is uitgeschakeld, kunt u het schuif-/kanteldak nog circa tien Storingen minuten openen, sluiten of kantelen. Zodra echter een van de voorportieren wordt geopend, kan het schuif-/kanteldak niet meer worden bediend. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 34 en volg deze op.
  • Pagina 40: Comfortbediening

    › Een circa 5 mm brede schroevendraaier voorzichtig in de sleuf aanbrengen op VOORZICHTIG de met pijlen gemarkeerde plaatsen » Afbeelding › Door voorzichtig drukken en draaien met de schroevendraaier het brillenvak In de winterperiode moet u vóór het openen eventueel aanwezig ijs en sneeuw naar beneden klappen.
  • Pagina 41 ATTENTIE Licht en zicht Nooit rijden als alleen het stadslicht ingeschakeld is! Het stadslicht is niet fel ■ genoeg om de weg voor u voldoende te verlichten of om door andere ver- Licht keersdeelnemers te worden gezien. Het dimlicht bij duisternis of slecht zicht altijd handmatig inschakelen.
  • Pagina 42: Licht In- En Uitschakelen

    Functie dagrijverlichting activeren Licht in- en uitschakelen › Maximaal 3 seconden na het inschakelen van het contact de knipperlichthendel naar het stuurwiel trekken en tegelijkertijd omhoogdrukken en ten minste 3 se- conden in deze stand vasthouden. Afbeelding 22 Dashboard: Lichtschakelaar Bij wagens met informatiedisplay kan de functie dagrijverlichting ook via het me- nu geactiveerd of gedeactiveerd worden: Settings (Instellingen)
  • Pagina 43: Bochtenverlichting

    Als de lichtschakelaar in stand  staat, brandt bij ingeschakeld contact symbool ATTENTIE  naast de lichtschakelaar. Wanneer het dimlicht is geactiveerd met de licht- sensor, brandt naast de lichtschakelaar ook het symbool . Als de bochtenverlichting defect is, worden de koplampen automatisch in een noodpositie gezet, die het eventueel verblinden van tegenliggers verhindert.
  • Pagina 44: Toeristisch Licht

    LEAVING HOME-functie inschakelen Toeristisch licht › De lichtschakelaar staat na het verlaten van de wagen in de stand automati- sche aansturing rijverlichting . ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen › De wagen met de afstandsbediening ontgrendelen, de verlichting wordt inge- op pagina 39 en volg deze op.
  • Pagina 45: Mistlampen Met Corner-Functie

    Bij ingeschakeld mistachterlicht brandt in het instrumentenpaneel het controle- Mistlampen met CORNER-functie lampje » pagina  ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Als de wagen met een trekhaak af fabriek of een trekhaak uit het originele op pagina 39 en volg deze op.
  • Pagina 46: Lichtbundelhoogteverstelling

    Lichtbundelhoogteverstelling  Schakelaar voor alarmlichten Afbeelding 26 Afbeelding 27 Dashboard: Lichtbundelhoogte- Dashboard: Schakelaar voor verstelling alarmlichten ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 39 en volg deze op. op pagina 39 en volg deze op.
  • Pagina 47: Hendel Voor Knipperlicht En Grootlicht

    VOORZICHTIG Hendel voor knipperlicht en grootlicht Het grootlicht resp. grootlichtsignaal alleen gebruiken als de andere verkeers- deelnemers daardoor niet worden verblind. Afbeelding 28 Knipperlicht- en grootlichthen- Let op De knipperlichten werken alleen bij ingeschakeld contact. Het betreffende con- ■ trolelampje in het instrumentenpaneel knippert eveneens.
  • Pagina 48: Waarschuwingslampje Voorportier

    Leeslampjes Bediening met de portiercontactschakelaar › › De schakelaar » Afbeelding 29 indrukken om de leeslampjes in of uit te De schakelaar in stand  » Afbeelding 30 drukken. schakelen. Voor de binnenverlichting - variant 2 gelden dezelfde regelprincipes als voor »...
  • Pagina 49: Bagageruimteverlichting

    De verlichting gaat branden bij de portierontgrendeling of bij het openen van de Milieu-aanwijzing achterklep. De verlichting gaat uit bij het inschakelen van het contact of 30 se- conden na het sluiten van alle portieren en de achterklep. Zodra de ruit ontdooid of ontwasemd is, moet de verwarming worden uitgescha- keld.
  • Pagina 50: Ruitenwissers En -Sproeiers

    › Op de borging in pijlrichting drukken en het rolgordijn in pijlrichting ver- ATTENTIE wijderen. Ð De zonnekleppen mogen niet in het werkingsgebied van de hoofdairbag naar de zijruiten worden gedraaid, als daaraan voorwerpen zijn bevestigd, zoals balpennen enzovoorts. Bij het activeren van de hoofdairbags zouden de inzit- Ruitenwissers en -sproeiers tenden letsel kunnen oplopen.
  • Pagina 51: Ruitenwissers En -Sproeiers Bedienen

    ATTENTIE Let op Voor een helder zicht en veilig rijden zijn goede ruitenwisserbladen beslist Als langzaam » Afbeelding 35 op pagina 49 of snel wissen is ingescha- ■ ■ noodzakelijk » pagina keld en de rijsnelheid van de wagen afneemt tot minder dan 4 km/h, wordt auto- Bij lage temperaturen de ruitensproeierinstallatie niet gebruiken zonder matisch een lagere wisstand ingeschakeld.
  • Pagina 52: Koplampsproeiers

    Intervalwissen Winterstand › De hendel omhoog in stand » Afbeelding 35 zetten. Als de ruitenwissers zich in de ruststand bevinden, kunnen ze niet van de voorruit › Met de schakelaar de gewenste pauze instellen tussen de afzonderlijke wis- worden weggeklapt. Om deze reden adviseren wij de ruststand van de ruitenwis- bewegingen.
  • Pagina 53: Ruitenwisserbladen Van De Voorruit Vervangen

    Voor het reinigen van de koplampen worden de koplampsproeiers door waterdruk Ruitenwisserblad verwijderen › uit de bumper omhooggebracht. De ruitenwisserarm van de ruit wegklappen en het ruitenwisserblad haaks op de ruitenwisserarm zetten. Op gezette tijden, bijvoorbeeld tijdens een tankstop, hardnekkig vastzittend vuil ›...
  • Pagina 54: Achteruitkijkspiegels

    › De ruitenwisserarm met een hand bij het bovenste deel vasthouden. Als de zelfdimfunctie is ingeschakeld, dimt de spiegel automatisch afhankelijk › Met de andere hand de vergrendeling in pijlrichting ontgrendelen en het rui- van de lichtinval van achteren. Aan de onderzijde van de spiegel bevindt zich tenwisserblad verwijderen.
  • Pagina 55 Buitenspiegels links en rechts tegelijkertijd instellen ATTENTIE › De draaiknop in stand  draaien. De beweging van het spiegelglas is identiek aan de beweging van de draaiknop. Convexe (bolvormige) buitenspiegels vergroten het gezichtsveld. Objecten ■ in de spiegel lijken echter kleiner te zijn. Daarom zijn deze spiegels maar be- Het gelijktijdig of afzonderlijk verstellen van de spiegels is mogelijk via het infor- perkt geschikt om de afstand tot achterliggers in te schatten.
  • Pagina 56 Let op De zelfdimmende spiegel functioneert alleen storingsvrij, als het rolgordijn zich ■ opgerold in de behuizing bevindt resp. als de lichtinval op de binnenspiegel niet door andere obstakels wordt beïnvloed. Geen stickers voor de lichtsensor plakken, zodat de zelfdimfunctie niet wordt ■...
  • Pagina 57: Zitten En Opbergen

    ATTENTIE (vervolg) Zitten en opbergen Nooit meer personen meenemen dan er zitplaatsen in de wagen aanwezig ■ zijn. Voorstoelen Iedere inzittende in de wagen moet de bij die zitplaats horende veiligheids- ■ gordel juist omgespen en dragen. Kinderen moeten met een geschikt veilig- heidssysteem worden vastgezet »...
  • Pagina 58: Voorstoelen Handmatig Instellen

    Voorstoelen handmatig instellen Voorstoelen elektrisch verstellen Afbeelding 40 Bedieningselementen voor handmatige stoelverstelling ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Afbeelding 41 Bedieningselementen voor elektrische stoelverstelling op pagina 55 en volg deze op. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Stoel in lengterichting verstellen op pagina 55 en volg deze op.
  • Pagina 59: Instelling Opslaan

    Let op Instelling opslaan Elke keer dat een nieuwe instelling onder dezelfde toets wordt opgeslagen, ■ Afbeelding 42 worden de bestaande instellingen gewist. Elke keer dat de stoel- en buitenspiegelinstellingen voor het vooruitrijden op- Geheugentoetsen en de SET- ■ toets nieuw worden opgeslagen, moet ook de individuele instelling van de rechterbui- tenspiegel voor het achteruitrijden opnieuw worden opgeslagen.
  • Pagina 60: Stoel- En Buitenspiegelinstellingen Oproepen

    Stoelverwarming Stoel- en buitenspiegelinstellingen oproepen ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 55 en volg deze op. Via de geheugentoets oproepen › Geheugen-tipautomaat: De gewenste geheugentoets » Afbeelding 42 pagina 57 kort indrukken. De stoel en de buitenspiegels worden automatisch in de opgeslagen stand gezet (dat geldt alleen als het contact is ingeschakeld en de snelheid lager dan 5 km/h is).
  • Pagina 61 ATTENTIE Hoofdsteunen Bij beperkte pijn- en/of temperatuurwaarneming, bijvoorbeeld door medicijn- ä Inleiding voor het onderwerp gebruik, door verlamming of door chronische ziekte (bijvoorbeeld diabetes), raden wij aan geheel af te zien van het gebruik van de stoelverwarming. Het kan leiden tot moeilijk te genezen verbrandingen aan rug, zitvlak en benen. In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Als u de stoelverwarming toch wilt gebruiken, adviseren wij bij langere ritten Hoofdsteun instellen, uit- en inbouwen...
  • Pagina 62: Hoofdsteun Instellen, Uit- En Inbouwen

