162
Controleren en bijvullen
Het is normaal dat de motor olie verbruikt. Afhankelijk van de rijstijl en de bedrijfs-
omstandigheden kan het olieverbruik tot 0,5 l/1 000 km bedragen. Tijdens de eer-
ste 5000 kilometer kan het verbruik ook daarboven liggen.
Daarom moet het oliepeil regelmatig, bij voorkeur bij elke tankstop of vóór langere
ritten, worden gecontroleerd.
Als de motor zwaar wordt belast, zoals bijv. tijdens lange ritten op de autobaan in
de zomer, bij het rijden met een aanhangwagen of bij het rijden over passen in het
hooggebergte, adviseren wij, het oliepeil in het vlak
houden.
Een te laag oliepeil wordt door het controlelampje in het instrumentenpaneel aan-
gegeven ⇒ p agina 24, Motorolie
het oliepeil. Vul de benodigde hoeveelheid olie bij.
VOORZICHTIG
● Controleer het oliepeil bij auto's met 1,2 l/44 kW-motor altijd bij een koude mo-
tor. Anders zou het meetresultaat verkeerd kunnen zijn en onnodig olie worden
bijgevuld - kans op motorschade!
● Het motoroliepeil mag in geen geval boven gebied
diging van de katalysator.
● Als onder de gegeven omstandigheden het bijvullen van motorolie niet moge-
lijk is, mag de reis niet worden vervolgd. De motor afzetten en de hulp inroepen
van een specialist, omdat er anders zware motorschade kan ontstaan.
Let op
Motoroliespecificaties ⇒ p agina 203.
Motorolie bijvullen
Controleer het motoroliepeil ⇒ p agina 161.
–
Schroef de dop van de motorolievulopening af.
–
Vul bij met de geschikte olie in porties van 0,5 liter ⇒ p agina 203.
–
Controleer het oliepeil ⇒ p agina 161.
–
–
Draai de dop van de vulopening zorgvuldig weer dicht en schuif de peilstok er
tot de aanslag in.
a
- maar niet daarboven - te
. Controleer in dat geval zo snel mogelijk
liggen. Kans op bescha-
A
ATTENTIE
● Bij het bijvullen mag geen olie op hete motordelen komen - brandgevaar!
● Lees en volg voor alle werkzaamheden in de motorruimte de aanwijzingen
met betrekking tot gevaar op ⇒ p agina 160, Werkzaamheden in de motorruim-
te.
Milieu-aanwijzing
Het oliepeil mag in geen geval boven het vlak
wordt de olie via de carterontluchting aangezogen en kan deze via het uitlaatsys-
teem in de atmosfeer terechtkomen. De olie kan in de katalysator verbranden en
deze beschadigen.
Motorolie verversen
De motorolie moet volgens de in het serviceplan aangegeven intervallen of vol-
gens de service-intervalindicatie worden vervangen ⇒ p agina 12.
ATTENTIE
● Ververs alleen zelf de motorolie als u over de benodigde vakkennis be-
schikt!
● Lees en volg voor alle werkzaamheden in de motorruimte de aanwijzingen
met betrekking tot gevaar op ⇒ p agina 160, Werkzaamheden in de motorruim-
te.
● De motor eerst laten afkoelen, oogbescherming en handschoenen dragen -
verbrandingsgevaar door hete motorolie.
VOORZICHTIG
U mag aan de motorolie geen dopes toevoegen - kans op motorschade! Schade
die door dergelijke middelen ontstaat komt niet in aanmerking voor garantie.
Milieu-aanwijzing
● De olie mag in geen geval in de riolering of in de bodem terechtkomen.
● Vanwege de problemen bij het afvoeren, het vereiste speciale gereedschap en
de noodzakelijke kennis het verversen van de olie en vervangen van het oliefilter
bij voorkeur door een geautoriseerde ŠKODA Servicepartner laten uitvoeren.
⇒ p agina 161 liggen. Anders
a
£