18
Instrumenten en controlelampjes
Hoofdmenu
Portier-, kofferklep-, achterklep- en motorkapwaar-
schuwing
Service-interval-indicatie
Keuzehendelstand van de automatische versnellings-
bak
Hoofdmenu
–
Het Main menu (Hoofdmenu) wordt geactiveerd als tuimelschakelaar
beelding 7
langer dan 1 seconde wordt ingedrukt.
Met behulp van tuimelschakelaar
–
geselecteerd. Na het even aantippen van de schakelaar
informatie weergegeven.
U kunt (al naargelang de uitrusting van de auto) de volgende menu's kiezen:
MFD (MFA) ⇒ p agina 14
■
■
Audio (Audio)
Navigation (Navigatie)
■
Phone (Telefoon) ⇒ p agina 101
■
Vehicle status (Wagenstatus) ⇒ p agina 18
■
Settings (Instellingen) ⇒ p agina 19
■
Het menupunt Audio (Audio) wordt alleen weergegeven als de af fabriek inge-
bouwde autoradio is ingeschakeld.
⇒ p agina 18
⇒ p agina 18
⇒ p agina 12
⇒ p agina 96
Afbeelding 7 Informatiedisplay: Bedie-
ningselementen
kunnen de afzonderlijke menu's worden
A
B
wordt de gekozen
Het menupunt Navigation (Navigatie) wordt alleen weergegeven als het af fa-
briek ingebouwde radio-navigatiesysteem is ingeschakeld.
Let op
● Als op het informatiedisplay waarschuwingsmeldingen worden weergegeven
⇒ p agina 18, moeten deze meldingen met toets
worden bevestigd om het hoofdmenu op te roepen.
● Als het informatiedisplay niet wordt bediend, schakelt het menu steeds na
10 seconden een niveau hoger in.
● De bediening van de af fabriek ingebouwde autoradio resp. het radionavigatie-
systeem wordt in een afzonderlijke instructieboekje beschreven, dat bij de wa-
gendocumentatie is gevoegd.
Portier-, kofferklep-, achterklep- en motorkapwaarschuwing
De waarschuwing voor portier, achterklep en motorkap verschijnt als ten minste
één portier, de achterklep of de motorkap niet gesloten is. Het symbool geeft aan
welk portier resp. dat de achterklep of motorkap niet gesloten is.
Het symbool dooft zodra de portieren, de kofferklep/achterklep en de motorkap
geheel zijn gesloten.
⇒ A f-
A
Bij geopend portier, achterklep en motorkap en een snelheid van meer dan 6 km/h
klinkt er een waarschuwingssignaal.
Auto-Check-Control
Toestand auto
De Auto-Check-Control controleert de staat van bepaalde functies en autocompo-
nenten. De controle vindt bij ingeschakeld contact continu plaats, zowel bij stil-
staande auto alsook tijdens het rijden.
Enkele functiestoringen, dringend noodzakelijke reparaties, onderhoudswerk-
zaamheden of andere gegevens worden op het display in het instrumentenpaneel
aangegeven. Deze indicaties zijn al naargelang de prioriteit ingedeeld in rode en
gele lichtsymbolen.
De rode symbolen geven een gevaar aan (prioriteit 1) terwijl de gele een waar-
schuwing aangeven (prioriteit 2). Daarnaast verschijnen als aanvulling op de sym-
bolen aanwijzingen voor de bestuurder ⇒ p agina 21.
op de ruitenwisserhendel
B
£