    Hoofdsteun instellen, uit- en inbouwen Middelste hoofdsteun achterin Afbeelding 45 Achterbank: Middelste hoofd- steun ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Afbeelding 44 Hoofdsteun: Instellen / uitbouwen op pagina 59 en volg deze op. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Geldt voor wagens met het TOP TETHER-systeem.
  • Pagina 63: Zitplaatsen Achterin

    ATTENTIE Zitplaatsen achterin Na het terugklappen van de rugleuningen moeten de gordelsloten en veilig- ■ Rugleuning neerklappen heidsgordels zich in de uitgangspositie bevinden - ze moeten klaar voor ge- bruik zijn. De rugleuningen moeten correct vergrendeld zijn, zodat bij plotselinge rem- ■...
  • Pagina 64 Naar voren klappen Bagageruimte › Zitting in pijlrichting » Afbeelding 47 omhoogtrekken en in pijlrichting naar voren klappen. ä Inleiding voor het onderwerp Uitbouwen › De zitting naar voren klappen In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: ›...
  • Pagina 65: Voertuigen Van De Klasse N1

    draden van de in de achterruit geïntegreerde antenne, ■ ATTENTIE draden van de in de achterste zijruiten geïntegreerde antenne (Combi). ■ Voorwerpen in de bagageruimte opbergen en deze met de bevestigings- ■ Let op ogen bevestigen. Losse voorwerpen kunnen bij een plotselinge manoeuvre alsmede bij onge- ■...
  • Pagina 66 VOORZICHTIG Uitklapbare haak (Combi) De maximale toelaatbare belasting van de bevestigingsogen bedraagt 3,5 kN (350 kg). Afbeelding 51 Bagageruimte: Inklapbare haak Let op De bovenste voorste bevestigingsogen bevinden zich achter de neerklapbare achterbankleuning » Afbeelding Ð Uitklapbare dubbele haak ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Afbeelding 50 op pagina 62 en volg deze op.
  • Pagina 67: Bagagenetten

    Bagagenetten Bagageruimtebodem bevestigen Afbeelding 52 Bagagenet: Dwarstas / langstas Afbeelding 53 Bagageruimte: Bevestiging van de bagageruimtebodem ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 62 en volg deze op. op pagina 62 en volg deze op.
  • Pagina 68: Bagageruimteafdekking

    ATTENTIE ATTENTIE In het bagagenet mogen alleen zachte voorwerpen worden meegenomen tot Op de bagageruimteafdekking mogen geen voorwerpen worden neergelegd, maximaal 1,5 kg. Zwaardere voorwerpen worden niet voldoende beveiligd - die de inzittenden in gevaar zouden kunnen brengen bij plotseling remmen of gevaar voor verwondingen! bij een aanrijding.
  • Pagina 69: Bagageruimte Met Variabele Bagageruimtevloer Indelen

    › Uitbouwen Het deel met de bevestiging optillen en vergrendelen door dit in de met pijlen › Voor het vervoeren van grotere voorwerpen kan de volledig opgerolde bagage- gemarkeerde sleuven te schuiven » Afbeelding Ð ruimteafdekking worden uitgebouwd door op de zijkant van de dwarsstang in pijlrichting »...
  • Pagina 70: Scheidingsnet Achter De Voorstoelen Gebruiken

    ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Scheidingsnet (Combi) op pagina 68 en volg deze op. Eruit trekken ä Inleiding voor het onderwerp › De opbergvakafdekking » Afbeelding 59 achter de achterbank wegklappen. › Het scheidingsnet aan lip uit behuizing in de richting van de bevestigin- In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:...
  • Pagina 71 › De dwarsstang eerst aan de ene zijde in steun plaatsen en naar voren druk- Dakdragersysteem ken. › Op dezelfde wijze de dwarsstang aan de andere wagenzijde in de steun plaatsen. ä Inleiding voor het onderwerp Oprollen In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: ›...
  • Pagina 72: Bevestigingspunten

    De toegestane dakbelasting (inclusief het dakdragersysteem) van 75 kg en het Milieu-aanwijzing maximaal toegestane gewicht van de wagen mogen niet worden overschreden. Door de hogere luchtweerstand neemt het brandstofverbruik toe. Bij het gebruik van dakdragersystemen met een geringer draagvermogen kan de toelaatbare dakbelasting niet worden benut.
  • Pagina 73 VOORZICHTIG Asbak achterin Tijdens het rijden geen open bekers in de bekerhouder laten staan. Drank kan bij- voorbeeld bij het remmen worden gemorst en daarbij elektrische onderdelen of de stoelbekleding beschadigen. Ð Asbak Asbak voorin Afbeelding 65 Asbak achterin: Lage middenconsole / hoge middenconsole Asbak van de lage middenconsole openen ›...
  • Pagina 74 Sigarettenaansteker, 12 volt stopcontact 12 volt stopcontact Sigarettenaansteker Afbeelding 67 Bagageruimte: Stopcontact Afbeelding 66 Middenconsole: Sigarettenaan- steker Overzicht van de 12 volt stopcontacten In de middenconsole voorin » Afbeelding 66 op pagina 72. In de bagageruimte » Afbeelding Bediening › De knop van de sigarettenaansteker indrukken »...
  • Pagina 75: Opbergvakken

    Ter voorkoming van beschadiging van het 12 volt stopcontact alleen passende ■ ATTENTIE stekkers gebruiken. Alleen apparaten gebruiken, die conform de geldende richtlijnen betreffende de ■ Niets op het dashboard leggen. Daarop neergelegde voorwerpen zouden tij- ■ elektromagnetische verdraagzaamheid getest zijn. dens het rijden (bij accelereren of rijden in de bocht) kunnen verschuiven of Om schade door spanningsschommelingen te voorkomen, moet voor het in- en ■...
  • Pagina 76: Opbergvak In Het Dashboard

    ATTENTIE Opbergvak aan bijrijderszijde koelen Om veiligheidsredenen moet het opbergvak tijdens het rijden altijd zijn geslo- Afbeelding 69 ten. Ð Opbergvak: Bediening van de koeling Opbergvak in het dashboard Afbeelding 71 Dashboard: Opbergvak › Met de draaiknop » Afbeelding 69 wordt de luchttoevoer geopend resp.
  • Pagina 77: Opbergvak Voorin De Middenconsole

    VOORZICHTIG Opbergvak voorin de middenconsole In het bagagenet geen scherpe voorwerpen opbergen, omdat deze het bagage- Afbeelding 72 net kunnen beschadigen. Ð Middenconsole voorin: Opberg- Opbergtassen aan de voorstoelen Afbeelding 74 Rugleuningen van de voorstoe- len: Opbergtassen › » Afbeelding 72 op het onderste deel van het deksel van het opbergvak drukken, het deksel klapt open.
  • Pagina 78: Opbergvak Onder De Bijrijdersstoel

    » Afbeelding 76 van het opbergvak van de voorportieren bevindt zich een Brillenvak flessenhouder. ATTENTIE Afbeelding 75 Deel van de hemelbekleding: Om de werking van de zij-airbags niet te beïnvloeden, mag gedeelte » Af- Brillenvak beelding 76 van het opbergvak alleen worden gebruikt voor het opbergen van voorwerpen die niet uitsteken.
  • Pagina 79: Armsteun Voorin Met Opbergvak

    Er stroomt lucht naar het opbergvak als de draaiknop voor de luchtverdeling in Armsteun voorin met opbergvak stand  staat. Bij deze instelling stroomt een maximale hoeveelheid lucht in het opbergvak (ook afhankelijk van de stand van de draaiknop voor de aanjager). Het opbergvak kan bijvoorbeeld voor het koelen van blikjes enzovoort worden gebruikt.
  • Pagina 80: Opbergvak Achterin De Middenconsole

    Openen vanuit de passagiersruimte Opbergvak achterin de middenconsole › De armsteun achter aan de lus naar beneden klappen » pagina › De handgreep tot de aanslag naar boven trekken » Afbeelding 81 -  en het deksel omlaagklappen. Afbeelding 80 Middenconsole achterin: Op- Openen vanuit de bagageruimte bergvak...
  • Pagina 81: Vak Aan De Zijkant Van De Bagageruimte

    Vastzetten Vak aan de zijkant van de bagageruimte › De trekband aan het vrije uiteinde vóór de bindingen stevig om de ski's vast- maken » Afbeelding › De rugleuning iets naar voren klappen. Afbeelding 83 › De bevestigingsriem door de opening in de rugleuning om de bovenzijde van Bagageruimte: Zijvak de rugleuning leiden.
  • Pagina 82 ATTENTIE ATTENTIE In het opbergvak alleen kleine en lichte voorwerpen leggen tot een maximum- Voor het begin van de rit moet het ticket altijd worden verwijderd, zodat het gewicht van 3 kg. Zware voorwerpen kunnen bij een ongeval uit het vak vlie- zicht van de bestuurder niet wordt gehinderd.
  • Pagina 83: Verwarming En Airconditioning

    Let op Verwarming en airconditioning De verbruikte lucht wordt via de ontluchtingsopeningen in de bagageruimte af- ■ gevoerd. Verwarming en airconditioning Als de circulatiefunctie is ingeschakeld, adviseren wij in de wagen niet te roken, ■ omdat de aangezogen rook neerslaat op de verdamper van het airconditioning- systeem.
  • Pagina 84: Luchtroosters

    Luchtuitstroomrichting wijzigen Luchtroosters › Om de hoogte van de luchtstroom te wijzigen het rooster van de luchtroosters met het verticale kartelwiel naar boven of naar beneden draaien » Afbeelding › Om de luchtstroom in horizontale richting te wijzigen het horizontale kartelwiel van het luchtrooster naar rechts of links draaien.
  • Pagina 85: Verwarming

    › De aanjagerschakelaar in stand 0 draaien om de aanjager uit te schakelen. Verwarming › Om de toevoer van frisse lucht te sluiten, de toets » pagina 84, in alinea Circulatiefunctie gebruiken. Bediening Luchtverdeling regelen › Met de luchtverdeelregelaar » Afbeelding 88 wordt de luchtuitstroomrich- ting geregeld »...
  • Pagina 86: Circulatiefunctie

