Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

SIMPLY CLEVER
ŠKODA Yeti
Instructieboekje

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Skoda Yeti 2012

  • Pagina 1 SIMPLY CLEVER ŠKODA Yeti Instructieboekje...
  • Pagina 4 Voorwoord U heeft gekozen voor een ŠKODA. Hartelijk dank voor uw vertrouwen. Met uw nieuwe ŠKODA krijgt u een wagen in uw bezit met de modernste techniek en talrijke uitrustingen. Wij adviseren u dan ook, dit instructieboekje aandachtig door te lezen, zodat u uw wagen snel en grondig leert kennen.
  • Pagina 5 De wagendocumentatie De brochure Hulp onderweg In de wagendocumentatie van uw wagen vindt u naast dit "instructieboekje" ook De brochure Hulp onderweg bevat de belangrijkste telefoonnummers in de afzon- het "Serviceplan" en de brochure "Hulp onderweg". derlijke landen evenals adressen en telefoonnummers van de ŠKODA importeurs. Bovendien kunnen afhankelijk van type en uitrustingsniveau nog andere instruc- tieboekjes en aanvullingen op het instructieboekje aanwezig zijn (bijvoorbeeld ra- dio-instructieboekje).
  • Pagina 6 Zitplaatsen achterin Symbolen op het informatiedisplay Inhoudsopgave Bagageruimte Intern telefoonboek Variabele vloer van de bagageruimte Universele telefoonvoorbereiding GSM II Opbouw van dit instructieboekje Variabele bagageruimtevloer met reservewiel Universele telefoonvoorbereiding GSM III (toelichtingen) Dakdragersysteem Spraakbediening Bekerhouder Multimedia Gebruikte afkortingen Asbak Veiligheid Sigarettenaansteker, 12 volt stopcontact Bediening Opbergvakken...
  • Pagina 7: Inhoudsopgave

    Brandstofverbruik volgens ECE-normen en EG- Raadgevingen voor het gebruik richtlijnen Afmetingen Verzorging en reiniging van de wagen Specificaties en motorolievulhoeveelheid Verzorging van de wagen 1,2 l/77 kW TSI motor - EU5 Controleren en bijvullen 1,4 l/90 kW TSI motor - EU5 Brandstof 1,8 l/118 kW TSI motor - EU2, EU5 (1,8 l/112 kW TSI - EU2, EU5)
  • Pagina 8 Inhoudsopgave...
  • Pagina 9 Let op Opbouw van dit instructieboekje (toelichtingen) Een normale aanwijzing wijst u op belangrijke informatie bij het gebruik van uw wagen.  Dit instructieboekje is systematisch opgebouwd, om zo het vinden van de beno- digde informatie te vergemakkelijken. Hoofdstukken, inhoudsopgave en trefwoordenlijst De tekst in dit instructieboekje is in relatief korte paragrafen ingedeeld, die in overzichtelijke hoofdstukken zijn samengevat.
  • Pagina 10: Gebruikte Afkortingen

    Gebruikte afkortingen Afkorting Betekenis 1/min Omwentelingen per minuut van de motor Antiblokkeersysteem Multipurpose vehicles Aandrijfslipregeling in g/km Uitgestoten hoeveelheid koolstofdioxide in gram per gereden kilometer Roetfilter Automatische versnellingsbak met 2-voudige koppeling Actieve stuurondersteuning Elektronisch sperdifferentieel Controle van de motorelektronica Stabiliteitscontrole Kilowatt, eenheid voor het motorvermogen Schakelbak Multifunctie-indicatie...
  • Pagina 11 Afbeelding 1 Bestuurdersruimte Bediening...
  • Pagina 12: Bediening

    Ontgrendelingshendel van motorkap Bediening Regelaar voor de dashboardverlichting en regelaar voor de licht- bundelhoogteverstelling 50, 51 Hendel voor stuurverstelling Bestuurdersruimte Bestuurdersknie-airbag Contactslot ASR-schakelaar Overzicht Parkeerhulp voor en achter Toets voor centrale vergrendeling Elektrische buitenspiegelverstelling Afhankelijk van de uitrusting: Luchtroosters › Versnellingshendel (schakelbak) Hendel voor multifunctieschakelaar: ›...
  • Pagina 13: Instrumenten En Controlelampjes

    Overzicht van het instrumentenpaneel Instrumenten en controlelampjes Instrumentenpaneel ä Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Overzicht van het instrumentenpaneel Toerenteller Snelheidsmeter Koelvloeistoftemperatuurmeter Brandstofmeter Kilometerteller Service-intervalindicatie Afbeelding 2 Instrumentenpaneel Digitale klok ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Schakeladvies op pagina 10 en volg deze op.
  • Pagina 14: Koelvloeistoftemperatuurmeter

    Brandstofmeter » pagina 12 Let op Knop voor: › Deze functie is alleen geldig voor sommige landen. Dagteller voor de afgelegde rijafstand terugzetten  › Service-intervalindicatie terugzetten › Uren/minuten instellen › Koelvloeistoftemperatuurmeter Weergavemodus activeren/deactiveren  ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Toerenteller op pagina 10 en volg deze op.
  • Pagina 15: Service-Intervalindicatie

    Terugstelknop Brandstofmeter De knop » Afbeelding 2 langer dan 1 seconde indrukken, om de weergave van de dagteller terug te zetten. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 10 en volg deze op. Dagteller (trip) De dagteller geeft de afstand aan die is afgelegd sinds de teller voor het laatst is De brandstofmeter »...
  • Pagina 16: Digitale Klok

    Service-intervalindicatie De service-intervalindicatie kan ook met terugstelknop worden terugge- Vóór het bereiken van de servicetermijn wordt na het inschakelen van het con- » Afbeelding tact gedurende 10 seconden een sleutelsymbool  en het nog resterende aantal Bij wagens met een informatiedisplay kan de service-intervalindicatie in het menu kilometers weergegeven »...
  • Pagina 17: Schakeladvies

    Rijtijd Schakeladvies Actueel brandstofverbruik Gemiddeld brandstofverbruik Afbeelding 4 Actieradius Schakeladvies Rijafstand Gemiddelde snelheid Actuele snelheid Olietemperatuur Snelheidswaarschuwing De multifunctie-indicatie kan alleen worden bediend bij ingeschakeld contact. Na het inschakelen van het contact wordt de functie weergegeven die voor het uit- schakelen als laatste werd gekozen.
  • Pagina 18 Let op Geheugen Als de accuklemmen worden losgemaakt, worden alle waarden in de geheugens 1 Afbeelding 5 en 2 gewist.  Multifunctie-indicatie Bediening ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 14 en volg deze op. De multifunctie-indicatie is uitgerust met twee automatisch werkende geheu- gens.
  • Pagina 19 › Toets of toets langer dan 1 seconde indrukken. Op het display verschijnt de rijtijd die is verstreken sinds het geheugen voor het laatst is gewist. Als u de rijtijd vanaf een bepaald tijdstip wilt meten, moet u op Met toets op de ruitenwisserhendel of toets op het multifunctiestuurwiel dat tijdstip het geheugen wissen door toets...
  • Pagina 20: Actieradius

    Op het display wordt de gemiddelde snelheid in km/h sinds de laatste keer wis- Let op sen van het geheugen weergegeven » pagina 15. Als u de gemiddelde snelheid vanaf een bepaald tijdstip wilt meten, moet u op dat tijdstip het geheugen wissen De verbruikte hoeveelheid brandstof wordt niet weergegeven.
  • Pagina 21 › Met toets op de ruitenwisserhendel of met het kartelwiel op het multi- MAXI DOT (informatiedisplay) functiestuurwiel de gewenste snelheidslimiet instellen, bijvoorbeeld 50 km/h. › Met toets op de ruitenwisserhendel of met het kartelwiel op het multi- functiestuurwiel de gewenste snelheidslimiet bevestigen of 5 seconden wach- ä...
  • Pagina 22: Hoofdmenu

    U kunt (afhankelijk van de uitvoering van de wagen) de volgende gegevens selec- VOORZICHTIG teren: Om eventuele beschadigingen te voorkomen, bij contact met het display (bijvoor- ■ MFD (MFA) » pagina 14 beeld reinigen) de contactsleutel verwijderen.  Audio (Audio) ■...
  • Pagina 23 U kunt (afhankelijk van de uitvoering van de wagen) de volgende gegevens selec- Mirror adjust. In-/uitschakelen van de functie gelijktijdige buitenspie- teren: (Spiegelverst.) gelverstelling links en rechts. Language (Taal/Language) Factory setting ■ Fabrieksinstelling voor comfort herstellen. ■ MFD Data (MFA-data) (Fabrieksinst.) Convenience (Comfort) ■...
  • Pagina 24: Waarschuwing Portier, Bagageruimte En Motorkap

    Assistenten Enkele functiestoringen, dringend noodzakelijke reparaties, onderhoudswerk- Hier kunt u de geluiden van de akoestische signalen van de parkeerhulp aanpas- zaamheden of andere gegevens worden op het display in het instrumentenpa- sen. neel aangegeven. Deze informatie wordt, afhankelijk van de prioriteit, met rode en gele lichtsymbolen aangegeven.
  • Pagina 25: Controlelampjes

    Gele symbolen  Snelheidsregelsysteem » pagina 23 Een geel symbool duidt op een waarschuwing.  Defecte lamp » pagina 23 De desbetreffende functie zo snel mogelijk controleren.  Betekenis van de gele symbolen: Roetfilter (dieselmotor) » pagina 24 Motoroliepeil controleren, ...
  • Pagina 26 Als een gloeilamp van een knipperlicht defect is, knippert het controlelampje on-  Geopend portier » pagina 29 geveer twee keer zo snel. Dit geldt niet bij aanhangwagengebruik. Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen alle knipperlichten alsmede de beide  Gordelwaarschuwingslampje » pagina 28 controlelampjes.
  • Pagina 27 Let op Roetfilter (dieselmotor)  Om het verbrandingsproces van de roetdeeltjes in het roetfilter te ondersteu- ■ Het roetfilter filtert de roetdeeltjes uit het uitlaatgas. De roetdeeltjes worden in nen, adviseren wij u om continu stadsverkeer te vermijden. het roetfilter verzameld en worden daar regelmatig verbrand. Door het gebruik van dieselbrandstof met een hoog zwavelgehalte kan de le- ■...
  • Pagina 28 ATTENTIE Let op Als zich een storing voordoet, het airbagsysteem direct door een specialist la- Als het gele controlelampje na het opnieuw starten van de motor en een kor- ■  ten controleren. Anders bestaat het gevaar dat de airbags bij een ongeval niet te rit dooft, hoeft geen specialist te worden opgezocht.
  • Pagina 29: Controle Van De Motorelektronica

