Ritgeheugen (geheugen 1)
Het ritgeheugen verzamelt de rij-informatie vanaf het inschakelen tot aan het uit-
schakelen van het contact. Als de rit binnen 2 uur na het uitschakelen van het
contact wordt voortgezet worden de er dan nog bijkomende waarden meegeno-
men in de berekening van de actuele rij-informatie. Bij een onderbreking van de rit
met meer dan 2 uur wordt het geheugen automatisch gewist.
Reisgeheugen (geheugen 2)
Een reisgeheugen verzamelt de rijgegevens van een willekeurig aantal ritten tot
een totale rijtijd van 19 uur en 59 minuten of een afstand van 1.999 km. 99 uur
en 59 minuten rijtijd of een traject van 9.999 km bij wagens met een informatie-
display. Als een van de genoemde waarden wordt overschreden, wordt het ge-
heugen gewist en begint de berekening opnieuw.
Het reisgeheugen wordt in tegenstelling tot het ritgeheugen niet na een onder-
breking van meer dan 2 uur gewist.
Let op
Als de accuklemmen worden losgemaakt, worden alle waarden in de geheugens 1
en 2 gewist.
Bediening
Tuimelschakelaar
A
en toets
B
beelding
6.
Geheugen kiezen
–
Door het kort aantippen van toets
wenste geheugen geselecteerd.
Bediening
Veiligheid
Afbeelding 6 Multi-functie-indicatie: Be-
dieningselementen
bevinden zich op de ruitenwisserhendel
B
op de ruitenwisserhendel wordt het ge-
Aanwijzingen voor het rij-
den
Kiezen van de functies
–
Tuimelschakelaar
drukken. Daardoor worden na elkaar de afzonderlijke functies van de multi-
functie-indicatie opgeroepen.
Functie op nul zetten
–
Kies het gewenste geheugen.
–
Druk de knop
B
langer dan 1 seconde in.
De volgende waarden van het gekozen geheugen worden met behulp van de
knop
B
op nul gezet:
● gemiddeld brandstofverbruik,
● afgelegd traject,
● gemiddelde snelheid,
● rijtijd.
De multi-functie-indicatie kan alleen bij ingeschakeld contact worden bediend. Na
het inschakelen van het contact wordt de functie weergegeven die voor het uit-
schakelen als laatste werd gekozen.
Buitentemperatuur
De buitentemperatuur wordt bij ingeschakeld contact op het display weergege-
ven.
Als de buitentemperatuur beneden +4 °C daalt, verschijnt vóór de temperatuur-
weergave een sneeuwvloksymbool (waarschuwingssignaal voor gladheid), dat
10 seconden knippert en vervolgens samen met de buitentemperatuur blijft staan.
Tegelijkertijd klinkt er een akoestisch signaal. Na het indrukken van tuimelschake-
laar
op de ruitenwisserhendel
A
laatst werd weergegeven.
ATTENTIE
⇒ A f-
Ga er niet alleen op basis van de buitentemperatuurindicatie vanuit dat er
geen sprake is van ijzel. Denk eraan dat ook bij buitentemperaturen van rond
+4 °C er sprake kan zijn van ijzel - waarschuwing tegen ijzel!
Raadgevingen voor het
gebruik
Instrumenten en controlelampjes
A
aan de boven- of onderzijde langer dan 0,5 seconden in-
⇒ A fbeelding 6
wordt de functie getoond die het
Raad en daad
15
Technische gegevens