    Stand van de draaiknop Instelling Toets Luchtroosters 3 Tot de aanslag naar  Voorruit en zijruiten ontdooien Niet inschakelen Openen en op de zijruit richten rechts Gewenste tempera-    Voorruit en zijruiten ontwasemen 2 of 3 Niet inschakelen Openen en op de zijruit richten tuur Tot de aanslag naar...
  • Pagina 87 › Door opnieuw op de toets te drukken, wordt de koelfunctie uitgeschakeld. Let op Het controlelampje in de toets gaat uit. Wij adviseren u de airconditioning eenmaal per jaar door een ŠKODA erkend repa- Achterruitverwarming rateur te laten reinigen. Ð ›...
  • Pagina 88: Airconditioning Instellen

    Airconditioning instellen Aanbevolen basisinstellingen van de bedieningselementen van de airconditioning voor de betreffende bedrijfsfuncties: Stand van de draaiknop Toets Instelling Luchtroosters 3 Voorruit en zijruiten ontdooien - Gewenste tempe- Automatisch inge- Openen en op de zijruit rich-  3 of 4 Niet inschakelen ontwasemen ratuur...
  • Pagina 89: Climatronic (Automatische Airconditioning)

    Climatronic (automatische airconditioning) Overzicht van de bedieningselementen Inleidende informatie De Climatronic houdt een ingestelde comforttemperatuur volledig automatisch constant. Daartoe worden de temperatuur van de uitstromende lucht, de aanja- gerstanden en de luchtverdeling automatisch gewijzigd. Het systeem houdt ook met sterke zonnestralen rekening, zodat het niet nodig is het systeem met de hand bij te stellen.
  • Pagina 90: Automatische Regeling

    › Door opnieuw op de toets te drukken wordt de koelfunctie uitgescha- AC 13 Let op keld. Het controlelampje in de toets gaat uit. Alleen de ventilatiefunctie blijft ac- tief, waardoor geen lagere temperatuur dan de buitentemperatuur kan worden Onder de bovenste reeks toetsen bevindt zich de interieurtemperatuursensor. De bereikt.
  • Pagina 91: Aanjager Regelen

    Zodra de concentratie schadelijke stoffen naar het normale niveau daalt, wordt Aanjager regelen de circulatiefunctie automatisch uitgeschakeld, waardoor weer frisse lucht naar het interieur kan stromen. In de circulatiefunctie wordt de lucht uit het interieur De Climatronic regelt de aanjagerstanden automatisch afhankelijk van de interi- aangezogen en weer in het interieur geleid.
  • Pagina 92: Extra Verwarming (Interieurvoorverwarming Enventilatie)

    Let op Extra verwarming (interieurvoorverwarming en - ventilatie) Als de extra verwarming werkt, wordt brandstof uit de tank van de wagen ver- ■ bruikt. De interieurvoorverwarming controleert zelf het brandstofpeil in de tank. Als zich nog maar een geringe hoeveelheid brandstof in de tank bevindt, wordt de ä...
  • Pagina 93: Rechtstreeks In- En Uitschakelen

    Deactiveren - De selectie deactiveren. ■ Rechtstreeks in- en uitschakelen Fabrieksinst. - De fabrieksinstellingen herstellen. ■ Terug - Terugkeren naar het hoofdmenu. ■ Afbeelding 91 Er kan altijd maar één geprogrammeerde inschakeltijd actief zijn. Toets voor rechtstreeks in- of De als laatste geprogrammeerde inschakeltijd blijft actief. uitschakelen van de extra ver- warming (interieurvoorverwar- Nadat de interieurvoorverwarming op de ingestelde tijd is geactiveerd, moet op-...
  • Pagina 94: Batterij Van De Radiografische Afstandsbediening Vervangen

    De zender en de batterij zijn ondergebracht in de behuizing van de radiografische Batterij van de radiografische afstandsbediening vervangen afstandsbediening. De ontvanger bevindt zich in het interieur. ä De effectieve reikwijdte is met volledig geladen batterij maximaal 600 m. Om de Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen extra verwarming in of uit te schakelen de radiografische afstandsbediening ver- op pagina 90 en volg deze op.
  • Pagina 95: Wegrijden En Rijden

    ATTENTIE (vervolg) Wegrijden en rijden Als de wagen rolt en de motor niet draait, moet de contactsleutel altijd in ■ stand » Afbeelding 94 op pagina 95 (contact ingeschakeld) staan. Deze Motor starten en afzetten stand wordt aangegeven door het branden van de controlelampjes. Als dat niet het geval is, zou het stuurwiel onverwacht kunnen vergrendelen - gevaar voor ongevallen! ä...
  • Pagina 96: Elektronische Wegrijblokkering

    › Eerst de bestuurdersstoel instellen » pagina 56, Voorstoelen handmatig instel- Milieu-aanwijzing len. › De hendel onder de stuurkolom naar beneden zwenken » Afbeelding 93 - . De motor niet bij stilstand laten warmdraaien. Zo mogelijk direct na het starten ›...
  • Pagina 97: Motor Afzetten

    Wagens met dieselmotor zijn met een voorgloeisysteem uitgerust. Na het inscha- Contactslot kelen van het contact gaat het controlelampje voorgloeitijd branden . Direct na het doven van het controlelampje voorgloeitijd moet de motor worden gestart. Afbeelding 94 Tijdens het voorgloeien mogen geen grote elektrische verbruikers zijn inge- Standen van de sleutel in het schakeld - de accu wordt anders onnodig belast.
  • Pagina 98: Remmen En Remhulpsystemen

    ATTENTIE (vervolg) Remmen en remhulpsystemen De snelheid en rijstijl aanpassen aan het actuele weer, het wegdek, het ■ zicht en de verkeersomstandigheden. De aangeboden hogere veiligheid door ä Inleiding voor het onderwerp de remhulpsystemen mag geen aanleiding zijn tot het nemen van grotere risi- co's - gevaar voor ongevallen! In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: In geval van een storing van het ABS blijft alleen het normale remsysteem...
  • Pagina 99: Informatie Over Het Remmen

    Informatie over het remmen Handrem ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Afbeelding 95 op pagina 96 en volg deze op. Middenconsole: Handrem Slijtage De slijtage van de remblokken is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de rijstijl. Wanneer vaak in de stad, op korte trajecten of met een zeer sportieve rijstijl wordt gereden, zullen de remblokken sneller slijten.
  • Pagina 100: Antiblokkeersysteem (Abs)

    Actieve stuurondersteuning (DSR) Stabiliseringscontrole (ESC) Deze functie ondersteunt de bestuurder in kritieke situaties bij het tegensturen om de wagen te stabiliseren. De actieve stuurondersteuning wordt bijvoorbeeld geactiveerd bij hard remmen op verschillende soorten wegdek aan de rechter- en Afbeelding 96 linkerzijde van de wagen.
  • Pagina 101: Elektronisch Sperdifferentieel (Eds En Xds)

    Bij een ABS-ingreep de druk op het rempedaal niet verminderen. Als het rempe- Elektronisch sperdifferentieel (EDS en XDS) daal minder diep wordt ingedrukt, wordt het ABS uitgeschakeld. Bij een ABS-in- greep nooit pompend remmen! Ð ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 96 en volg deze op.
  • Pagina 102 Bij ingeschakelde achteruitversnelling en ingeschakeld contact branden de ach- Parkeerhulp teruitrijlampen. ATTENTIE De achteruitversnelling nooit tijdens het rijden inschakelen - gevaar voor on- gevallen! Let op Wanneer er niet hoeft te worden geschakeld, de hand niet op de versnellingshen- del laten rusten. De druk van de hand kan tot overmatige slijtage van het schakel- mechanisme leiden.
  • Pagina 103: Snelheidsregelsysteem (Srs)

    Parkeerhulp achter activeren en deactiveren Let op De parkeerhulp wordt bij ingeschakeld contact bij het inschakelen van de achter- uitversnelling automatisch geactiveerd. Dit wordt door een kort akoestisch sig- Als na activering van het systeem circa 3 seconden lang een waarschuwings- ■...
  • Pagina 104: Snelheid Opslaan

    VOORZICHTIG Opgeslagen snelheid wijzigen Als bij ingeschakeld snelheidsregelsysteem (wagens met schakelbak) de neu- ■ ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen traalstand wordt ingeschakeld, altijd het koppelingspedaal volledig intrappen! An- op pagina 101 en volg deze op. ders kan de motor onbedoeld met een hoger toerental gaan draaien.
  • Pagina 105: Snelheidsregelsysteem Tijdelijk Uitschakelen

    In de start-stopfunctie wordt de motor bij stilstand van de wagen automatisch af- Snelheidsregelsysteem tijdelijk uitschakelen gezet, bijvoorbeeld voor een verkeerslicht. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Op het display in het instrumentenpaneel wordt informatie over de actuele status op pagina 101 en volg deze op.
  • Pagina 106 › De rijsnelheid sinds de laatste keer dat de motor werd afgezet was hoger dan ATTENTIE 3 km/h. › Er vindt geen reiniging van het roetfilter plaats » pagina Bij afgezette motor werken de rembekrachtiger en de stuurbekrachtiging ■ › De voorwielen zijn niet te sterk gedraaid (het stuurwiel is minder dan 3/4 om- niet.
  • Pagina 107: Automatische Versnellingsbak

    ATTENTIE (vervolg) Automatische versnellingsbak verhit raken. Bij gevaar voor oververhitting van de koppeling als gevolg van overbelasting zou de koppeling automatisch openen en zou de wagen achter- Automatische versnellingsbak uit rollen - gevaar voor ongevallen! Wanneer op een helling moet worden gestopt, het rempedaal intrappen en ■...
  • Pagina 108 Bij temperaturen onder -10 °C kan de motor alleen in keuzehendelstand P worden Keuzehendelstanden gestart Bij het parkeren op een vlakke weg is het voldoende keuzehendelstand P in te schakelen. Op een helling moet eerst de handrem stevig worden aangetrokken en pas dan de parkeerstand worden ingeschakeld.
  • Pagina 109: Handmatig Schakelen (Tiptronic)