    Als de motorkap langer dan 30 seconden geopend blijft, dooft het controlelampje. Voorgloeisysteem (dieselmotor)  Als er geen motorolie wordt bijgevuld, gaat het controlelampje na circa 100 km weer branden. Bij koude motor gaat het controlelampje bij het inschakelen van het contact ...
  • Pagina 30: Aandrijfslipregeling (Asr)

    Als het controlelampje niet dooft, hoewel het koelvloeistofpeil en ook de ventila- Let op torzekering in orde zijn, de rit niet voortzetten. De hulp van een specialist inroe- pen. Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inscha- kelen van het contact het controlelampje branden.
  • Pagina 31: Keuzehendelvergrendeling

    Error: ABS (storing: ABS) Let op Voor het afremmen van de wagen wordt alleen nog het gewone remsysteem ge- Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inscha- bruikt. Direct een specialist opzoeken en uw rijstijl overeenkomstig aanpassen, kelen van het contact het controlelampje branden.
  • Pagina 32: Portier Open

    Als de bestuurder resp. bijrijder de veiligheidsgordel vervolgens niet binnen Remsysteem  90 seconden omgespt, wordt de waarschuwingstoon uitgeschakeld en brandt het controlelampje continu.  Het controlelampje brandt bij een laag remvloeistofpeil of een storing van het  Meer informatie »...
  • Pagina 33: Bergafdaalhulp

    Release parking brake! (Parkeerrem loszetten!)  Bergafdaalhulp  Het controlelampje gaat bij het inschakelen van het contact enkele seconden  Dynamo  branden. Het controlelampje gaat branden na het inschakelen van het contact. Het Het controlelampje gaat bij een snelheid lager dan 30 km/h na indrukken van de ...
  • Pagina 34 VOORZICHTIG Als de koppelingen van de automatische versnellingsbak oververhit zijn, stoppen en de motor afzetten. Wachten tot het symbool met de waarschuwingstekst  verdwijnt - gevaar voor schade aan de versnellingsbak! Na het verdwijnen van het symbool en de waarschuwingstekst kan de rit worden voortgezet. ...
  • Pagina 35: Openen En Sluiten

    VOORZICHTIG Openen en sluiten Elke sleutel bevat elektronische componenten; u dient de sleutels dan ook te- ■ gen vocht en harde schokken te beschermen. Sleutel De groef in de sleutel absoluut schoon houden, omdat verontreinigingen (tex- ■ tielvezels, stof en dergelijke) de werking van de slotcilinder en van het contact- slot negatief kunnen beïnvloeden.
  • Pagina 36: Kindersloten

    › Het batterijdeksel op de sleutel aanbrengen en aandrukken tot het hoorbaar Centrale vergrendeling vastklikt. VOORZICHTIG Inleidende informatie Bij het vervangen van de batterij op de juiste polariteit letten. ■ Bij gebruik van de centrale vergrendeling en ontgrendeling worden alle portieren De nieuwe batterij moet dezelfde specificaties hebben als de originele.
  • Pagina 37: Safebeveiliging

    Portieren aan een zijde ontgrendelen De safebeveiliging kan door een dubbele vergrendeling binnen 2 seconden wor- Met deze functie is het mogelijk de beide portieren aan bestuurderszijde te ont- den gedeactiveerd. grendelen. De andere portieren en de tankklep blijven vergrendeld en worden pas Als de safebeveiliging niet actief is: ontgrendeld bij de volgende ontgrendeling.
  • Pagina 38: Met De Sleutel Ontgrendelen

    › De ruiten en het elektrische schuif-/kanteldak gaan dicht zolang de sleutel in de Met de sleutel ontgrendelen vergrendelingsstand wordt gehouden. › De safebeveiliging wordt direct geactiveerd. › Het controlelampje in het bestuurdersportier begint te knipperen. Afbeelding 11 Sleutelbewegingen voor het Let op ont- en vergrendelen Als het bestuurdersportier geopend is, kan de wagen niet worden vergrendeld.
  • Pagina 39: Afstandsbediening

    ATTENTIE Afstandsbediening De centrale vergrendeling werkt ook bij uitgeschakeld contact. Omdat echter Inleidende informatie bij vergrendelde portieren in geval van nood hulpverlening van buitenaf wordt bemoeilijkt, moeten kinderen nooit zonder toezicht in de wagen worden ach- tergelaten. Vergrendelde portieren maken het hulpverleners in geval van Met de sleutel met radiografische afstandsbediening kunt u: nood moeilijk om in de wagen te komen - levensgevaar! ›...
  • Pagina 40: Wagen Ont- En Vergrendelen

    Als er bij het vergrendelen van de wagen enkele portieren of de achterklep niet Wagen ont- en vergrendelen gesloten zijn, knipperen de knipperlichten pas na het sluiten. ATTENTIE Afbeelding 14 Sleutel met afstandsbediening Bij een van buitenaf vergrendelde wagen met geactiveerde safebeveiliging mogen geen personen in de wagen achterblijven, omdat van binnenuit noch de portieren, noch de ruiten kunnen worden geopend.
  • Pagina 41: Interieurbewaking En Afsleepalarm

    Hoe wordt het alarmsysteem geactiveerd? Let op Het alarmsysteem wordt bij het vergrendelen van de wagen met de afstandsbe- diening of met de sleutel in het bestuurdersportier geactiveerd. De portiercon- De levensduur van de batterij van de alarmsirene bedraagt 6 jaar. Meer informa- ■...
  • Pagina 42: Inleiding Voor Het Onderwerp

    Let op Automatische vergrendeling van de achterklep De interieurbewaking en het afsleepalarm uitschakelen als de mogelijkheid be- ä ■ Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen staat dat het alarm zal afgaan door bewegingen in het interieur (bijvoorbeeld op pagina 39 en volg deze op.
  • Pagina 43: Noodontgrendeling Van De Achterklep

    Achterklep openen Sluitkrachtbegrenzing van de ruitbediening › Op de handgreep drukken en tegelijkertijd de achterklep optillen » Afbeelding Comfortbediening van de ruiten Storingen Achterklep sluiten ATTENTIE › De achterklep omlaagzwenken en met een lichte zwaai sluiten.  Als de wagen van buitenaf wordt vergrendeld, mogen er geen personen in ■...
  • Pagina 44 Veiligheidsschakelaar Schakelaars in het bestuurdersportier Door het indrukken van de veiligheidsschakelaar » Afbeelding 18 kunnen de schakelaars voor de ruitbediening in de achterportieren worden uitgeschakeld. Door het opnieuw indrukken van de veiligheidsschakelaar zijn de schakelaars Afbeelding 18 voor de ruitbediening in de achterportieren weer actief. Schakelaars in het bestuurder- sportier Als de schakelaars in de achterportieren zijn uitgeschakeld, brandt het controle-...
  • Pagina 45: Comfortbediening Van De Ruiten

    Ruiten sluiten Sluitkrachtbegrenzing van de ruitbediening › door vasthouden van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier in de ver- grendelingsstand, ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen › door vasthouden van de ingedrukte vergrendelingstoets op de afstandsbe- ...
  • Pagina 46: Panoramaschuifak Bedienen

    Nadat het contact is uitgeschakeld, kunt u het panoramaschuifdak resp. het rol- Sluitkrachtbegrenzing gordijn nog circa tien minuten openen, sluiten of kantelen. Zodra echter een van Het panoramaschuifak is uitgerust met een sluitkrachtbegrenzing. Het panorama- de voorportieren wordt geopend, kunnen het panoramaschuifdak en het rolgor- schuifak stopt en opent enkele centimeters als het door een obstakel (bijvoor- dijn niet meer worden bediend.
  • Pagina 47: Comfortbediening

    › Voor het openen in de gewenste positie op toets drukken en deze ingedrukt Noodbediening houden. Na het loslaten wordt de bediening gestopt. Sluiten › Voor het volledig sluiten kort op toets drukken » Afbeelding › Voor het sluiten in de gewenste positie op toets drukken en deze ingedrukt houden.
  • Pagina 48 Als het panoramaschuifdak resp. het rolgordijn bij het losmaken en weer aanslui- ten van de accukabels niet volledig is gesloten, moet eerst het panoramaschuif- dak resp. het rolgordijn worden gesloten » pagina 43 » pagina 43. Pas daarna is het mogelijk de initialisatie uit te voeren. ...
  • Pagina 49 ATTENTIE Licht en zicht Nooit rijden als alleen het stadslicht ingeschakeld is! Het stadslicht is niet fel ■ genoeg om de weg voor u voldoende te verlichten of om door andere ver- Licht keersdeelnemers te worden gezien. Het dimlicht bij duisternis of slecht zicht altijd handmatig inschakelen.
  • Pagina 50: Licht In- En Uitschakelen

    Functie dagrijverlichting activeren Licht in- en uitschakelen › Maximaal 3 seconden na het inschakelen van het contact de knipperlichthendel naar het stuurwiel trekken en tegelijkertijd omhoogdrukken en ten minste 3 se- conden in deze stand vasthouden. Afbeelding 23 Dashboard: Lichtschakelaar Bij wagens met informatiedisplay kan de functie dagrijverlichting ook via het me- nu geactiveerd of gedeactiveerd worden: ■...
  • Pagina 51: Parkeerlicht

    Als de verlichting automatisch wordt ingeschakeld, branden gelijktijdig het stads- Parkeerlicht en dimlicht alsmede de kentekenplaatverlichting. ä Als de automatische aansturing rijverlichting is ingeschakeld, wordt de verlichting Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen geregeld met de lichtsensor in de steun van de achteruitkijkspiegel. Als de lichtin- op pagina 46 en volg deze op.
  • Pagina 52: Toeristisch Licht

    › instapverlichting in de buitenspiegels, De modus toeristisch licht wordt via het informatiedisplay in het menu geacti- › kentekenplaatverlichting. veerd/gedeactiveerd: De COMING HOME/LEAVING HOME-functie wordt aangestuurd door de lichtsensor ■ Settings (Instellingen) in de steun van de binnenspiegel. Als de lichtintensiteit groter is dan de ingestel- ■...
  • Pagina 53: Mistlampen Met Corner-Functie

    Als de wagen met een trekhaak af fabriek of een trekhaak uit het originele ŠKO- Mistlampen met CORNER-functie DA accessoireprogramma is uitgerust en met een aanhangwagen en ingescha- keld mistachterlicht wordt gereden, brandt alleen het mistachterlicht van de aan- ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen hangwagen.
  • Pagina 54: Lichtbundelhoogteverstelling

    Lichtbundelhoogteverstelling  Schakelaar voor alarmlichten Afbeelding 27 Afbeelding 28 Dashboard: Lichtbundelhoogte- Dashboard: Schakelaar voor verstelling alarmlichten ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 46 en volg deze op. op pagina 46 en volg deze op.
  • Pagina 55: Hendel Voor Knipperlicht En Grootlicht

