Dimlicht
brandt bij ingeschakeld dimlicht ⇒ p agina 43.
Het controlelampje
Mistachterlicht
brandt bij ingeschakeld mistachterlicht ⇒ p agina 46.
Het controlelampje
Defecte lamp
Het controlelampje
brandt bij een defecte gloeilamp:
● tot 2 seconden na het inschakelen van het contact,
● bij het inschakelen van de defecte gloeilamp.
Op het informatiedisplay aangeven tekst, bijvoorbeeld:
Check front right dipped beam! (Dimlicht rechtsvoor controleren!)
Het achterlicht en de kentekenplaatverlichting bevatten meerdere gloeilampen.
Het controlelampje
gaat alleen branden als alle gloeilampen van de kenteken-
plaatverlichting resp. het achterlicht (in een achterlichtunit) defect zijn. Daarom
regelmatig de werking van de gloeilampen controleren.
Dynamo
Het controlelampje
gaat branden na het inschakelen van het contact. Het con-
trolelampje moet na het aanslaan van de motor uitgaan.
Als het controlelampje na het starten van de motor niet uitgaat of tijdens het rij-
den gaat branden moet u de dichtstbijzijnde Škoda-dealer bezoeken. Omdat daar-
bij de autoaccu wordt ontladen, moet u alle niet beslist noodzakelijke stroomver-
bruikers uitschakelen.
VOORZICHTIG
Als tijdens het rijden behalve het controlelampje
(koelsysteemstoring) op het display gaat branden, moet direct worden gestopt en
de motor worden afgezet - kans op motorschade!
Bediening
Veiligheid
ook nog het controlelampje
Aanwijzingen voor het rij-
den
Mistlampen
brandt bij ingeschakelde mistlampen ⇒ p agina 45.
Het controlelampje
Elektrohydraulische stuurbekrachtiging
Het controlelampje
gaat bij het inschakelen van het contact enkele seconden
branden.
Als het controlelampje na het inschakelen van het contact of tijdens de rit cons-
tant brandt, is er sprake van een storing in de elektrohydraulische stuurbekrachti-
ging. De stuurbekrachtiging biedt minder ondersteuning of werkt helemaal niet.
Zie voor meer informatie ⇒ p agina 138.
ATTENTIE
Als de stuurbekrachtiging is uitgevallen, neem dan contact op met een Škoda-
dealer.
Let op
● Als nadat de motor opnieuw is gestart en nadat even is gereden de gele con-
trolelamp
uitgaat, is het niet nodig contact op te nemen met een Škoda-dealer.
● Als de accukabels werken losgemaakt en weer werden aangesloten, zal na het
inschakelen van het contact het gele controlelampje
hebben gereden moet het controlelampje uitgaan.
● Bij het wegslepen met stilstaande motor of bij een defecte stuurbekrachtiging
is er geen servobekrachtiging aanwezig. De auto blijft echter volledig bestuurbaar.
Voor het sturen is echter meer kracht nodig.
Controle van de motorelektronica
Het controlelampje
(Electronic Power Control) gaat bij het inschakelen van het
contact gedurende een aantal seconden branden.
Als het controlelampje
na het starten van de motor resp. tijdens het rijden
knippert, is er een storing in de motorregeling aanwezig. Het door de motorrege-
ling gekozen noodprogramma stelt u in staat voorzichtig naar de dichtstbijzijnde
Škoda-dealer te rijden.
Raadgevingen voor het
Raad en daad
gebruik
Instrumenten en controlelampjes
gaan branden. Na even te
(benzinemotor)
Technische gegevens
23