    Als de keuzehendel vanuit stand N (wanneer de hendel langer dan 2 seconden in De tiptronic biedt de mogelijkheid om handmatig via de keuzehendel of het multi- deze stand heeft gestaan) in stand D of R wordt gezet, moet bij snelheden onder functiestuurwiel te schakelen.
  • Pagina 110: Keuzehendelvergrendeling

    hankelijk van de rijstand, een of zelfs meerdere versnellingen terug en de auto Keuzehendelvergrendeling accelereert. Het overschakelen naar een hogere versnelling gebeurt pas als het maximaal voorgeschreven motortoerental wordt bereikt. ä Ð Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 105 en volg deze op.
  • Pagina 111: Noodontgrendeling Keuzehendel

    › De handrem stevig aantrekken. Noodprogramma › Het opbergvak in de middenconsole voorin resp. de asbak voorin openen › De afdekking links- en rechtsvoor voorzichtig omhoogtrekken. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen › De afdekking achteraan omhoogtrekken. op pagina 105 en volg deze op.
  • Pagina 112: Communicatie

    ATTENTIE (vervolg) Communicatie Het gebruik van mobiele telefoons of communicatiesystemen in de wagen ■ zonder buitenantenne resp. een verkeerd gemonteerde buitenantenne kan Mobiele telefoons en communicatiesystemen tot een toename van de sterkte van het elektromagnetische veld in het interi- eur van de wagen leiden. Communicatiesystemen, mobiele telefoons resp.
  • Pagina 113 Telefoon op het multifunctiestuurwiel bedienen Om de bestuurder bij het bedienen van de telefoon zo weinig mogelijk van het verkeer af te leiden, zijn op het stuurwiel toetsen aangebracht voor de eenvoudi- ge bediening van de basisfuncties van de telefoon »...
  • Pagina 114: Symbolen Op Het Informatiedisplay

    Symbolen op het informatiedisplay Symbool Betekenis Geldigheid Ladingstoestand van de batterij van de telefoon GSM II, GSM III  Signaalsterkte GSM II, GSM III  Een telefoon is verbonden met de handsfreeset. GSM II, GSM III bij verbinding via het HFP-profiel ...
  • Pagina 115: Mobiele Telefoon Verbinden Met De Handsfreeset

    De universele telefoonvoorbereiding GSM II omvat de volgende functies. Als geen vrije plaats meer beschikbaar is voor het aanmaken van het nieuwe ge- › Intern telefoonboek » pagina 112. bruikersprofiel, een bestaand gebruikersprofiel wissen. › Comfortbediening van de telefoon via het multifunctiestuurwiel »...
  • Pagina 116: Telefoongesprekken Met Behulp Van De Adapter Bedienen

    Verbindingsproblemen oplossen Adapter met de telefoon verwijderen › De vergrendelingen aan de zijkanten van de houder » Afbeelding 106 tegelij- Als het systeem de melding No paired phone found (Geen verbonden tel. gevon- kertijd indrukken en de adapter met de telefoon verwijderen. den) geeft, de bedrijfstoestand van de mobiele telefoon controleren.
  • Pagina 117: Telefoon Via Het Informatiedisplay Bedienen

    Bluetooth (Bluetooth) Telefoon via het informatiedisplay bedienen In het menu Bluetooth (Bluetooth) kunnen de volgende menupunten worden ge- selecteerd. In het menu Phone (Telefoon) kunnen de volgende menupunten worden geselec- ■ User (Gebruiker) - het overzicht van de opgeslagen gebruikers teerd.
  • Pagina 118: Telefoon Met De Handsfreeset Verbinden

    › De universele telefoonvoorbereiding GSM III omvat de volgende functies. Het contact inschakelen. › › Intern telefoonboek » pagina 112. Op het informatiedisplay het menu Phone (Telefoon) - New user (Nwe. gebrui- › Comfortbediening via het multifunctiestuurwiel » pagina 111. ker) selecteren en wachten tot het regelapparaat het zoeken heeft beëindigd.
  • Pagina 119 Verbinding verbreken Search (Zoeken) ■ › Door het verwijderen van de sleutel uit het contactslot (tijdens een telefoonge- Visibility (Zichtbaarheid) ■ sprek wordt de verbinding niet verbroken). SOS (SOS) ■ › Door het verbreken van de verbinding met de handsfreeset in de mobiele tele- Als een telefoon met de handsfreeset is gekoppeld, kunnen in het menu Phone foon.
  • Pagina 120 Messages (Berichten) Extras (Accessoire) ■ Modem - overzicht van de actieve en gekoppelde apparaten voor het verbin- ■ In het menu Messages (Berichten) staat een lijst van ontvangen tekstberichten. den met het internet Na het oproepen van een bericht worden de volgende functies weergegeven: Active device (Actief apparaat) ■...
  • Pagina 121: Internetverbinding

    › Network mode (Netwerkmodus) In de lijst van gevonden apparaten de handsfreeset (standaard "SKODA_BT") ■ GSM (GSM) kiezen. ■ › Automatic (Automatisch) Op het aan te sluiten apparaat het wachtwoord invoeren en eventuele aanwij- ■ SIM mode (Simmodus) - geldt voor telefoons met het rSAP-profiel, die het si- zingen op het aan te sluiten apparaat resp.
  • Pagina 122 Spraakbediening inschakelen - GSM II Spraakcommando's - GSM II › door kort indrukken van de toets » Afbeelding 107 op pagina 114 op de adap-  Standaard spraakcommando's › door kort op toets op het multifunctiestuurwiel » pagina 111, Telefoon op het Spraakcommando Handeling multifunctiestuurwiel bedienen te drukken.
  • Pagina 123 Een eigen spraakvermelding kan ook met behulp van de spraakbediening in het Ingesproken boodschap voor een contact opslaan menu MEER OPTIES worden opgeslagen. Als bij sommige contacten de automatische naamherkenning niet goed werkt, is Ð het mogelijk voor dit contact een eigen spaakvermelding in het menu Phone book (Telefoonboek) - Voice Tag (Belnaam) - Record (Opnemen) op te slaan.
  • Pagina 124 Radio en navigatiesysteem op het multifunctiestuurwiel bedienen De radio en het navigatiesysteem kunnen natuurlijk ook nog steeds op het appa- raat zelf worden bediend. Een beschrijving vindt u in het bijbehorende instructie- boekje. Als het stadslicht ingeschakeld is, zijn ook de toetsen van het multifunctiestuur- wiel verlicht.
  • Pagina 125: Aux-In- En Mdi-Ingangen

    Toets Handeling Radio, verkeersmelding Cd/cd-wisselaar/mp3 Navigatie Weergave van de opgeslagen/ontvangbare zenders Naar boven draaien Naar boven bladeren Wisselen naar de vorige titel Onderbreken van de verkeersmelding Geen func- Weergave van de opgeslagen/ontvangbare zenders Naar beneden draai- Naar beneden bladeren Wisselen naar de volgende titel Onderbreken van de verkeersmelding Geldt voor het navigatiesysteem Columbus.
  • Pagina 126 › Op de betreffende toets drukken. De cd wordt uitgeschoven. Alle cd's verwijderen › De toets » Afbeelding 109 langer dan 2 seconden ingedrukt houden om de cd's uit te schuiven. Alle cd's in de cd-wisselaar worden na elkaar uitgeschoven. Let op De cd altijd met de bedrukte zijde naar boven in de cd-opening »...
  • Pagina 127: Veiligheid

    De volgende opsomming omvat een deel van de veiligheidsuitrustingen in uw wa- Veiligheid gen: › 3-puntsgordels voor alle stoelen, › gordelspankrachtbegrenzers voor voorstoelen en buitenste zitplaatsen achter- Passieve veiligheid › gordelspanners voor de voorstoelen, › hoogteverstelling voor de veiligheidsgordels van de voorstoelen, Algemene aanwijzingen ›...
  • Pagina 128: Juiste Zithouding

    › De juiste zithouding innemen » pagina 126, Juiste zithouding. Uw passagiers ATTENTIE erop wijzen de juiste zithouding in te nemen. › De veiligheidsgordel juist omgespen. Ook de passagiers erop wijzen de veilig- De voorstoelen en de hoofdsteunen moet u altijd overeenkomstig uw li- ■...
  • Pagina 129: Juiste Zithouding Van De Passagiers Op De Zitplaatsen Achterin

    Voor de veiligheid van de bijrijder en om het gevaar voor verwondingen bij een Juiste zithouding van de bestuurder ongeval te verminderen, adviseren wij de volgende instelling. › De bijrijdersstoel zo ver mogelijk naar achteren schuiven. De bijrijder moet een minimale afstand van 25 cm ten opzichte van het dashboard aanhouden, zodat de airbag bij een activering de grootst mogelijke veiligheid biedt.
  • Pagina 130: Voorbeelden Van Een Verkeerde Zithouding

    Voorbeelden van een verkeerde zithouding ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 126 en volg deze op. Veiligheidsgordels kunnen alleen bij een juist gordelverloop hun optimale be- schermende werking bieden. Verkeerde zithoudingen reduceren de beschermen- de werking van de veiligheidsgordels aanzienlijk en vergroten het risico van licha- melijk letsel door een verkeerd gordelverloop.
  • Pagina 131: Veiligheidsgordels

    ATTENTIE Veiligheidsgordels Vóór elke rit de veiligheidsgordel correct omgespen - ook in stadsverkeer! ■ Dat geldt ook voor de inzittenden op de zitplaatsen achterin - gevaar voor Veiligheidsgordels verwondingen! Ook zwangere vrouwen moeten altijd de veiligheidsgordel dragen. Alleen ■ dat biedt de beste bescherming voor het ongeboren kind »...
  • Pagina 132 ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen ATTENTIE (vervolg) op pagina 129 en volg deze op. De veiligheidsgordels voor de zitplaatsen achterin kunnen alleen goed func- ■ Het natuurkundige principe van een frontale botsing is gemakkelijk te verklaren. tioneren als de achterbankrugleuning correct is vergrendeld »...
  • Pagina 133: Veiligheidsgordels Omgespen En Losmaken