    VOORZICHTIG Hendel voor knipperlicht en grootlicht Het grootlicht resp. grootlichtsignaal alleen gebruiken als de andere verkeers- Afbeelding 29 deelnemers daardoor niet worden verblind. Knipperlicht- en grootlichthen- Let op De knipperlichten werken alleen bij ingeschakeld contact. Het betreffende con- ■ trolelampje in het instrumentenpaneel knippert eveneens.
  • Pagina 56: Binnenverlichting

    Leeslampjes Binnenverlichting › De schakelaar  of  » Afbeelding 31 indrukken om de leeslampjes in of uit te schakelen. Binnenverlichting voor Als de bediening van de verlichting met de portiercontactschakelaar is ingescha- keld, gaat de verlichting branden als: › de wagen wordt vergrendeld, ›...
  • Pagina 57: Waarschuwingslampje Voorportier

    Binnenverlichting inschakelen ATTENTIE › Het afdekglas bij het symbool  » Afbeelding 32 indrukken. Als de instapverlichting brandt, de afdekking niet aanraken - gevaar voor ver- Binnenverlichting uitschakelen brandingen! ›  Het afdekglas bij het symbool O indrukken. Verlichting met de portiercontactschakelaar bedienen ›...
  • Pagina 58: Zonnekleppen

    Na 10 minuten schakelt de voorruit- resp. achterruitverwarming vanzelf uit. ATTENTIE Milieu-aanwijzing De zonnekleppen mogen niet in het werkingsgebied van de hoofdairbag naar de zijruiten worden gedraaid, als daaraan voorwerpen zijn bevestigd, zoals Zodra de ruit ontdooid of ontwasemd is, moet de verwarming worden uitgescha- balpennen enzovoorts.
  • Pagina 59: Ruitenwissers En -Sproeiers Bedienen

    ATTENTIE Let op Voor een helder zicht en veilig rijden zijn goede ruitenwisserbladen beslist Als langzaam » Afbeelding 36 of snel wissen is ingeschakeld en de rijsnel- ■ ■ noodzakelijk » pagina heid van de wagen afneemt tot minder dan 4 km/h, wordt automatisch een lage- Bij lage temperaturen de ruitensproeierinstallatie niet gebruiken zonder re wisstand ingeschakeld.
  • Pagina 60: Alternatieve Ruststand Van De Achterruitwisser

    Intervalwissen Winterstand › De hendel omhoog in stand zetten. Als de ruitenwissers zich in de ruststand bevinden, kunnen ze niet van de voorruit › Met de schakelaar de gewenste pauze instellen tussen de afzonderlijke wis- worden weggeklapt. Om deze reden adviseren wij de ruststand van de ruitenwis- bewegingen.
  • Pagina 61: Ruitenwisserbladen Van De Voorruit Vervangen

    Activering/deactivering Ruitenwisserbladen van de voorruit vervangen › Het contact inschakelen. › Vijfmaal achter elkaar binnen 5 seconden de bedieningshendel in stand » Afbeelding 36 drukken. Afbeelding 37 › Het contact uitschakelen. Na het de volgende keer inschakelen van het contact Ruitenwisserblad van de voor- wordt de alternatieve ruststand van de achterruitwisser geactiveerd resp.
  • Pagina 62: Ruitenwisserblad Van De Achterruit Vervangen

    Schrapen of strepen trekken door de ruitenwisserbladen kan te wijten zijn aan Spiegel dimmen › wasresten die op de ruit zijn achtergebleven bij het wassen van de wagen in een De hendel aan de onderzijde van de spiegel naar achteren zetten. ...
  • Pagina 63: Buitenspiegels

    Bediening uitschakelen Let op › De draaiknop in stand  zetten. De zelfdimmende spiegel functioneert alleen storingsvrij als de lichtinval op de ■ Beide buitenspiegels met de draaiknop inklappen binnenspiegel niet door andere voorwerpen wordt beïnvloed. › De draaiknop in stand  zetten. Geen stickers voor de lichtsensor plakken, zodat de zelfdimfunctie niet wordt ■...
  • Pagina 64 Let op Als de buitenspiegel zijn ingeklapt met de draaiknop, kunnen deze alleen met ■ de draaiknop weer worden teruggezet in de rijstand. Wanneer de buitenspiegels met de afstandsbediening zijn ingeklapt en voor het ■ inschakelen van het contact stond de draaiknop in de stand inklappen, dan blijven de spiegels ingeklapt bij de eerstvolgende keer dat het contact wordt ingescha- keld.
  • Pagina 65: Zitten En Opbergen

    ATTENTIE (vervolg) Zitten en opbergen Tijdens het rijden mag de leuning niet te schuin naar achteren staan, omdat ■ anders de werking van de veiligheidsgordels en de airbags in negatieve zin Voorstoelen worden beïnvloed - gevaar voor verwondingen! Nooit meer personen meenemen dan er zitplaatsen in de wagen aanwezig ■...
  • Pagina 66: Voorstoelen Handmatig Instellen

    Voorstoelen handmatig instellen Neerklapbare bijrijdersstoelleuning Afbeelding 41 Afbeelding 42 Bedieningselementen van de Neerklapbare bijrijdersstoelleu- stoel ning ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 62 en volg deze op. op pagina 62 en volg deze op.
  • Pagina 67: Voorstoelen Elektrisch Verstellen

    Rugleuning instellen ATTENTIE (vervolg) › De schakelaar in de richting van de gewenste instelling drukken. Indien de rugleuning van de bijrijdersstoel naar voren is geklapt, mag alleen ■ Welving van de lendensteun vergroten resp. verkleinen de buitenste zitplaats achter de bestuurdersstoel worden gebruikt voor het ›...
  • Pagina 68: Geheugentoetsen Toewijzen Aan De Sleutel Met Radiografische Afstandsbediening

    › › Een van de geheugentoetsen binnen 10 seconden na het bedienen van De toets op de sleutel met radiografische afstandsbediening indrukken. Na  toets indrukken - een bevestigingstoon bevestigt het opslaan van de stoel- de geslaagde toewijzing knipperen de knipperlichten en klinkt er een akoesti- instelling.
  • Pagina 69: Voorstoelverwarming

    VOORZICHTIG Voorstoelverwarming Om de verwarmingselementen van de stoelverwarming niet te beschadigen, ■ Afbeelding 45 mag u niet op de zittingen knielen of deze op andere manieren puntvormig belas- ten. Dashboard: Knoppen voor ver- warming van de voorstoelen Indien de stoelen niet door personen zijn bezet of als zich hierop voorwerpen ■...
  • Pagina 70: Hoofdsteun Instellen, Uit- En Inbouwen

    ATTENTIE Middelste hoofdsteun achterin De hoofdsteunen moeten correct zijn ingesteld om de inzittenden bij een ■ Geldt voor wagens met het TOP TETHER-systeem. aanrijding effectief te kunnen beschermen. Nooit met uitgebouwde hoofdsteunen rijden - gevaar voor verwondingen! ■ Afbeelding 47 Indien de zitplaatsen achterin bezet zijn, mogen de hoofdsteunen achterin ■...
  • Pagina 71: Zitplaatsen Achterin

    ATTENTIE Zitplaatsen achterin Door te trekken controleren of de rugleuning vergrendeld is.  Stoelen in lengterichting verstellen Rugleuning neerklappen en stoel volledig naar voren klappen Afbeelding 48 Ontgrendeling voor / achter › De hendel » Afbeelding 48 naar boven in pijlrichting trekken of aan de Afbeelding 50 Stoel volledig naar voren klappen / naar voren geklapte stoe- ontgrendelingsgreep in pijlrichting...
  • Pagina 72: Buitenste Stoel In Dwarsrichting Verstellen

    ATTENTIE ATTENTIE De naar voren geklapte stoel direct met behulp van de bevestigingsgordel B De volgende aanwijzingen moeten worden opgevolgd » pagina 138, Juiste ■ aan een geleidingsstang van de hoofdsteun van de voorstoel vergrendelen - zithouding van de passagiers op de zitplaatsen achterin. gevaar voor verwondingen.
  • Pagina 73: Stoelen In De Uitgangspositie Brengen

    Bagageruimte Stoelen in de uitgangspositie brengen ä Inleiding voor het onderwerp Afbeelding 53 Rugleuning terugklappen In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Voertuigen van de klasse N1 Bevestigingselementen Uitklapbare haak Bevestigingslijst met verschuifbare haken Bagagenetten Hoedenplank › Een uitgebouwde stoel eerst in de geleiding zetten en daarna de stoel vergren- Scheidingsnet delen...
  • Pagina 74: Voertuigen Van De Klasse N1

    ATTENTIE (vervolg) Voertuigen van de klasse N1 wordt nog eens extra vergroot als rondvliegende voorwerpen worden geraakt ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen door een activerende airbag. In dit geval kunnen de teruggeslingerde voor- op pagina 70 en volg deze op. werpen de inzittenden verwonden - levensgevaar.
  • Pagina 75: Bevestigingslijst Met Verschuifbare Haken

    Aan beide zijden van de bagageruimte bevindt zich een bevestigingslijst met 2 Uitklapbare haak verschuifbare haken voor de bevestiging van kleinere bagagestukken, zoals tas- sen en dergelijke » Afbeelding Afbeelding 55 Haken in een andere stand verschuiven Bagageruimte: Uitklapbare haak ›...
  • Pagina 76 De uitgebouwde hoedenplank kan achter de achterbankleuning worden opgebor- ATTENTIE gen. De maximale toelaatbare belasting van de zijdelingse netten bedraagt 1,5 kg. ATTENTIE Zwaardere voorwerpen worden niet voldoende beveiligd - gevaar voor letsel en beschadiging van het net! Op de hoedenplank mogen geen voorwerpen worden neergelegd, die de inzit- tenden in gevaar zouden kunnen brengen bij plotseling remmen of bij een VOORZICHTIG aanrijding.
  • Pagina 77: Variabele Bagageruimtevloer Verwijderen

    › Het scheidingsnet uit het foedraal nemen. Variabele vloer van de bagageruimte › Beide delen van de dwarsstang uitklappen tot deze hoorbaar vastklikken. › De dwarsstang eerst aan de ene zijde in steun » Afbeelding 59 plaatsen en naar voren drukken. Op dezelfde wijze de dwarsstang aan de andere zijde in de Inleidende informatie steun plaatsen.
  • Pagina 78: Geleidingen Uit- En Inbouwen

    › De variabele bagageruimtevloer in pijlrichting naar boven toe eruit trekken. ATTENTIE › Het inbouwen van de variabele bagageruimtevloer gebeurt in omgekeerde volgorde. Bij het inbouwen van de variabele bagageruimtevloer erop letten dat de gelei- dingen en de variabele bagageruimtevloer correct bevestigd zijn, anders kan Variabele bagageruimtevloer in omhooggeklapte stand vergrendelen er gevaar voor de inzittenden ontstaan.
  • Pagina 79: Dakreling

