Toetsen/draaiknoppen
Instelling van het aanjagertoerental
10
Interieurtemperatuursensor
11
Automatische stand
12
Voorruit van condens resp. ijs ontdoen
13
Luchtstroom gericht op de ruiten
14
Luchtstroom op het hoofd
15
Luchtstroom in de voetenruimte
16
Circulatiefunctie
17
Ingeschakelde airconditioning
18
Let op
In het onderste deel van het aggregaat is de interieurtemperatuursensor
plaatst. Plak of dek deze sensor niet af, omdat dan de werking van de Climatronic
negatief kan worden beïnvloed.
Automatische stand
De automatische stand dient ertoe de temperatuur constant te
houden en te voorkomen dat de ruiten aan de binnenzijde beslaan.
Automatische stand inschakelen
–
Stel een temperatuur in tussen +18 °C (17,78 °C) en +29 °C (30,00 °C).
–
De luchtroosters 3 en 4 zodanig instellen dat de luchtstroom licht naar boven
is gericht.
–
Druk de toets
in, op het display verschijnt AUTO.
AUTO
De automatische stand wordt uitgeschakeld door een toets voor de luchtverde-
ling in te drukken of door het aanjagertoerental te verhogen of te verlagen. De
temperatuur wordt desondanks toch afgeregeld.
Voorruit ontwasemen
Voorruit ontwasemen - inschakelen
⇒ A fbeelding
–
Druk op de toets
Voorruit ontwasemen - uitschakelen
–
Druk opnieuw op de toets
Bediening
Veiligheid
80.
of de toets
.
AUTO
Aanwijzingen voor het rij-
den
De temperatuurregeling vindt automatisch plaats. Uit de luchtuitstroomroosters 1
en 2 stroomt meer lucht.
Temperatuur instellen
–
Na het inschakelen van het contact kan met behulp van de draaiknop
gewenste interieurtemperatuur worden ingesteld.
De temperatuur in het interieur kan tussen +18 °C (17,78 °C) en +29 °C (30,00 °C)
worden ingesteld. Binnen dit bereik wordt de interieurtemperatuur automatisch
geregeld. Als u een temperatuur lager dan +18 °C (17,78 °C) kiest, verschijnt op het
display "LO". Indien u een hogere temperatuur dan +29 °C (86 °C) kiest, verschijnt
op het display "HI". In beide eindstanden draait de Climatronic met maximale
koel-, resp. verwarmingscapaciteit. Hierbij vindt geen temperatuurregeling plaats.
ge-
11
Bij langdurige en ongelijkmatige verdeling van de luchtstroom uit de luchtuit-
stroomroosters (vooral bij de benen) en grote temperatuurverschillen, bijv. bij het
uitstappen uit de auto, kunnen personen die hier vatbaar voor zijn last krijgen van
verkoudheidsverschijnselen.
Aanjagerstanden
Er zijn zeven aanjagerstanden beschikbaar.
De Climatronic regelt automatisch de aanjagerstanden op basis van de interieur-
temperatuur. De aanjagerstanden kunt u echter ook met de hand aan uw behoef-
tes aanpassen.
–
Draai de draaiknop
resp. naar rechts (aanjagertoerental verhogen).
Als de aanjager wordt uitgeschakeld, wordt de Climatronic uitgeschakeld.
ATTENTIE
● De "verbruikte" lucht kan tot vermoeidheid leiden bij bestuurder en passa-
giers, de aandacht doen verslappen en in bepaalde gevallen leiden tot het be-
slaan van de ruiten. De kans op ongevallen neemt toe.
● Schakel de Climatronic niet langer dan noodzakelijk is uit.
● Schakel de Climatronic direct in zodra de ruiten beginnen te beslaan.
Raadgevingen voor het
gebruik
Verwarming en airconditioning
⇒ A fbeelding 80
naar links (aanjagertoerental verlagen),
10
Raad en daad
Technische gegevens
83
1
de