    Een kunststofknop in de gordel houdt de gordelgesp zo dat hij makkelijk kan wor- Veiligheidsgordels omgespen en losmaken den vastgepakt. Voor de optimale beschermende werking van de veiligheidsgordels is het gordel- verloop van groot belang. Het schoudergordeldeel mag nooit over de hals lopen, maar moet ongeveer over het midden van de schouder lopen en goed tegen het bovenlichaam aanliggen.
  • Pagina 134: Hoogteverstelling Veiligheidsgordels Bij De Voorstoelen

    ATTENTIE Hoogteverstelling veiligheidsgordels bij de voorstoelen Alle werkzaamheden aan het systeem evenals het uit- en inbouwen van ■ Afbeelding 115 systeemonderdelen vanwege andere reparatiedoeleinden mogen alleen door een ŠKODA erkend reparateur worden uitgevoerd. Voorstoel: Hoogteverstelling veiligheidsgordels De beschermende werking van het systeem is slechts beperkt tot één aan- ■...
  • Pagina 135: Beschrijving Van Het Airbagsysteem

    ATTENTIE Airbagsysteem De airbag is geen vervanging van de veiligheidsgordel, maar een deel van ■ het totale passieve veiligheidsconcept van de wagen. Let erop dat de beste Beschrijving van het airbagsysteem beschermende werking van de airbag alleen in combinatie met omgegespte veiligheidsgordels wordt bereikt.
  • Pagina 136: Voorairbags

    Bij minder ernstige frontale botsingen en aanrijdingen van opzij of van achteren Voorairbags en het kantelen of over de kop slaan van de wagen worden de airbags niet geac- tiveerd. Activeringsfactoren De voor elke situatie geldende activeringsvoorwaarden van het airbagsysteem kunnen niet exact worden gedefinieerd.
  • Pagina 137 Wanneer de airbags worden geactiveerd, vullen deze zich met drijfgas en worden Zij-airbags ze vóór de bestuurder en bijrijder opgeblazen » Afbeelding 117 - . Bij het contact met de volledig opgeblazen airbag wordt de voorwaartse beweging van de be- stuurder en de bijrijder gedempt en het gevaar voor letsel voor hoofd en bovenli- chaam verminderd.
  • Pagina 138: Hoofdairbags

    ATTENTIE (vervolg) Hoofdairbags Als kinderen tijdens het rijden een verkeerde zithouding innemen, worden ■ zij bij een ongeval blootgesteld aan een verhoogd gevaar voor letsel. Dit kan zware verwondingen tot gevolg hebben » pagina 139, Kinderzitje. Het airbagregelapparaat werkt met de druksensoren die in de voorportieren ■...
  • Pagina 139 › in verband met een handicap speciale accessoires in de buurt van het stuurwiel ATTENTIE (vervolg) nodig zijn, › Het airbagregelapparaat werkt met sensoren die in de voorportieren zijn andere stoelen worden gemonteerd (bijvoorbeeld orthopedische stoelen zon- ■ aangebracht. Daarom mogen zowel aan de portieren als aan de portierbekle- der zij-airbag).
  • Pagina 140: Sleutelschakelaar Voor Bijrijdersvoorairbag

    ATTENTIE Sleutelschakelaar voor bijrijdersvoorairbag De bestuurder is verantwoordelijk voor het buiten werking stellen of in pa- ■ raat brengen van de airbag. De airbag alleen bij afgezet contact buiten werking stellen! Anders kunt u ■ een storing in het systeem voor het buiten werking stellen van de airbag ver- oorzaken.
  • Pagina 141: Veilig Vervoer Van Kinderen

    ATTENTIE (vervolg) Veilig vervoer van kinderen Sta nooit toe dat kinderen onbeschermd in de wagen meegaan. Bij een on- ■ geval wordt het kind door de wagen geslingerd en kan zichzelf en andere in- Kinderzitje zittenden daardoor levensgevaarlijk verwonden. Als kinderen tijdens het rijden naar voren leunen of een verkeerde zithou- ■...
  • Pagina 142: Veilig Vervoer Van Kinderen En De Zij-Airbag

    ATTENTIE (vervolg) Gebruik van kinderzitjes op de bijrijdersstoel Op dit feit wordt geattendeerd door de sticker op de B-stijl aan bijrijderszij- ■ » Afbeelding 121. De sticker is zichtbaar na het openen van het bijrijder- Afbeelding 121 sportier. Voor sommige landen is de sticker ook op de zonneklep aan bijrij- Sticker op de B-stijl aan bijrij- derszijde aangebracht.
  • Pagina 143 Universele categorie - Kinderzitjes met het opschrift UNIVERSAL, die voor be- ATTENTIE vestiging op de stoel met de veiligheidsgordel zijn bedoeld. Kinderen mogen zich nooit met het hoofd in het gebied bevinden waar de ISOFIX - Kinderzitjes die voor bevestiging op de stoel met bevestigingsogen ■...
  • Pagina 144 ATTENTIE ATTENTIE Bij het in- en uitbouwen van het kinderzitje met het ISOFIX-systeem beslist Bij het in- en uitbouwen van het kinderzitje met het TOP TETHER-systeem ■ ■ de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het kinderzitje in acht nemen. beslist de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het kinderzitje in acht ne- Aan de voor het inbouwen van kinderzitjes met het ISOFIX-systeem bedoel- men.
  • Pagina 145 VOORZICHTIG Aanwijzingen voor het rijden Alle snelheids- en toerentalvermeldingen gelden alleen als de motor op bedrijfs- temperatuur is. Een koude motor nooit met hoge toerentallen laten draaien - niet Rijden en milieu als de wagen stilstaat en ook niet bij het rijden in de verschillende versnellingen. Milieu-aanwijzing De eerste 1.500 kilometer Rijd niet met onnodig hoge toerentallen - vroeg opschakelen helpt brandstof te...
  • Pagina 146: Energiebesparend Schakelen

    Bij het accelereren moet het optimale motortoerental worden aangehouden om ATTENTIE een hoog brandstofverbruik en resonantieverschijnselen van de wagen te vermij- den. Vanwege de hoge temperaturen die bij de katalysator kunnen optreden, Ð ■ moet de wagen zodanig worden geparkeerd dat de katalysator niet met licht ontvlambaar materiaal onder de wagen in aanraking komt - brandgevaar! Anticiperend rijden Nooit een bodembeschermlaag of corrosiewerend middel op uitlaten, kata-...
  • Pagina 147: Volgas Vermijden

    Bij stationair toerental duurt het zeer lang voordat de motor op bedrijfstempera- Let op tuur is. Tijdens de warmdraaifase zijn de slijtage en de uitstoot van schadelijke stoffen ook nog eens bijzonder hoog. Daarom direct na het starten van de motor Op het schakeladvies letten »...
  • Pagina 148 Met name in stadsverkeer, waar vaak moet worden geaccelereerd, beïnvloedt het Korte ritten vermijden gewicht van de wagen het brandstofverbruik aanzienlijk. Als vuistregel geldt dat per 100 kg extra gewicht het verbruik met circa 1 l/100 km toeneemt. Afbeelding 127 Door de hogere luchtweerstand verbruikt de wagen met een onbeladen dakdra- Principeafbeelding: Brandstof- gersysteem bij een snelheid van 100 - 120 km/h circa 10% meer brandstof dan...
  • Pagina 149: Koplampen

    › Geen gebruik van kwik. Koplampen › Gebruik van watergedragen lakken. Het dimlicht van de koplampen is asymmetrisch afgesteld. Dit zorgt voor een be- Terugname en recycling van oude wagens tere verlichting van de weghelft waarop u rijdt. ŠKODA voldoet aan de eisen voor het merk en zijn producten op het gebied van bescherming van milieu en hulpbronnen.
  • Pagina 150 Onder water kunnen gaten, modder of stenen verborgen zitten die het rijden ■ Rijden over ondergelopen wegen door water kunnen bemoeilijken of verhinderen. Niet door zout water rijden. Het zout kan corrosie veroorzaken. Alle onderdelen ■ van de wagen die met zout water in aanraking zijn gekomen, onmiddellijk met Afbeelding 128 zoet water afspoelen.
  • Pagina 151: Rijden Met Aanhangwagen

    Bandenspanning Rijden met aanhangwagen De bandenspanning van uw wagen aanpassen voor "volle belasting"» pagina 175, Levensduur van banden. Aanhangwagengewicht Aanhangwagengebruik Het toelaatbare aanhangwagengewicht mag in geen geval worden overschre- » pagina 203, Technische gegevens. Technische voorwaarden De vermelde aanhangwagengewichten gelden alleen voor hoogten tot 1 000 m boven de zeespiegel.
  • Pagina 152 Rijsnelheid Het alarmsysteem altijd uitschakelen, voordat u een aanhangwagen aankoppelt In verband met de veiligheid niet harder rijden dan de op de aanhangwagen aan- of loskoppelt. Het alarmsysteem kan anders onbedoeld het alarm activeren. » pa- gegeven maximaal toegestane snelheid. gina 31, Alarmsysteem.
  • Pagina 153 Let op Als u vaak met een aanhangwagen rijdt, adviseren wij een extra controle van ■ uw wagen tussen de onderhoudsbeurten in. Bij het aan- en loskoppelen van de aanhangwagen moet de handrem van de ■ trekkende wagen aangetrokken zijn. Aanhangwagens met led-achterlichten kunnen om technische redenen niet in ■...
  • Pagina 154: Raadgevingen Voor Het Gebruik

    ATTENTIE Raadgevingen voor het gebruik Bij verkeerde toepassing kunnen onderhoudsmiddelen schadelijk zijn voor ■ de gezondheid. Verzorging en reiniging van de wagen Onderhoudsmiddelen moeten dan ook veilig, buiten het bereik van kinderen ■ worden bewaard - kans op vergiftiging! Wassen van de wagen in de winter: Vocht en ijs in het remsysteem kunnen ■...
  • Pagina 155: Wagen Wassen