    ATTENTIE Uitneembare opbergbox De lading op het dak moet goed worden bevestigd - gevaar voor ongevallen! ■ Afbeelding 63 De lading altijd correct met geschikte en onbeschadigde sjor- of spanbanden ■ vastzetten. Bagageruimte: Opbergbox De lading gelijkmatig op het dakdragersysteem verdelen. ■...
  • Pagina 80: Bekerhouder Achterin De Middenconsole

    ATTENTIE Bekerhouder achterin de middenconsole Nooit hete bekers in de bekerhouders plaatsen. Als de wagen rijdt, kan hete ■ drank worden gemorst - gevaar voor brandwonden! Afbeelding 65 Geen breekbare bekers (bijvoorbeeld glas, porselein) gebruiken. Bij een on- Middenconsole achterin: Beker- ■...
  • Pagina 81 ATTENTIE Asbak achterin - hoge middenconsole Nooit brandbare voorwerpen in de asbak leggen - brandgevaar! Afbeelding 68 Hoge middenconsole: Asbak ach- VOORZICHTIG terin Bij het verwijderen de asbak niet aan de klep vasthouden - kans op afbreken.  Asbak achterin - lage middenconsole Afbeelding 67 Lage middenconsole: Asbak ach- Asbak openen...
  • Pagina 82 Sigarettenaansteker, 12 volt stopcontact 12 volt stopcontact Sigarettenaansteker Afbeelding 70 Bagageruimte: Stopcontact Afbeelding 69 Middenconsole: Sigarettenaan- steker Overzicht van de 12 volt stopcontacten In de middenconsole voorin - » Afbeelding In de bagageruimte - » Afbeelding Sigarettenaansteker bedienen › De knop van de sigarettenaansteker indrukken »...
  • Pagina 83: Opbergvakken

    Bij stilstaande motor en ingeschakelde verbruikers wordt de accu ontladen - ge- ■ ATTENTIE vaar voor een lege accu! Ter voorkoming van beschadiging van het 12 volt stopcontact alleen passende ■ Niets op het dashboard leggen. Daarop neergelegde voorwerpen zouden tij- ■...
  • Pagina 84: Opbergvak In Het Dashboard

    ATTENTIE Opbergvak aan bijrijderszijde koelen Het opbergvak is geen vervanging voor de asbak en mag ook niet als zoda- ■ Afbeelding 72 nig worden gebruikt - brandgevaar! Om veiligheidsredenen moet het opbergvak tijdens het rijden altijd gesloten Dashboardkastje: Bediening van ■...
  • Pagina 85: Opbergvak Onder De Bijrijdersstoel

    ATTENTIE Brillenvak Om de werking van de zijairbags niet te beïnvloeden, mag gedeelte » Af- Afbeelding 75 beelding 76 van het opbergvak alleen worden gebruikt voor het opbergen van voorwerpen die niet uitsteken. Deel van de hemelbekleding:  Brillenvak Opbergvak onder de bijrijdersstoel Afbeelding 77 Bijrijdersstoel: Opbergvak ›...
  • Pagina 86: Armsteun Voorin Met Opbergvak

    Er stroomt lucht naar het opbergvak als de draaiknop voor de luchtverdeling in Armsteun voorin met opbergvak stand  staat. Bij deze instelling stroomt een maximale hoeveelheid lucht in het opbergvak (ook afhankelijk van de stand van de draaiknop voor de aanjager). Het opbergvak kan bijvoorbeeld voor het koelen van blikjes enzovoort worden gebruikt.
  • Pagina 87: Opbergvak Achterin De Middenconsole

    VOORZICHTIG Opbergvak achterin de middenconsole De klaptafel aan de rugleuning van de voorstoel is bedoeld voor het deponeren van kleinere voorwerpen tot een gewicht van max. 10 kg. Afbeelding 81  Middenconsole achterin: Op- bergvak Klaptafel aan de middelste rugleuning Afbeelding 80 Zitplaatsen achterin: Armsteun Het opbergvak is uitgerust met een uitneembaar inzetstuk.
  • Pagina 88: Opbergvakken In De Bagageruimte

    Inbouwen Opbergvakken in de bagageruimte › Beide uiteinden van het flexibele opbergvak in de openingen van de rechterzij- bekleding van de bagageruimte plaatsen en naar onderen schuiven om het op- bergvak te vergrendelen. Uitbouwen › Het flexibele opbergvak aan beide bovenhoeken vastpakken. ›...
  • Pagina 89 Vastzetten ATTENTIE › De bevestigingsgordel met de twee slotgespen uit de zak van de uitneembare skizak trekken. Let erop dat het zicht naar achteren niet wordt belemmerd door opgehan- ■ › De slotgespen » Afbeelding 84 in de gordelsloten van de middelste veilig- gen kledingstukken.
  • Pagina 90: Verwarming En Airconditioning

    Let op Verwarming en airconditioning De verbruikte lucht wordt via de ontluchtingsopeningen in de bagageruimte af- ■ gevoerd. Inleidende informatie Als de circulatiefunctie is ingeschakeld, adviseren wij in de wagen niet te roken, ■ omdat de aangezogen rook neerslaat op de verdamper van het airconditioning- systeem.
  • Pagina 91: Luchtroosters

    Luchtroosters 6 sluiten Luchtroosters › Het verticale wiel in de eindstand draaien. Luchtstroom van de luchtroosters 3 en 4 wijzigen › Om de hoogte van de luchtstroom te wijzigen, de horizontale lamellen met be- hulp van de verschuifbare versteller draaien. ›...
  • Pagina 92: Verwarming

    › De aanjagerschakelaar in stand 0 draaien om de aanjager uit te schakelen. Verwarming › Om de toevoer van frisse lucht te sluiten, de toets gebruiken » pagina 90, in alinea Circulatiefunctie. Bediening Luchtverdeling regelen › Met de luchtverdeelregelaar wordt de luchtuitstroomrichting geregeld »...
  • Pagina 93: Circulatiefunctie

    Stand van de draaiknop Instelling Toets Luchtroosters 4 Tot de aanslag naar  Voorruit en zijruiten ontdooien Niet inschakelen Openen en op de zijruit richten rechts Gewenste tempera-    Voorruit en zijruiten ontwasemen 2 of 3 Niet inschakelen Openen en op de zijruit richten tuur Tot de aanslag naar...
  • Pagina 94 › Door opnieuw op de toets te drukken wordt de airconditioning uitgescha- Let op keld. Het controlelampje in de toets gaat uit. Wij adviseren u de airconditioning eenmaal per jaar door een specialist te laten ■ Achterruitverwarming reinigen.  › De toets indrukken.
  • Pagina 95: Airconditioning Instellen

    Airconditioning instellen Aanbevolen basisinstellingen van de bedieningselementen van de airconditioning voor de betreffende bedrijfsfuncties: Stand van de draaiknop Toets Instelling Luchtroosters 4 Voorruit en zijruiten ontdooien - Gewenste tempe- Automatisch inge- Openen en op de zijruit rich-  3 of 4 Niet inschakelen ontwasemen ratuur...
  • Pagina 96: Climatronic (Automatische Airconditioning)

    Climatronic (automatische airconditioning) Overzicht van de bedieningselementen Omschrijving De Climatronic houdt een ingestelde comforttemperatuur volledig automatisch constant. Daartoe worden de temperatuur van de uitstromende lucht, de aanja- gerstanden en de luchtverdeling automatisch gewijzigd. Het systeem houdt ook met sterke zonnestralen rekening, zodat het niet nodig is het systeem met de hand bij te stellen.
  • Pagina 97: Automatische Regeling

    Let op Temperatuur instellen Onder de bovenste reeks toetsen bevindt zich de interieurtemperatuursensor. De De temperatuur in het interieur kan voor de linker- en rechterkant van de wagen sensor niet afplakken of afdekken, omdat anders de werking van de Climatronic apart worden ingesteld.
  • Pagina 98: Aanjager Regelen

    Circulatiefunctie inschakelen ATTENTIE › Herhaaldelijk op toets drukken, tot het controlelampje aan de linkerzijde  van de toets gaat branden. De "verbruikte" lucht kan vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder en ■ medepassagiers veroorzaken, waardoor de oplettendheid vermindert. Ook Automatische circulatiefunctie inschakelen kunnen de ruiten beslaan.
  • Pagina 99: Rechtstreeks In- En Uitschakelen

    Als bij stilstaande wagen zonder draaiende motor de interieurvoorverwarming is De interieurvoorverwarming en -ventilatie wordt uitgeschakeld resp. niet inge- ■ ingeschakeld, wordt ook de motor voorverwarmd. schakeld als de accu een lage ladingstoestand heeft » pagina 191, Automatische verbruikersuitschakeling. De extra verwarming (interieurvoorverwarming) verwarmt de koelvloeistof door De extra verwarming (interieurvoorverwarming) wordt niet ingeschakeld, als het ■...
  • Pagina 100: Systeeminstellingen

    Er kan altijd maar één geprogrammeerde inschakeltijd actief zijn. Systeeminstellingen De als laatste geprogrammeerde inschakeltijd blijft actief. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Nadat de interieurvoorverwarming op de ingestelde tijd is geactiveerd, moet op- op pagina 95 en volg deze op. nieuw een selectie worden geactiveerd.
  • Pagina 101: Batterij Van De Radiografische Afstandsbediening Vervangen

    De effectieve reikwijdte is met volledig geladen batterij maximaal 600 m. Om de Batterij van de radiografische afstandsbediening vervangen extra verwarming in of uit te schakelen de radiografische afstandsbediening ver- ticaal houden met de antenne » Afbeelding 92 naar boven. De antenne daarbij ä...
  • Pagina 102: Wegrijden En Rijden

    ATTENTIE (vervolg) Wegrijden en rijden De sleutel pas uit het contactslot trekken als de wagen tot stilstand is geko- ■ men (handrem aantrekken). Anders zou het stuur kunnen blokkeren - gevaar Motor starten en afzetten voor ongevallen! Bij het verlaten van de wagen altijd de sleutel uit het contactslot verwijde- ■...
  • Pagina 103: Elektronische Wegrijbeveiliging (Wegrijblokkering)

    Let op Elektromechanische stuurbekrachtiging De motor kan alleen met een correct gecodeerde en originele ŠKODA-sleutel ä ■ Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen worden gestart. op pagina 99 en volg deze op. Na het starten van een koude motor kan er korte tijd meer motorgeluid te ho- ■...
  • Pagina 104: Motor Afzetten

    Wagens met dieselmotor zijn met een voorgloeisysteem uitgerust. Na het inscha- Contactslot kelen van het contact gaat het controlelampje voorgloeitijd branden . Direct na het doven van het controlelampje voorgloeitijd moet de motor worden gestart. Afbeelding 94 Tijdens het voorgloeien mogen geen grote elektrische verbruikers zijn inge- Standen van de sleutel in het schakeld - de accu wordt anders onnodig belast.
  • Pagina 105: Informatie Over Het Remmen