    Uw wagen kan in een automatische wasinstallatie worden gewassen. Milieu-aanwijzing Vóór het wassen van de wagen in een automatische wasinstallatie moeten de Gebruikte verpakkingen van onderhoudsmiddelen zijn schadelijk voor het mili- ■ gebruikelijke voorzorgsmaatregelen (sluiten van de ruiten en het schuif-/kantel- eu.
  • Pagina 156: Lak Van De Wagen Conserveren En Polijsten

    ATTENTIE Verchroomde delen In geen geval roterende sproeikoppen of zogenaamde vuilvrezen gebruiken! ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 152 en volg deze op. VOORZICHTIG De verchroomde delen eerst met een vochtige doek reinigen en daarna met een zachte droge doek weer glanzend poetsen.
  • Pagina 157: Ruiten En Buitenspiegels

    Ruiten en buitenspiegels Koplampglazen ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 152 en volg deze op. op pagina 152 en volg deze op. Voor het verwijderen van sneeuw en ijs van de ruiten en spiegels alleen een Voor de reiniging van de kunststof koplampglazen zeep en schoon, warm water kunststof krabber gebruiken.
  • Pagina 158: Wielen

    Let op Bodembescherming Let erop dat er bij het wassen van de wagen zo min mogelijk water in de slotci- ä ■ Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen linders komt. op pagina 152 en volg deze op. Wij adviseren voor het onderhoud van de portierslotcilinders geschikte midde- ■...
  • Pagina 159: Kunstleer En Stoffen

    Sterkere verontreiniging Kunstleer en stoffen Let erop dat het leer nergens te nat wordt en dat er geen water in de naden sij- pelt. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 152 en volg deze op. Het leer met een zachte, droge doek droogwrijven.
  • Pagina 160: Veiligheidsgordels

    Ook de leerkleur onderhouden. Afwijkende plekken naar behoefte met een spe- ■ ciaal gekleurde leercrème opfrissen. Leer is een natuurlijk materiaal met specifieke eigenschappen. Bij het gebruik ■ van de wagen kunnen in de leren bekleding optische veranderingen ontstaan (bij- voorbeeld vouwen of kreuken) als gevolg van de belasting van de bekleding.
  • Pagina 161: Controleren En Bijvullen

    Tanken Controleren en bijvullen Brandstof ä Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Tanken Loodvrije benzine Ethanol E85 Dieselolie Afbeelding 129 Rechterachterzijde: Tankklep openen / tankklep met losge- schroefde tankdop Aan de binnenzijde van de tankklep vindt u de juiste brandstofsoort voor uw wa- gen, evenals de bandenmaat en de bandenspanning »...
  • Pagina 162 Bij wagens waarvoor loodvrije benzine RON 95/91 wordt voorgeschreven, zorgt Let op het gebruik van benzine met een hoger octaangetal dan RON 95 niet voor een merkbare vermogenstoename of een lager brandstofverbruik. De tankinhoud bedraagt circa 55 liter resp. 60 liter waarvan circa 7 liter reserve.
  • Pagina 163 Er mogen geen metaalhoudende brandstoffen worden gebruikt. Anders bestaat ■ Buitentemperatuur Voorverwarmingsduur gevaar voor zware schade aan motoronderdelen of het uitlaatsysteem! Lager dan -10 °C wij adviseren maximaal 1 uur Het gebruik van ongeschikte brandstoftoevoegingen kan leiden tot zware scha- ■...
  • Pagina 164: Motorruimte

    Motorruimte Dieselolie ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen ä Inleiding voor het onderwerp op pagina 159 en volg deze op. In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Uw wagen is alleen geschikt voor dieselolie die aan de norm EN 590 voldoet (in Duitsland ook DIN 51628, in Oostenrijk ook ÖNORM C 1590, in Rusland ook GOST Motorkap openen en sluiten R 52368-2005 / EN 590:2004).
  • Pagina 165 ATTENTIE (vervolg) VOORZICHTIG Als u tijdens het rijden merkt dat de kap niet goed is vergrendeld, stop dan ■ Alleen bedrijfsvloeistoffen bijvullen die aan de voorgeschreven specificaties vol- ■ direct en sluit de motorkap - gevaar voor ongevallen! doen. Anders zijn ernstige storingen en motorschade het gevolg! Kinderen bij de motorruimte weghouden.
  • Pagina 166: Motorkap Openen En Sluiten

    Sluiten Motorkap openen en sluiten › De motorkap iets optillen en de motorkapsteun loshaken. De motorkapsteun in de daarvoor bestemde houder drukken. › De motorkap vanuit een hoogte van circa 20 cm in de vergrendeling van de slotplaat laten vallen - de kap niet nadrukken! Controleren of de motorkap goed gesloten is.
  • Pagina 167: Oliepeil Controleren

    Daarom moet het oliepeil regelmatig, bij voorkeur bij elke tankstop of voor een Oliepeil controleren langere rit, worden gecontroleerd. Bij zware motorbelasting zoals bijvoorbeeld bij lange ritten over de snelweg in de Afbeelding 134 zomer, bij het rijden met een aanhangwagen of bij het rijden in de bergen moet u Oliepeilstok proberen het oliepeil in gebied - echter niet erboven - te houden.
  • Pagina 168: Motorolie Verversen

    Wij adviseren voor het bijvullen alleen koelvloeistof te gebruiken die op het koel- Motorolie verversen vloeistofexpansiereservoir is aangegeven » Afbeelding 135 op pagina 167. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Koelvloeistofvulhoeveelheid op pagina 162 en volg deze op. Benzinemotoren Vulhoeveelheid (in liters) 1,2 l/77 kW TSI...
  • Pagina 169: Koelvloeistofpeil Controleren

    Koelvloeistofpeil controleren Koelvloeistof bijvullen ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Afbeelding 135 op pagina 162 en volg deze op. Motorruimte: Koelvloeistofex- › pansiereservoir De motor afzetten. › De motor laten afkoelen. › Een doek op de dop van het koelvloeistofexpansiereservoir »...
  • Pagina 170: Remvloeistofpeil Controleren

    ATTENTIE Koelluchtventilator Als het vloeistofpeil tot onder de MIN-markering is gedaald, rijd dan niet ä  Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen verder - gevaar voor ongevallen! De hulp van een ŠKODA erkend reparateur op pagina 162 en volg deze op. inroepen.
  • Pagina 171: Ruitensproeierinstallatie

    Let op Ruitensproeierinstallatie Bij het bijvullen van de vloeistof niet de zeef uit het ruitensproeiervloeistofreser- Afbeelding 137 voir verwijderen, omdat de vloeistofslangen anders vervuild kunnen raken en er storingen aan de ruitensproeierinstallatie kunnen optreden. Motorruimte: Ruitensproeier- Ð vloeistofreservoir Accu ä Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: ä...
  • Pagina 172 Bij incorrecte manipulaties aan de accu kunnen beschadigingen optreden, daarom ATTENTIE (vervolg) wordt geadviseerd alle werkzaamheden aan de accu door een ŠKODA Service- Voor alle werkzaamheden aan de elektrische installatie moeten de motor, partner te laten uitvoeren. ■ het contact alsmede alle elektrische verbruikers worden uitgezet en moet de Bij werkzaamheden aan de accu of aan de elektrische installatie kunnen verwon- massakabel (-) van de accu worden losgemaakt.
  • Pagina 173: Accuafdekking

    ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Accuafdekking op pagina 169 en volg deze op. Wij adviseren het accuvloeistofpeil regelmatig door een ŠKODA erkend reparateur te laten controleren, met name in de volgende gevallen. › Bij hoge buitentemperaturen. ›...
  • Pagina 174: Accu Opladen

    Accu opladen Accukabels los- resp. vastmaken ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 169 en volg deze op. op pagina 169 en volg deze op. Een geladen accu is een absolute voorwaarde voor het goed starten van de mo- Na het los- en weer vastmaken van de accukabels zijn aanvankelijk de volgende tor.
  • Pagina 175: Automatische Verbruikersuitschakeling

    Automatische verbruikersuitschakeling ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 169 en volg deze op. Door het boordnetmanagement worden bij sterke belasting van de accu automa- tisch verschillende maatregelen getroffen om het ontladen van de accu's te voor- komen: Dat kan door het onderstaande merkbaar zijn: ›...
  • Pagina 176: Velgen En Banden

    ATTENTIE (vervolg) Velgen en banden Om veiligheidsredenen banden zo mogelijk niet afzonderlijk vervangen, ■ maar ten minste per as. De banden met de grotere profieldiepte moeten altijd Wielen op de voorwielen gebruikt worden. Nooit banden gebruiken waarvan de toestand en leeftijd niet bekend zijn. ■...
  • Pagina 177 Voor de bandenspanning van het reservewiel moet de hoogste bandenspanning Levensduur van banden die voor de wagen is voorgeschreven, worden aangehouden. De bandenspanning van het noodreservewiel R 18 bedraagt 420 kPa. De bandenspanning altijd controleren als de banden koud zijn. Nooit de verhoog- de druk bij warme banden verminderen.
  • Pagina 178: Omgang Met Velgen En Banden

    195 / 65 R 15 91 T Omgang met velgen en banden Het betekent: Afbeelding 141 Bandbreedte in mm Wielen verwisselen Hoogte-/breedteverhouding in % Code voor bandconstructie - Radiaal Velgdiameter in inch Belastingindex Snelheidscodeletter Voor banden gelden de volgende snelheidsbegrenzingen: Snelheidscodeletter Toegestane maximumsnelheid ä...
  • Pagina 179 Als een wiel in een uitzonderingsgeval tegen de draairichting in moet worden ge- Bij het rijden met een noodreservewiel de volgende aanwijzingen in acht nemen: › monteerd, voorzichtig rijden omdat de optimale eigenschappen van de band in Na de montage van het wiel mag de waarschuwingssticker niet zijn afgedekt. ›...
  • Pagina 180: Afdekkappen Van De Wielbouten

    Inbouwen Naafdoppen › De wieldop eerst bij de uitsparing voor het ventiel op de velg drukken. Vervol- gens de wieldop zodanig op de velg drukken, tot deze over de gehele omtrek correct vastklikt. Afbeelding 144 Naafdoppen bij lichtmetalen vel- VOORZICHTIG gen lostrekken De wieldop met de hand aandrukken, niet erop slaan! Bij krachtige slagen, voor- ■...
  • Pagina 181: Wielbouten