    Stabiliseringscontrole (ESC) VOORZICHTIG Antiblokkeersysteem (ABS) Voorschriften over nieuwe remblokken opvolgen » pagina 157. Aandrijfslipregeling (ASR) ■ Nooit de remmen door lichte pedaaldruk laten aanlopen als er niet hoeft te wor- ■ Elektronisch sperdifferentieel (EDS) den geremd. Dit leidt tot oververhitting van de remmen en daardoor tot een lan- gere remweg en een hogere slijtage.
  • Pagina 106 Vocht of strooizout Handrem loszetten › De remmen kunnen vertraagd aangrijpen vanwege vochtige resp. in de winter be- De handremhendel iets omhoogtrekken en tegelijkertijd de grendelknop » Af- vroren of met een zoutlaag bedekte remschijven en remblokken. De remmen beelding 95 indrukken.
  • Pagina 107 Het ESC-systeem kan niet worden uitgeschakeld. Met de toets » Afbeelding 96 De bergwegrijhulp is actief vanaf een helling van 5%, als het bestuurdersportier  wordt alleen de ASR uitgeschakeld, waarbij het controlelampje in het instru- gesloten is. Dit systeem is alleen actief bij het vooruit of achteruit wegrijden op ...
  • Pagina 108 De ASR OFF ROAD ondersteunt de acceleratie van de wagen effectiever op een Aandrijfslipregeling (ASR) onverharde ondergrond, omdat het bij de doordraaiende wielen meer slip toelaat. Het systeem werkt bij het wegrijden of bij lage snelheden.  Afbeelding 97 ASR-toets Elektronisch sperdifferentieel (EDS) ä...
  • Pagina 109 De OFF ROAD-modus omvat functies die het terreinrijden ondersteunen. afdaling regelen tot de eerste ingreep van de bergafdaalhulp. Actieve ingrepen van de bergafdaalhulp worden aangegeven door het knipperen van het controle- In de OFF ROAD-modus zijn de volgende functies geïntegreerd: lampje resp.
  • Pagina 110: Schakelen (Schakelbak)

    Wagens met automatische versnellingsbak: Het koppelingspedaal bij het schakelen altijd volledig intrappen om overmatige › Keuzehendel in stand D, S of tiptronic (voor de 1e, 2e, 3e versnelling) voor voor- slijtage van de koppeling en de versnellingsbak te vermijden. uitrijden - circa 2 - 30 km/h Bij het schakelen ook het volgende in acht nemen »...
  • Pagina 111 Parkeerhulp achter activeren en deactiveren Parkeerhulp Als het contact is ingeschakeld, wordt de parkeerhulp bij het inschakelen van de achteruitversnelling automatisch geactiveerd. Dit wordt door een kort akoestisch signaal bevestigd. Door de versnellingshendel uit de achteruitversnelling te halen, wordt de par- keerhulp gedeactiveerd.
  • Pagina 112 › de berekening van de lijn, waarlangs de wagen achteruit in de parkeerruimte Let op rijdt, › het automatisch sturen van de voorwielen bij het inparkeren. Als na activering van het systeem circa 3 seconden lang een waarschuwings- ■ toon klinkt en er zich geen obstakel in de buurt van de wagen bevindt, is er spra- ATTENTIE ke van een systeemstoring.
  • Pagina 113: Weergave Van Het Inparkeersysteem Op Het Informatiedisplay

    Weergave van het inparkeersysteem op het informatiedisplay Met behulp van het inparkeersysteem parkeren en parkeermanoeuvre beëindigen Afbeelding 101 Weergave inparkeersysteem op het informatiedisplay inscha- kelen / informatiedisplay: Zoeken naar een geschikte parkeerruimte Afbeelding 102 Informatiedisplay: Parkeerruimte herkend met de aanwijzing verder naar voren te rijden ...
  • Pagina 114: Meldingen Op Het Informatiedisplay

    › Zodra op het informatiedisplay de volgende melding wordt gegeven: Steering Park Assist finished. (Park Assist beëindigd.) intervent. active. Check area around veh.! (Stuuringreep! Let op omgeving!), Het inparkeren is beëindigd of de wagen heeft na het inschakelen van het con- het stuurwiel loslaten.
  • Pagina 115: Snelheidsregelsysteem (Srs)

    Steering intervent. active. Check area around veh.! (Stuuringreep. Let op Als het snelheidsregelsysteem is ingeschakeld, brandt het controlelampje  omgeving!) het instrumentenpaneel. Het inparkeersysteem is actief en neemt de stuurbewegingen over. Op de omge- ving letten en voorzichtig achteruitrijden, daarbij de pedalen bedienen. ATTENTIE Please take over steering! Finish parking manually! (Stuur overnem.! Parkeren Om veiligheidsredenen mag het snelheidsregelsysteem bij druk verkeer en...
  • Pagina 116: Snelheid Opslaan

    › Als de tuimelschakelaar in de stand RES wordt gehouden, wordt de snelheid Snelheid opslaan voortdurend verhoogd. Na het bereiken van de gewenste snelheid de tuimel- schakelaar loslaten. Daardoor wordt de nieuw opgeslagen snelheid in het ge- heugen bewaard. Afbeelding 104 Knipperlicht- en grootlichthen- Snelheid verlagen del: Tuimelschakelaar en scha-...
  • Pagina 117 Voorwaarden voor de automatische motoruitschakeling (stop-fase) Start-stopsysteem › De versnellingshendel staat in de neutraalstand. › Het koppelingspedaal is niet volledig ingetrapt. › De bestuurder heeft de veiligheidsgordel omgegespt. Afbeelding 105 › Het bestuurdersportier is gesloten. Toets voor het start-stopsys- › De motorkap is gesloten.
  • Pagina 118 Meldingen in het instrumentenpaneel (geldt voor wagens zonder informatiedisplay) ERROR START STOP Storing in het start-stopsysteem (FOUT START STOP) START STOP NOT POSSIBLE Automatische motoruitschakeling niet (START STOP NIET MOGELIJK) mogelijk START STOP ACTIVE Automatische motoruitschakeling (START STOP ACTIEF) (stop-fase) SWITCH OFF IGNITION Het contact uitschakelen.
  • Pagina 119: Automatische Versnellingsbak

    ATTENTIE (vervolg) Automatische versnellingsbak verhit raken. Bij gevaar voor oververhitting van de koppeling als gevolg van overbelasting zou de koppeling automatisch openen en zou de wagen achter- Automatische versnellingsbak uit rollen - gevaar voor ongevallen! Wanneer op een helling moet worden gestopt, het rempedaal intrappen en ■...
  • Pagina 120 Bij het parkeren op een vlakke weg is het voldoende keuzehendelstand P in te Keuzehendelstanden schakelen. Op een helling moet eerst de handrem stevig worden aangetrokken en pas dan de parkeerstand worden ingeschakeld. Hiermee wordt bereikt dat het blokkeermechanisme niet te zwaar wordt belast en dat de keuzehendel gemak- kelijker uit stand P kan worden genomen.
  • Pagina 121: Handmatig Schakelen (Tiptronic)

    Als de keuzehendel vanuit stand N (wanneer de hendel langer dan 2 seconden in De tiptronic biedt de mogelijkheid om handmatig via de keuzehendel te schake- deze stand heeft gestaan) in stand D of R wordt gezet, moet bij snelheden onder len.
  • Pagina 122: Kick-Downfunctie

    De keuzehendelvergrendeling werkt alleen bij stilstaande wagen en bij snelhe- Bij een sportieve rijstijl met snelle gaspedaalbewegingen, bij krachtig accelereren den tot 5 km/h. Bij hogere snelheden wordt de vergrendeling in stand N automa- en veelvuldig wisselende snelheden en bij het rijden met de topsnelheid past de tisch uitgeschakeld.
  • Pagina 123: Noodontgrendeling Keuzehendel

    Noodontgrendeling keuzehendel Afbeelding 108 Noodontgrendeling keuzehendel ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 116 en volg deze op. Als de stroomvoorziening wordt onderbroken (bijvoorbeeld door een ontladen ac- cu van de wagen of een defecte zekering) of een defect van de keuzehendelblok- kering optreedt, kan de keuzehendel niet meer op de normale manier uit stand P worden verplaatst en kan de wagen niet meer worden bewogen.
  • Pagina 124: Communicatie

    ATTENTIE (vervolg) Communicatie Het gebruik van mobiele telefoons of communicatiesystemen in de wagen ■ zonder buitenantenne resp. een verkeerd gemonteerde buitenantenne kan Mobiele telefoons en communicatiesystemen tot een toename van de sterkte van het elektromagnetische veld in het interi- eur van de wagen leiden. Communicatiesystemen, mobiele telefoons resp.
  • Pagina 125 Telefoon op het multifunctiestuurwiel bedienen Om de bestuurder bij het bedienen van de telefoon zo weinig mogelijk van het verkeer af te leiden, zijn op het stuurwiel toetsen aangebracht voor de eenvoudi- ge bediening van de basisfuncties van de telefoon »...
  • Pagina 126: Symbolen Op Het Informatiedisplay

    Symbolen op het informatiedisplay Symbool Betekenis Geldigheid Ladingstoestand van de batterij van de telefoon GSM II, GSM III  Signaalsterkte GSM II, GSM III  Een telefoon is verbonden met de handsfreeset. GSM II, GSM III bij verbinding via het HFP-profiel ...
  • Pagina 127: Mobiele Telefoon Verbinden Met De Handsfreeset

    De universele telefoonvoorbereiding GSM II omvat de volgende functies. Als geen vrije plaats meer beschikbaar is voor het aanmaken van het nieuwe ge- › Intern telefoonboek » pagina 123. bruikersprofiel, een bestaand gebruikersprofiel wissen. › Comfortbediening van de telefoon via het multifunctiestuurwiel »...
  • Pagina 128: Telefoongesprekken Met Behulp Van De Adapter Bedienen

    Verbindingsproblemen oplossen Adapter met de telefoon verwijderen › De vergrendelingen aan de zijkanten van de houder » Afbeelding 110 tegelijker- Als het systeem de melding No paired phone found (Geen verbonden tel. gevon- tijd indrukken en de adapter met de telefoon verwijderen. den) geeft, de bedrijfstoestand van de mobiele telefoon controleren.
  • Pagina 129: Telefoon Via Het Informatiedisplay Bedienen

    Bluetooth (Bluetooth) Telefoon via het informatiedisplay bedienen In het menu Bluetooth (Bluetooth) kunnen de volgende menupunten worden ge- selecteerd: In het menu Phone (Telefoon) kunnen de volgende menupunten worden geselec- ■ User (Gebruiker) - het overzicht van de opgeslagen gebruikers teerd: New user (Nwe.
  • Pagina 130: Telefoon Met De Handsfreeset Verbinden

    › De universele telefoonvoorbereiding GSM III omvat de volgende functies. Het contact inschakelen. › › Intern telefoonboek » pagina 123. Op het informatiedisplay het menu Phone (Telefoon) - New user (Nwe. gebrui- › Comfortbediening via het multifunctiestuurwiel » pagina 122. ker) selecteren en wachten tot het regelapparaat het zoeken heeft beëindigd.
  • Pagina 131 Verbinding verbreken Search (Zoeken) ■ › Door het verwijderen van de sleutel uit het contactslot (tijdens een telefoonge- Visibility (Zichtbaarheid) ■ sprek wordt de verbinding niet verbroken). SOS (SOS) ■ › Door het verbreken van de verbinding met de handsfreeset in de mobiele tele- Als een telefoon met de handsfreeset is gekoppeld, kunnen in het menu Phone foon.
  • Pagina 132 Messages (Berichten) Extras (Accessoire) ■ Modem - overzicht van de actieve en gekoppelde apparaten voor het verbin- ■ In het menu Messages (Berichten) staat een lijst van ontvangen tekstberichten. den met het internet Na het oproepen van een bericht worden de volgende functies weergegeven: Active device (Actief apparaat) ■...
  • Pagina 133: Internetverbinding

    › Network mode (Netwerkmodus) In de lijst van gevonden apparaten de handsfreeset (standaard "SKODA_BT") ■ GSM (GSM) kiezen. ■ › Automatic (Automatisch) Op het aan te sluiten apparaat het wachtwoord invoeren en eventuele aanwij- ■ SIM mode (Simmodus) - geldt voor telefoons met het rSAP-profiel, die het si- zingen op het aan te sluiten apparaat resp.
  • Pagina 134 Spraakbediening inschakelen - GSM II Spraakcommando's - GSM II › Door kort op toets op het multifunctiestuurwiel » pagina 122, Telefoon op het multifunctiestuurwiel bedienen te drukken. Standaard spraakcommando's › Door kort indrukken van de toets op de adapter » Afbeelding 111;...
  • Pagina 135 Een eigen spraakvermelding kan ook met behulp van de spraakbediening in het Ingesproken boodschap voor een contact opslaan menu MEER OPTIES worden opgeslagen. Als bij sommige contacten de automatische naamherkenning niet goed werkt, is  het mogelijk voor dit contact een eigen spaakvermelding in het menu Phone book (Telefoonboek) - Voice Tag (Spraakvermeld.) - Record (Opnemen) op te Spraakcommando's - GSM III slaan.
  • Pagina 136 Radio en navigatiesysteem op het multifunctiestuurwiel bedienen De radio en het navigatiesysteem kunnen natuurlijk ook nog steeds op het appa- raat zelf worden bediend. Een beschrijving vindt u in het bijbehorende instructie- boekje. Als het stadslicht ingeschakeld is, zijn ook de toetsen van het multifunctiestuur- wiel verlicht.
  • Pagina 137: Aux-In- En Mdi-Ingangen

    Toets Handeling Radio, verkeersmelding Cd/cd-wisselaar/mp3 Navigatie Weergave van de opgeslagen/ontvangbare zenders Naar boven draaien Naar boven bladeren Wisselen naar de vorige titel Onderbreken van de verkeersmelding Geen func- Weergave van de opgeslagen/ontvangbare zenders Naar beneden draai- Naar beneden bladeren Wisselen naar de volgende titel Onderbreken van de verkeersmelding Geldt voor het navigatiesysteem Columbus.
  • Pagina 138: Dvd-Voorbereiding

    › Op de betreffende toets drukken. De cd wordt uitgeschoven. ATTENTIE Alle cd's verwijderen Indien er personen op de de achterbank hebben plaatsgenomen, mag de › ■ De toets langer dan 2 seconden ingedrukt houden om de cd's uit te schui- dvd-spelerhouder niet zelfstandig (zonder dvd-speler) zijn aangebracht - ge- ven.
  • Pagina 139: Veiligheid

    De volgende opsomming omvat een deel van de veiligheidsuitrustingen in uw wa- Veiligheid gen: › 3-puntsgordels voor alle stoelen, › gordelspankrachtbegrenzers voor de voorstoelen, Passieve veiligheid › gordelspanners voor de voorstoelen, › hoogteverstelling voor de veiligheidsgordels van de voorstoelen, › voorairbag voor de bestuurder en de bijrijder, Algemene aanwijzingen ›...
  • Pagina 140: Juiste Zithouding

    › De juiste zithouding innemen » pagina 137, Juiste zithouding. Uw passagiers ATTENTIE erop wijzen de juiste zithouding in te nemen. › De veiligheidsgordel juist omgespen. Ook de passagiers erop wijzen de veilig- De voorstoelen en de hoofdsteunen moet u altijd overeenkomstig uw li- ■...
  • Pagina 141: Juiste Zithouding Van De Bijrijder

    Juiste zithouding van de bestuurder Juiste zithouding van de bijrijder ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 137 en volg deze op. Voor de veiligheid van de bijrijder en om het gevaar voor verwondingen bij een ongeval te verminderen, adviseren wij de volgende instelling.
  • Pagina 142: Voorbeelden Van Een Verkeerde Zithouding

    Voorbeelden van een verkeerde zithouding ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 137 en volg deze op. Veiligheidsgordels kunnen alleen bij een juist gordelverloop hun optimale be- schermende werking bieden. Verkeerde zithoudingen reduceren de beschermen- de werking van de veiligheidsgordels aanzienlijk en vergroten het risico van licha- melijk letsel door een verkeerd gordelverloop.
  • Pagina 143 Bij het vervoeren van kinderen moet u rekening houden met speciale veiligheids- Veiligheidsgordels aspecten » pagina 153, Veilig vervoer van kinderen. ATTENTIE Veiligheidsgordels Vóór elke rit de veiligheidsgordel correct omgespen - ook in stadsverkeer! ■ Dat geldt ook voor de inzittenden op de zitplaatsen achterin - gevaar voor ä...
  • Pagina 144 ATTENTIE (vervolg) Het natuurkundige principe van een frontale aanrijding Het gebruik van klemmen of andere voorwerpen voor het instellen van de ■ veiligheidsgordels (bijvoorbeeld voor het inkorten van de veiligheidsgordels bij kleinere personen) is verboden. De veiligheidsgordels voor de zitplaatsen achterin kunnen alleen goed func- ■...
  • Pagina 145: Veiligheidsgordels Omgespen En Losmaken

    Ook voor inzittenden achterin is het belangrijk de gordel juist om te gespen om- Veiligheidsgordel omgespen › dat zij bij een aanrijding ongecontroleerd door de wagen worden geslingerd. Een De voorstoel en de hoofdsteun correct instellen, voordat de veiligheidsgordel niet-vastgegespte passagier op een van de zitplaatsen achterin die geen gordel wordt omgegespt »...
  • Pagina 146: Hoogteverstelling Veiligheidsgordels Bij De Voorstoelen

    De slotgespen van de gordel voor de middelste zitplaats achterin zijn verschillend Hoogteverstelling veiligheidsgordels bij de voorstoelen van vorm, zodat deze alleen in het bijbehorende gordelslot passen. Als het niet lukt om een slotgesp in het gordelslot vast te klikken, wordt waarschijnlijk gepro- beerd om deze in het verkeerde gordelslot te steken.
  • Pagina 147 ATTENTIE Alle werkzaamheden aan het systeem evenals het uit- en inbouwen van ■ systeemonderdelen vanwege andere reparatiedoeleinden mogen alleen door een specialist worden uitgevoerd. De beschermende werking van het systeem is slechts beperkt tot één aan- ■ rijding. Als de gordelspanners werden geactiveerd, moet het systeem worden vervangen.
  • Pagina 148: Beschrijving Van Het Airbagsysteem

    ATTENTIE Airbagsysteem De airbag is geen vervanging van de veiligheidsgordel, maar een deel van ■ het totale passieve veiligheidsconcept van de wagen. Let erop dat de beste Beschrijving van het airbagsysteem beschermende werking van de airbag alleen in combinatie met omgegespte veiligheidsgordels wordt bereikt.
  • Pagina 149: Voorairbags

    Bij minder ernstige frontale botsingen en aanrijdingen van opzij of van achteren Voorairbags en het kantelen of over de kop slaan van de wagen worden de airbags niet geac- tiveerd. ä Inleiding voor het onderwerp Activeringsfactoren De voor elke situatie geldende activeringsvoorwaarden van het airbagsysteem kunnen niet exact worden gedefinieerd.
  • Pagina 150: Werking Van De Voorairbags

    Elke inbouwplaats is gemarkeerd met de tekst "AIRBAG". ATTENTIE (vervolg) geactiveerde bijrijdersvoorairbag zwaar gewond raken of zelfs worden ge- Let op dood. Bij het vervoeren van kinderen op de bijrijdersstoel de betreffende na- Na het activeren van de bijrijdersvoorairbag moet het dashboard worden vervan- tionale wettelijke bepalingen met betrekking tot het gebruik van kinderzitjes gen.
  • Pagina 151 De knie-airbag bestuurder biedt voldoende bescherming voor de benen van de Knie-airbag bestuurder bestuurder. De knie-airbag bestuurder bevindt zich in het onderste deel van het dashboard ä Inleiding voor het onderwerp onder de stuurkolom » Afbeelding 124. De inbouwstand is met een afbeelding aan de zijkant van het dashboard aan bestuurderszijde gekenmerkt.
  • Pagina 152: Beschrijving Van De Zij-Airbags

    ATTENTIE (vervolg) Beschrijving van de zij-airbags Als kinderen tijdens het rijden een verkeerde zithouding innemen, worden ■ zij bij een ongeval blootgesteld aan een verhoogd gevaar voor letsel. Dit kan Afbeelding 125 zwaar letsel tot gevolg hebben » pagina 153, Veilig vervoer van kinderen. Inbouwplaats van de zij-airbag Het airbagregelapparaat werkt met de druksensoren die in de voorportieren ■...
  • Pagina 153: Hoofdairbags

    Bij het contact met de volledig opgeblazen airbag wordt de voorwaartse bewe- ATTENTIE (vervolg) ging van de inzittenden gedempt en het gevaar voor letsel voor het volledige bo- De zonnekleppen mogen niet in het werkingsgebied van de hoofdairbag venlichaam (borst, buik en bekken) aan de zijde die naar het portier is gericht ver- ■...
  • Pagina 154: Functie Van De Hoofdairbags

    › in verband met een handicap speciale accessoires in de buurt van het stuurwiel Functie van de hoofdairbags nodig zijn, › andere stoelen worden gemonteerd (bijvoorbeeld orthopedische stoelen zon- der zij-airbag). Afbeelding 128 Gasgevulde hoofdairbag De bijrijdersvoorairbag kan met de sleutelschakelaar buiten werking worden ge- steld »...
  • Pagina 155: Sleutelschakelaar Voor Bijrijdersvoorairbag