    De afrolomtrek van een band kan veranderen, als: ATTENTIE › de bandenspanning te laag is, › de structuur van de band beschadigd is, Als het controlelampje gaat branden, moet direct de snelheid worden ver- ■  › de wagen eenzijdig beladen is, laagd en heftige stuur- en remmanoeuvres worden vermeden.
  • Pagina 182: Sneeuwkettingen

    6J x 16 50 mm 205/55 Winterbanden 6J x 17 45 mm 205/50 ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Alleen sneeuwkettingen gebruiken waarvan de schakels en sloten niet groter zijn dan 15 mm. op pagina 174 en volg deze op. Alleen sneeuwkettingen gebruiken waarvan de schakels en sloten niet groter zijn dan 9 mm.
  • Pagina 183: Accessoires, Wijzigingen En Vervanging Van Onderdelen

    ATTENTIE Accessoires, wijzigingen en vervanging van Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden en veranderingen aan uw wagen ■ onderdelen kunnen storingen veroorzaken - gevaar voor ongevallen! We raden u aan voor uw wagen alleen goedgekeurde originele ŠKODA ac- ■ cessoires en originele ŠKODA onderdelen te gebruiken. Voor originele ŠKODA Inleidende informatie accessoires en originele ŠKODA onderdelen is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor uw wagen gegarandeerd.
  • Pagina 184 ATTENTIE (vervolg) Een wijziging aan de wielophanging van de wagen inclusief het gebruik van ■ niet toegelaten velg-bandcombinaties kan de werking van de airbag verande- ren en het risico op een zware of dodelijke verwonding bij een ongeval verho- gen. Bij werkzaamheden aan het airbagsysteem en bij het uit- en inbouwen van ■...
  • Pagina 185: Tips Om Het Zelf Te Doen

    Let op Tips om het zelf te doen De uiterste gebruiksdatum van de verbanddoos in acht nemen. ■ Wij adviseren een verbanddoos en een gevarendriehoek uit het originele ■ Tips om het zelf te doen ŠKODA accessoireprogramma te gebruiken, die bij een ŠKODA Servicepartner ver- krijgbaar is.
  • Pagina 186: Wagengereedschap

    Let op Wagengereedschap Let erop dat de box altijd met de riem is vastgezet. Ð Afbeelding 147 Bagageruimte: Opbergvak voor Wiel verwisselen het wagengereedschap ä Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Voorbereidende werkzaamheden Wiel verwisselen Het wagengereedschap en de krik met sticker zijn in een kunststofbox in het re- Afsluitende werkzaamheden...
  • Pagina 187: Voorbereidende Werkzaamheden

    ATTENTIE (vervolg) Wiel verwisselen De grondplaat van de krik met geschikte middelen beveiligen tegen mogelijk ■ ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen verschuiven. Een zachte, gladde ondergrond onder de grondplaat van de krik op pagina 184 en volg deze op. kan tot gevolg hebben, dat de wagen van de krik glijdt.
  • Pagina 188: Wielbouten Losdraaien En Vastzetten

    › De beschadigde band laten vervangen resp. bij een ŠKODA erkend reparateur ATTENTIE informeren naar de reparatiemogelijkheden. De wielbouten slechts enigszins losdraaien (circa een omwenteling), zolang Let op de wagen niet met de krik is opgekrikt - gevaar voor ongevallen! Als bij het verwisselen van een wiel wordt geconstateerd dat de wielbouten zijn ■...
  • Pagina 189: Wagen Opkrikken

    Wagen opkrikken Wielen beveiligen tegen diefstal Afbeelding 149 Afbeelding 151 Wiel verwisselen: Steunpunten Principeafbeelding: Antidiefstal- voor de krik wielbout met adapter ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 184 en volg deze op. Bij wagens met antidiefstalwielbouten (één antidiefstalwielbout per wiel) kunnen deze alleen met behulp van de meegeleverde adapter worden losgedraaid resp.
  • Pagina 190: Bandenafdichtset

    ATTENTIE Bandenafdichtset Als u langs de rijbaan staat, de alarmlichten inschakelen en de gevarendrie- ■ ä Inleiding voor het onderwerp hoek op de voorgeschreven afstand plaatsen! Hierbij moeten de wettelijke voorschriften worden opgevolgd. U beschermt daarmee niet alleen uzelf, In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: maar ook de andere weggebruikers.
  • Pagina 191: Onderdelen Van De Bandenafdichtset

    Onderdelen van de bandenafdichtset Voorbereidende werkzaamheden voor gebruik van de bandenafdichtset ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 188 en volg deze op. Voor het gebruik van de bandenafdichtset moeten de volgende voorbereidende werkzaamheden worden uitgevoerd: ›...
  • Pagina 192: Controle Na 10 Minuten Rijden

    › De lege fles met bandenafdichtmiddel van het ventiel verwijderen. VOORZICHTIG › Het ventielinzetstuk met ventielsleutel weer in het ventiel draaien. De compressor uiterlijk na 8 minuten draaien uitschakelen - gevaar voor overver- Oppompen hitting! De luchtcompressor enkele minuten laten afkoelen, voordat u deze op- ›...
  • Pagina 193: Starthulp Uitvoeren

    Startkabel Starthulp uitvoeren Alleen startkabels gebruiken met een voldoende grote diameter en met geïso- leerde poolklemmen. De aanwijzingen van de fabrikant opvolgen. Afbeelding 153 Pluskabel - kleuraanduiding in het algemeen rood. Starten met behulp van de accu Minkabel - - kleuraanduiding in het algemeen zwart. van een andere wagen: A - ont- laden accu, B - stroomleverende ATTENTIE...
  • Pagina 194: Starthulp Bij Wagens Met Start-Stopsysteem

    Bestuurder van de slepende wagen Starthulp bij wagens met start-stopsysteem › De koppeling bij het wegrijden uiterst voorzichtig laten opkomen resp. bij een automatische versnellingsbak bijzonder voorzichtig gas geven. › Bij wagens met schakelbak bij het wegrijden pas gas geven als de kabel strak Afbeelding 154 staat.
  • Pagina 195: Voorste Sleepoog Octavia Rs En Octavia Scout

    › Om de afdekkap na het verwijderen van het sleepoog weer te monteren, deze Let op eerst aan de zijde van het kenteken aanbrengen. Vervolgens de afdekkap aan de zijde van de mistlamp aandrukken. De afdekking moet correct vastklikken. Wij adviseren een sleepkabel uit het originele ŠKODA accessoireprogramma te ■...
  • Pagina 196: Sleepoog Achter

    › Het sleepoog met de hand in pijlrichting » Afbeelding 155 op pagina 193 tot VOORZICHTIG de aanslag vastdraaien en vastzetten. Voor het vastdraaien adviseren wij bij- voorbeeld de wielsleutel, het sleepoog van een andere wagen of een gelijksoor- Het sleepoog moet altijd tot de aanslag worden vastgedraaid en stevig worden tig voorwerp te gebruiken dat door het oog kan worden gestoken.
  • Pagina 197: Zekeringen En Gloeilampjes

    VOORZICHTIG Zekeringen en gloeilampjes Zekeringen niet "repareren" en ook niet vervangen door zwaardere - brandge- ■ vaar! Bovendien kunnen andere delen van de elektrische installatie worden be- Zekeringen schadigd. Als een nieuw geplaatste zekering na korte tijd weer doorbrandt, moet de elek- ■...
  • Pagina 198: Zekeringen In Het Dashboard

    Verbruiker Zekeringen in het dashboard Regelapparaat voor automatische versnellingsbak, keuzehendelblok- kering Boordnetregelapparaat - Binnenverlichting Climatronic Vrij Achterruitwisser Regelapparaat voor aanhangwagenherkenning Vrij Bochtenverlichting linker- en rechterzijde Aanjager voor Climatronic Afbeelding 158 Afdekking van de zekeringenhouder in het dashboard / Ruitbediening voor schematische weergave van de zekeringenhouder Sigarettenaansteker ä...
  • Pagina 199: Zekeringen In De Motorruimte

    Verbruiker Verbruiker Telefoon Instrumentenpaneel, ruitenwisserhendel en knipperlichthendel Lichtschakelaar Voeding contact 15, startmotor Ð Radio Vrij Zekeringen in de motorruimte Motorregelapparaat Regelapparaat voor interieurvoorverwarming en -ventilatie Regelapparaat voor databus Motorregelapparaat Contact Lambdasonde, voorgloeisysteem Regelapparaat elektrische installatie, koplamp rechts, achterlicht rechts Claxon Versterker voor digitale soundprocessor Afbeelding 159 Afdekking van de zekeringenhouder in de motorruimte / Ruitenwissers voorruit...
  • Pagina 200: Gloeilampjes

    VOORZICHTIG Gloeilampjes Het glas van de gloeilamp niet met blote vingers aanraken (ook de allerkleinste ■ ä Inleiding voor het onderwerp vervuiling verkort de levensduur van de gloeilamp). Een schone doek, een servet of iets dergelijks gebruiken. In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Bij het uit- en inbouwen van de koplamp erop letten, dat de lak van de wagen ■...
  • Pagina 201: Gloeilampje Van Knipperlicht Voor Vervangen

    - Knipperlicht voor Gloeilampjes van stadslicht voor en dimlicht vervangen - Stadslicht en dimlicht - Grootlicht Afbeelding 162 Gloeilampjes van stadslicht voor Om het gloeilampje van het stadslicht, dimlicht, grootlicht en het knipperlicht te en dimlicht uitbouwen vervangen, moet de koplamp worden uitgebouwd. Koplamp uitbouwen ›...
  • Pagina 202: Gloeilampje Voor Grootlicht Vervangen

    ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Gloeilampje voor grootlicht vervangen op pagina 198 en volg deze op. Overzicht van de gloeilampjes » Afbeelding 164 Afbeelding 163 Gloeilampje voor grootlicht uit- - Gloeilampje voor dagrijverlichting bouwen - Gloeilampje voor mistlamp Afdekkap verwijderen ›...
  • Pagina 203: Gloeilampje Van Kentekenplaatverlichting Vervangen