    Als het airbagcontrolelampje knippert, is er sprake van een systeemstoring in de Sleutelschakelaar voor bijrijdersvoorairbag airbaguitschakeling » . Direct een specialist opzoeken. ATTENTIE De bestuurder is verantwoordelijk voor het buiten werking stellen of in pa- ■ raat brengen van de airbag. De airbag alleen bij afgezet contact buiten werking stellen! Anders kunt u ■...
  • Pagina 156: Veilig Vervoer Van Kinderen

    ATTENTIE (vervolg) Veilig vervoer van kinderen Nooit kinderen zonder toezicht in de wagen laten. Bij bepaalde externe kli- ■ matologische omstandigheden kunnen in de wagen levensbedreigende tem- Kinderzitje peraturen ontstaan. Sta nooit toe dat kinderen onbeschermd in de wagen meegaan. Bij een on- ■...
  • Pagina 157: Veilig Vervoer Van Kinderen En De Zij-Airbag

    › De rugleuning van de bijrijdersstoel moet rechtop worden gezet. Kinderen mogen zich nooit in het gebied bevinden waarin de zij-airbag naar bui- › De in hoogte verstelbare bijrijdersstoel zo ver mogelijk omhoog zetten. ten komt. Tussen het kind en het gebied waarin de zij-airbag naar buiten komt, ›...
  • Pagina 158 Kinderzitje Achterbank Achterbank ATTENTIE Bijrijdersstoel volgens groep buitenste zitplaats midden Bij het in- en uitbouwen van het kinderzitje met het ISOFIX-systeem beslist ■ U + T de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het kinderzitje in acht nemen. 2 en 3 Aan de voor het inbouwen van kinderzitjes met het ISOFIX-systeem bedoel- ■...
  • Pagina 159 ATTENTIE Bij het in- en uitbouwen van het kinderzitje met het TOP TETHER-systeem ■ beslist de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het kinderzitje in acht ne- men. Kinderzitjes met het TOP TETHER-systeem alleen gebruiken op stoelen die ■ van bevestigingsogen zijn voorzien. Altijd slechts één bevestigingsgordel van een kinderzitje aan een bevesti- ■...
  • Pagina 160 VOORZICHTIG Aanwijzingen voor het rijden Alle snelheids- en toerentalvermeldingen gelden alleen als de motor op bedrijfs- temperatuur is. Een koude motor nooit met hoge toerentallen laten draaien - niet Rijden en milieu als de wagen stilstaat en ook niet bij het rijden in de verschillende versnellingen. Milieu-aanwijzing De eerste 1.500 kilometer - en daarna Niet met onnodig hoge motortoerentallen rijden - vroeg opschakelen bespaart...
  • Pagina 161: Energiebesparend Schakelen

    Bij het accelereren moet het optimale motortoerental worden aangehouden om ATTENTIE een hoog brandstofverbruik en resonantieverschijnselen van de wagen te vermij- den. Vanwege de hoge temperaturen die bij de katalysator kunnen optreden,  ■ moet de wagen zodanig worden geparkeerd dat de katalysator niet met licht ontvlambaar materiaal onder de wagen in aanraking komt - brandgevaar! Anticiperend rijden Nooit een bodembeschermlaag of corrosiewerend middel op uitlaten, kata-...
  • Pagina 162: Volgas Vermijden

    Als het gaspedaal bij de automatische versnellingsbak slechts langzaam wordt in- Bij stationair toerental duurt het zeer lang voordat de motor op bedrijfstempera- getrapt, wordt automatisch een economisch programma geselecteerd. tuur is. Tijdens de warmdraaifase zijn de slijtage en de uitstoot van schadelijke stoffen ook nog eens bijzonder hoog.
  • Pagina 163 Met name in stadsverkeer, waar vaak moet worden geaccelereerd, beïnvloedt het Korte ritten vermijden gewicht van de wagen het brandstofverbruik aanzienlijk. Als vuistregel geldt dat per 100 kg extra gewicht het verbruik met circa 1 l/100 km toeneemt. Afbeelding 135 Door de hogere luchtweerstand verbruikt de wagen met een onbeladen dakdra- Brandstofverbruik in l/100 km bij gersysteem bij een snelheid van 100 - 120 km/h circa 10% meer brandstof dan...
  • Pagina 164: Koplampen

    › Geen gebruik van kwik. Koplampen › Gebruik van watergedragen lakken. Het dimlicht van de koplampen is asymmetrisch afgesteld. Dit zorgt voor een be- Terugname en recycling van oude wagens tere verlichting van de weghelft waarop u rijdt. ŠKODA voldoet aan de eisen voor het merk en zijn producten op het gebied van bescherming van milieu en hulpbronnen.
  • Pagina 165 Onder water kunnen gaten, modder of stenen verborgen zitten die het rijden ■ Rijden over ondergelopen wegen door water kunnen bemoeilijken of verhinderen. Niet door zout water rijden. Het zout kan corrosie veroorzaken. Alle onderdelen ■ van de wagen die met zout water in aanraking zijn gekomen, onmiddellijk met Afbeelding 136 zoet water afspoelen.
  • Pagina 166 ATTENTIE VOORZICHTIG In het terrein bijzonder geconcentreerd en anticiperend rijden. Uw rijstijl Op de bodemvrijheid van de wagen letten! Bij het rijden over objecten die hoger ■ ■ steeds aan de terrein-, verkeers- en weersomstandigheden aanpassen. Te ho- zijn dan de bodemvrijheid kunnen het onderstel en de onderdelen daarvan be- ge snelheid en verkeerde rijmanoeuvres kunnen beschadigingen aan de wa- schadigen.
  • Pagina 167: Verklaring Van Vaktermen

    Stijgingshoek Verklaring van vaktermen Het verschil in hoogte (stijging) over een afstand van 100 meter wordt in procen- ten of graden uitgedrukt. Opgave tot welke stijgingshoek de wagen op eigen kracht omhoog kan rijden (onder andere afhankelijk van ondergrond en motorver- mogen).
  • Pagina 168 › › Voor elke rit in het terrein erop letten, dat de wagen passend is uitgerust voor Voor het rijden door water de aanwijzingen lezen » pagina 162. › de geplande rit. Ook bij lage snelheden voldoende afstand tot andere wagens bewaren. Als de ›...
  • Pagina 169: Schakelen Bij Het Rijden In Het Terrein

    Schakelen bij het rijden in het terrein Schuin op de helling rijden ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Afbeelding 139 op pagina 162 en volg deze op. Wagen in vallijn sturen en zijde om uit te stappen - bergop- Hoe moet worden geschakeld, is afhankelijk van het terrein.
  • Pagina 170: Na Het Terreinrijden

    ATTENTIE Na het terreinrijden Voordat schuin op een helling wordt gereden » Afbeelding 139, erop let- ä ■ Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen ten dat in de vallijn kan worden gestuurd. Als schuin op een helling wordt ge- op pagina 162 en volg deze op.
  • Pagina 171: Rijden Met Aanhangwagen

    Bandenspanning Rijden met aanhangwagen De bandenspanning van uw wagen aanpassen voor "volle belasting"» pagina 193, Levensduur van banden. Aanhangwagengewicht Aanhangwagengebruik Het toelaatbare aanhangwagengewicht mag in geen geval worden overschre- » pagina 219, Technische gegevens. Technische voorwaarden De vermelde aanhangwagengewichten gelden alleen voor hoogten tot 1.000 m boven de zeespiegel.
  • Pagina 172 Rijsnelheid Het alarmsysteem altijd uitschakelen, voordat u een aanhangwagen aankoppelt In verband met de veiligheid niet harder rijden dan de op de aanhangwagen aan- of loskoppelt. Het alarmsysteem kan anders onbedoeld het alarm activeren » pa- gegeven maximaal toegestane snelheid. gina Meteen snelheid verminderen, zodra u ook maar de minste slingerbeweging van Oververhitting van de motor...
  • Pagina 173 Let op Als u vaak met een aanhangwagen rijdt, adviseren wij een extra controle van ■ uw wagen tussen de onderhoudsbeurten in. Bij het aan- en loskoppelen van de aanhangwagen moet de handrem van de ■ trekkende wagen aangetrokken zijn. Aanhangwagens met led-achterlichten kunnen om technische redenen niet in ■...
  • Pagina 174: Raadgevingen Voor Het Gebruik

    ATTENTIE Raadgevingen voor het gebruik Bij verkeerde toepassing kunnen onderhoudsmiddelen schadelijk zijn voor ■ de gezondheid. Verzorging en reiniging van de wagen Onderhoudsmiddelen moeten dan ook veilig, buiten het bereik van kinderen ■ worden bewaard - kans op vergiftiging! Wassen van de wagen in de winter: Vocht en ijs in het remsysteem kunnen ■...
  • Pagina 175: Wagen Wassen

    Als uw wagen is voorzien van speciale aanbouwdelen - bijvoorbeeld spoilers, im- Let op periaal, autotelefoonantenne - kunt u het beste vooraf contact opnemen met de exploitant van de wasinstallatie. Verse vlekken zoals van balpen, inkt, lippenstift, schoenpoets enzovoort zo snel ■...
  • Pagina 176: Lak Van De Wagen Conserveren En Polijsten

    De verchroomde delen eerst met een vochtige doek reinigen en daarna met een VOORZICHTIG zachte droge doek weer glanzend poetsen. Als de verchroomde delen op deze manier niet volledig schoon worden, hiervoor bedoelde onderhoudsmiddelen voor De temperatuur van het water mag maximaal 60 °C bedragen, omdat anders de chroom gebruiken.
  • Pagina 177: Ruiten En Buitenspiegels

    Voor de reiniging van de kunststof koplampglazen zeep en schoon, warm water Ruiten en buitenspiegels gebruiken. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen VOORZICHTIG op pagina 171 en volg deze op. Koplampen nooit droog afvegen en voor de reiniging van de kunststofglazen ■...
  • Pagina 178: Wielen

    Omdat bij het rijden beschadiging van de beschermlaag niet is uitgesloten, advi- Wielen seren wij de beschermlaag aan de onderzijde van de wagen regelmatig - het bes- te aan het begin en einde van het koude jaargetijde - te laten controleren en zo ä...
  • Pagina 179: Kunstleer En Stoffen

    Sterkere verontreiniging Kunstleer en stoffen Let erop dat het leer nergens te nat wordt en dat er geen water in de naden sij- pelt. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 171 en volg deze op. Het leer met een zachte, droge doek droogwrijven.
  • Pagina 180: Veiligheidsgordels

    Ook de leerkleur onderhouden. Afwijkende plekken naar behoefte met een spe- ■ ciaal gekleurde leercrème opfrissen. Leer is een natuurlijk materiaal met specifieke eigenschappen. Bij het gebruik ■ van de wagen kunnen in de leren bekleding optische veranderingen ontstaan (bij- voorbeeld vouwen of kreuken als gevolg van de belasting van de bekleding).
  • Pagina 181: Controleren En Bijvullen