    › De fitting met het gloeilampje tot de aanslag linksom draaien en verwijde- Mistlamp Octavia RS, Octavia Scout ren. › Het lampje vervangen, de fitting met het nieuwe lampje aanbrengen en tot de aanslag rechtsom draaien. › De stekker aansluiten op de fitting ›...
  • Pagina 204: Achterlicht

    Achterlicht Achterlicht (Combi) Afbeelding 168 Bagageruimte: Afdekking van de lampenhouder / uitbouwen Afbeelding 169 Bagageruimte: Afdekking van de lampenhouder / uitbouwen van de lampenhouder van de lampenhouder ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 198 en volg deze op.
  • Pagina 205: Technische Gegevens

    Sticker met wagengegevens Technische gegevens De sticker met wagengegevens » Afbeelding 170 bevindt zich op de bodem van de bagageruimte en is ook in het Serviceplan geplakt. Op de sticker met wagengegevens staan de volgende gegevens: Technische gegevens Voertuigidentificatienummer (VIN) Model Inleidende informatie Versnellingsbakcode, laknummer, interieuruitvoering, motorvermogen, mo-...
  • Pagina 206: Afmetingen

    Meting van het brandstofverbruik en de CO -emissie volgens ECE-voorschriften Let op en EU-richtlijnen De meting van de cyclus voor het stadsverkeer begint met een koude start van de Op verzoek kan het exacte gewicht van uw wagen bij een ŠKODA Servicepart- ■...
  • Pagina 207 OCTAVIA COMBI OCTAVIA OCTAVIA RS COMBI COMBI RS COMBI 4x4 SCOUT GreenLine GreenLine Wielbasis 2578 2578 2578 2578 2578 2578 2578 2578 1541/1514 Spoorbreedte voor/achter 1541/1514 1535/1508 1528/1508 1535/1508 1528/1508 1541/1514 1531/1500 1531/1500 Geldt voor wagens met het LOOK RS-pakket. Geldt voor wagens met 1,8 l/112 kW FSI motor AG6.
  • Pagina 208: Specificaties En Motorolievulhoeveelheid

    Dieselmotoren Specificatie Vulhoeveelheid Specificaties en motorolievulhoeveelheid 2,0 l/103 kW TDI CR met VW 507 00 roetfilter Af fabriek is de motor met een kwalitatief hoogwaardige olie gevuld, die - behalve in extreem koude klimaatzones - het hele jaar kan worden gebruikt. 2,0 l/125 kW TDI CR VW 507 00 Bij het bijvullen kunnen verschillende oliën met elkaar worden gemengd.
  • Pagina 209 VOORZICHTIG Voor wagens met variabele service-intervallen mogen alleen de bovengenoemde oliën gebruikt worden. Om de eigenschappen van de motorolie te behouden, ad- viseren wij voor het bijvullen alleen oliën met dezelfde specificatie te gebruiken. In uitzonderingsgevallen mag maximaal 0,5 l motorolie met de specificatie VW 502 00 (alleen benzinemotoren) resp.
  • Pagina 210: Specifieke Gegevens Afhankelijk Van Het Motortype

    Specifieke gegevens afhankelijk van het motortype 1,2 l/77 kW TSI motor Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 77/5000 175/1550-4100 4/1197 Rijprestaties OCTAVIA MG6 OCTAVIA DSG7 COMBI MG6 COMBI DSG7 Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 10,8 10,9 10,9...
  • Pagina 211 1,4 l/90 kW TSI motor Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 90/5000 200/1500-4000 4/1390 Rijprestaties OCTAVIA MG6 OCTAVIA DSG7 COMBI MG6 COMBI DSG7 Topsnelheid (km/h) 203/205 202/204 Acceleratie 0-100 km/h (s) 9,7/9,8 9,8/9,9 Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) 1300 /1500 (1300...
  • Pagina 212 1,8 l/112 kW TSI motor Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 112/4300-6200 250/1500-4200 4/1798 Rijprestaties OCTAVIA MG6 OCTAVIA AG6 COMBI MG6 COMBI AG6 COMBI 4x4 MG6 SCOUT MG6 Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) Toegestaan aanhangwagengewicht, ge- 1400 /1600 (1400...
  • Pagina 213 2,0 l/147 kW TSI motor Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 147/5100-6000 280/1700-5000 4/1984 Rijprestaties OCTAVIA RS MG6 OCTAVIA RS DSG6 COMBI RS MG6 COMBI RS DSG6 Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) 1400 /1600 (1400...
  • Pagina 214 1,9 l/77 kW TDI PD motor Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 77/4000 250/1900 4/1896 Rijprestaties OCTAVIA MG5 OCTAVIA DSG6 COMBI MG5 COMBI DSG6 COMBI 4x4 MG6 Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 11,8 12,2 11,9 12,3 12,9...
  • Pagina 215 2,0 l/103 kW TDI CR motor Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 103/4000-EU4 320/1750-2500 4/1968 103/4200-EU5 COMBI 4x4 COMBI 4x4 Rijprestaties OCTAVIA MG6 OCTAVIA DSG6 COMBI MG6 COMBI DSG6 SCOUT MG6 SCOUT DSG6 DSG6 Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 10,1 10,2...
  • Pagina 216: Multipurpose Vehicles (Mpv)

    Multipurpose vehicles (MPV) Gewichten (in kg) Motor Maximaal toelaatbaar gewicht DSG7 1,2 l/77 kW TSI 1820 1845 1,4 l/59 kW 1755 DSG7 1,4 l/90 kW TSI 1865 1885 1880 1,6 l/75 kW 1835 1870 DSG7 4x4 MG6 1,8 l/118 (112) kW TSI 1905 1925 2010...
  • Pagina 217 Voorairbag Trefwoordenlijst Zij-airbag Airbag buiten werking stellen Bagageruimte Airbagsysteem Achterklep ontgrendelen Airconditioning Afdekking Climatronic Bagagenetten Aandrijfslipregeling ASR Handbediende airconditioning Bevestigingselementen Aanhangwagen Luchtroosters Bevestiging van bagageruimtebodem Aanhangwagengebruik Alarm Noodontgrendeling Aanhangwagengebruik Oprolbare bagageruimteafdekking (Combi) Alarmsysteem Uitklapbare dubbele haak Antenne Controlelampje Uitklapbare haak Zie Radio-ontvangst Accessoires Variabele bagageruimtevloer...
  • Pagina 218 Brandstof Dakdragersysteem Gloeilampjes Brandstofmeter Bevestigingspunten Vervangen Diesel Daklast Gordelspanner Ethanol E85 Dashboard 112, 115 Loodvrije benzine Dashboardverlichting Meter Diesel Tanken Zie Brandstof Zie Brandstof Handrem Dieselolie Brandstofverbruik Hendel Winterse omstandigheden Buitentemperatuur Grootlicht Digitale klok Knipperlicht Dragers Hoofdairbag Hoofdsteun Cd-wisselaar Hoogteverstelling veiligheidsgordels Centrale vergrendeling Economisch en milieubewust rijden Hulpsystemen...
  • Pagina 219 Instrumentenpaneel Krik Milieuvriendelijkheid Aanbrengen Interieurbewaking Mobiele telefoon 110, 112, 115 Verbinding met de handsfreeset 113, 116 Internetverbinding Motor Intervalwissen Inrijden ISOFIX Motor starten en afzetten Zie Lakbeschadigingen Motorkap Lakbeschadigingen Controlelampje Lak van de wagen polijsten Openen Juiste zithouding Zie Verzorging van de wagen Sluiten Lampjes Motorolie...
  • Pagina 220 Schuifdak Radiografische afstandsbediening Ruitenwissers Starthulp Batterij vervangen Automatische achterruitwisser (Combi) Wagen afslepen Bedienen Reinigen Wiel verwisselen Ruitensproeiervloeistof Koplampglazen Ruitenwisserbladen reinigen Kunstleer Ruitenwisserbladen van de voorruit vervangen Kunststof onderdelen Ruitenwisserblad van de achterruit vervangen Nappaleer Olie Stoffen Zie Motorolie Stoffen bekleding Oliepeilstok Verchroomde delen Safebeveiliging...
  • Pagina 221 Sticker met wagengegevens Veiligheid Verwarming Hoofdsteunen Achterruit Stoelen ISOFIX Buitenspiegels Hoofdsteunen Kinderzitjes Circulatiefunctie Instellen TOP TETHER Ruiten ontwasemen Neerklappen Veilig vervoer van kinderen Stoelen Verwarming Veiligheidsgordel Verwisselen Stoelen instellen Controlelampje Wiel Stuurbekrachtiging Veiligheidsgordels Verzorging van de wagen Stuurinrichting Gordelspanner Afdichtrubbers Actieve stuurondersteuning Hoogteverstelling Automatische wasinstallatie...
  • Pagina 222 Wagengereedschap Wagen opkrikken Wagentoestand Zekeringen Zie Auto-Check-Control Overzicht Wassen Vervangen Automatische wasinstallatie Zij-airbag Hogedrukreiniger Zittingen uitbouwen Met de hand Zonnekleppen Weergave Koelvloeistoftemperatuur Wegrijblokkering Wielbouten Afdekkappen Antidiefstalwielbout Losdraaien en vastzetten Wielen en banden Algemene aanwijzingen Levensduur van banden Nieuwe banden Reservewiel Sneeuwkettingen Wielbouten Wieldop...
  • Pagina 223 ŠKODA werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle modellen en ty- Nadruk, reproductie, vertaling of andere vormen van gebruik, ook van gedeelten, pen. Wij vragen u om begrip, dat om deze reden wijzigingen van de leveringsom- is zonder schriftelijke toestemming van ŠKODA niet toegestaan. vang in de vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn.
  • Pagina 225 Ook u kunt een bijdrage leveren aan een beter milieu! Het brandstofverbruik van uw ŠKODA en de hiermee samen- hangende emissies van schadelijke stoffen wordt hoofdzakelijk bepaald door uw rijstijl. Het geluidsniveau en de slijtage van uw auto zijn afhankelijk van hoe u met uw auto omgaat.

Inhoudsopgave