    Tanken Controleren en bijvullen Brandstof ä Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Tanken Loodvrije benzine Dieselolie Afbeelding 140 Rechterachterzijde: Tankklep openen / tankklep met losge- Aan de binnenzijde van de tankklep vindt u de juiste brandstofsoort voor uw wa- schroefde tankdop gen, evenals de bandenmaat en de bandenspanning »...
  • Pagina 182 Voorgeschreven brandstof - loodvrije benzine RON 98/95 Loodvrije benzine Loodvrije benzine RON 98 gebruiken. Er kan eveneens loodvrije benzine RON 95 worden gebruikt, maar dit leidt tot een licht vermogensverlies. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 178 en volg deze op.
  • Pagina 183: Motorruimte

    Motorruimte Dieselolie ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen ä Inleiding voor het onderwerp op pagina 178 en volg deze op. In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Uw wagen is alleen geschikt voor dieselolie die aan de norm EN 590 voldoet (in Duitsland ook DIN 51628, in Oostenrijk ook ÖNORM C 1590, in Rusland ook GOST Motorkap openen en sluiten R 52368-2005 / EN 590:2004).
  • Pagina 184: Milieu-Aanwijzing

    ATTENTIE (vervolg) Milieu-aanwijzing De motor laten afkoelen. ■ Vanwege de milieuvriendelijke afvoer van bedrijfsvloeistoffen, het vereiste speci- Kinderen bij de motorruimte weghouden. ■ ale gereedschap en de noodzakelijke kennis adviseren wij de bedrijfsvloeistoffen Geen hete motoronderdelen aanraken - gevaar voor verbranding! ■...
  • Pagina 185: Motorkap Openen En Sluiten

    › De motorkapsteun in pijlrichting uit de houder nemen en de geopende mo- Motorkap openen en sluiten torkap ondersteunen door het uiteinde van de steun in de hiervoor bedoelde opening te steken » Afbeelding 142. Motorkap sluiten › De motorkap iets optillen en de motorkapsteun loshaken. De motorkapsteun in de daarvoor bestemde houder drukken.
  • Pagina 186: Motoroliepeil Controleren

    Oliepeil in gebied Let op › Er moet olie worden bijgevuld » Afbeelding 144. Het is voldoende als het olie- peil daarna in gebied ligt. De indeling van de motorruimte is bij alle benzine- en dieselmotoren praktisch ge- lijk.  Het is normaal dat de motor olie verbruikt.
  • Pagina 187: Motorolie Verversen

    Wij adviseren voor het bijvullen alleen koelvloeistof te gebruiken met de aandui- Motorolie verversen ding die op het koelvloeistofexpansiereservoir is aangegeven » Afbeelding 145. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Koelvloeistofvulhoeveelheid op pagina 180 en volg deze op. Benzinemotoren Vulhoeveelheid (in liters) 1,2 l/77 kW TSI...
  • Pagina 188: Koelvloeistofpeil Controleren

    Koelvloeistofpeil controleren Koelvloeistof bijvullen ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Afbeelding 145 op pagina 180 en volg deze op. Motorruimte: Koelvloeistofex- › pansiereservoir De motor afzetten. › De motor laten afkoelen. › Een doek op de dop van het koelvloeistofexpansiereservoir »...
  • Pagina 189: Remvloeistofpeil Controleren

    ATTENTIE Koelluchtventilator Als het vloeistofpeil tot onder de MIN-markering is gedaald, rijd dan niet ver- ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen der - gevaar voor ongevallen! De hulp van een specialist inroepen.  op pagina 180 en volg deze op. De koelluchtventilator wordt door een elektromotor aangedreven en afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur aangestuurd.
  • Pagina 190: Ruitensproeierinstallatie

    Let op Ruitensproeierinstallatie Bij het bijvullen van de vloeistof niet de zeef uit het ruitensproeiervloeistofreser- Afbeelding 147 voir verwijderen, omdat de vloeistofslangen anders vervuild kunnen raken en er storingen aan de ruitensproeierinstallatie kunnen optreden. Motorruimte: Ruitensproeier-  vloeistofreservoir Accu ä Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: ä...
  • Pagina 191 ATTENTIE VOORZICHTIG Het accuzuur heeft een sterke bijtende werking, er moet daarom uiterst De kabels van de accu alleen bij uitgeschakeld contact losmaken, omdat anders ■ ■ zorgvuldig mee worden omgegaan. Bij het werken aan de accu beschermende de elektrische installatie (elektronische componenten) van de wagen kunnen handschoenen, oog- en huidbeschermers dragen.
  • Pagina 192: Accuafdekking

    ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Accuafdekking op pagina 187 en volg deze op. Wij adviseren het accuvloeistofpeil regelmatig door een specialist te laten contro- leren, met name in de volgende gevallen. › Bij hoge buitentemperaturen. ›...
  • Pagina 193: Accu Opladen

    Accu opladen Accukabels los- resp. vastmaken ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 187 en volg deze op. op pagina 187 en volg deze op. Een geladen accu is een absolute voorwaarde voor het goed starten van de mo- Na het los- en weer vastmaken van de accukabels zijn aanvankelijk de volgende tor.
  • Pagina 194: Automatische Verbruikersuitschakeling

    Automatische verbruikersuitschakeling ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 187 en volg deze op. Door het boordnetmanagement worden bij sterke belasting van de accu automa- tisch verschillende maatregelen getroffen om het ontladen van de accu's te voor- komen: Dat kan door het onderstaande merkbaar zijn: ›...
  • Pagina 195: Velgen En Banden

    ATTENTIE (vervolg) Velgen en banden Om veiligheidsredenen banden zo mogelijk niet afzonderlijk vervangen, ■ maar ten minste per as. De banden met de grotere profieldiepte moeten altijd Wielen op de voorwielen gebruikt worden. Nooit banden gebruiken waarvan de toestand en leeftijd niet bekend zijn. ■...
  • Pagina 196 De bandenspanning altijd controleren als de banden koud zijn. Nooit de verhoog- Levensduur van banden de druk bij warme banden verminderen. Bij een grotere verandering van de bela- ding de bandenspanning overeenkomstig aanpassen. Rijstijl Snel bochtenwerk, snel accelereren en sterk afremmen verhogen de bandenslij- tage.
  • Pagina 197: Omgang Met Velgen En Banden

    225/50R 17 91 T Omgang met velgen en banden Dit betekent: Afbeelding 151 Bandbreedte in mm Wielen omwisselen Hoogte-/breedteverhouding in % Code voor bandconstructie - Radiaal Velgdiameter in inch Belastingindex Snelheidscodeletter Voor banden gelden de volgende snelheidsbegrenzingen: Snelheidscodeletter Toegestane maximumsnelheid ä...
  • Pagina 198 › Als een wiel in een uitzonderingsgeval tegen de draairichting in moet worden ge- De bandenspanning van dit reservewiel is gelijk aan de maximale bandenspan- monteerd, voorzichtig rijden omdat de optimale eigenschappen van de band in ning voor de standaard gemonteerde banden. ›...
  • Pagina 199: Naafdoppen

    VOORZICHTIG Naafdoppen De wieldop met de hand aandrukken, niet erop slaan! Bij krachtige slagen, voor- ■ al op die plaatsen waar de wieldop nog niet op de velg zit, kan de geleiding en de Afbeelding 154 centrering van de wieldop worden beschadigd. Naafdoppen bij lichtmetalen vel- Voor de montage van de wieldop op een stalen velg waarbij een antidiefstal- gen lostrekken...
  • Pagina 200: Wielbouten

    De afrolomtrek van een band kan veranderen, als: ATTENTIE › de bandenspanning te laag is, › de structuur van de band beschadigd is, Als het controlelampje gaat branden, moet direct de snelheid worden ver- ■  › de wagen eenzijdig beladen is, laagd en heftige stuur- en remmanoeuvres worden vermeden.
  • Pagina 201: Sneeuwkettingen

    Velgmaat Inpersdiepte (ET) Bandenmaat Winterbanden 6J x 16 50 mm 205/55 ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen 7J x 16 45 mm 205/55 op pagina 192 en volg deze op. 6J x 17 45 mm 205/50 In de winter worden de rij-eigenschappen van de wagen door winterbanden be- Geldt voor wagens met vierwielaandrijving...
  • Pagina 202: Accessoires, Wijzigingen En Vervanging Van Onderdelen

    ATTENTIE Accessoires, wijzigingen en vervanging van Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden en veranderingen aan uw wagen ■ onderdelen kunnen storingen veroorzaken - gevaar voor ongevallen! We raden u aan voor uw wagen alleen goedgekeurde originele ŠKODA ac- ■ cessoires en originele ŠKODA onderdelen te gebruiken. Voor originele ŠKODA Inleidende informatie accessoires en originele ŠKODA onderdelen is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor uw wagen gegarandeerd.
  • Pagina 203 ATTENTIE (vervolg) Een wijziging aan de wielophanging van de wagen inclusief het gebruik van ■ niet toegelaten velg-bandcombinaties kan de werking van de airbag verande- ren en het risico op een zware of dodelijke verwonding bij een ongeval verho- gen. Bij werkzaamheden aan het airbagsysteem en bij het uit- en inbouwen van ■...
  • Pagina 204: Tips Om Het Zelf Te Doen

    Brandblusser Tips om het zelf te doen De brandblusser is met een riem in een houder onder de bestuurdersstoel beves- tigd. Tips om het zelf te doen De instructies die op de brandblusser zijn aangebracht zorgvuldig doorlezen. De brandblusser moet door een daartoe bevoegd persoon eenmaal per jaar wor- Opbergruimte voor verbanddoos en gevarendriehoek den gecontroleerd (de nationale wettelijke bepalingen in acht nemen).
  • Pagina 205: Wiel Verwisselen

    Het wagengereedschap en de krik met sticker bevinden zich een een box in de Wagen opkrikken bagageruimte » Afbeelding 157; hier is ook plaats voor de afneembare kogelkop Wielen beveiligen tegen diefstal van de trekhaak. De box is met een riem bevestigd. De plaatsing van het wagen- gereedschap kan afwijken afhankelijk van de wagenuitvoering.
  • Pagina 206: Voorbereidende Werkzaamheden

    › De wagen laten zakken. Let op › Met behulp van de wielsleutel de tegenover elkaar liggende wielbouten om en om (kruiselings) vastdraaien, de antidiefstalwielbout als laatste » pagina 205. De set antidiefstalwielbouten resp. adapterset is verkrijgbaar bij een ŠKODA ■...
  • Pagina 207: Wielbouten Losdraaien En Vastzetten

    Wielbouten losdraaien en vastzetten Wagen opkrikken Afbeelding 158 Afbeelding 159 Wiel verwisselen: Wielbouten Wiel verwisselen: Steunpunten losdraaien voor de krik ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 202 en volg deze op. Wielbouten losdraaien ›...
  • Pagina 208: Wielen Beveiligen Tegen Diefstal

    › Controleren of de grondplaat van de krik met het volledige oppervlak op de Bandenafdichtset vaste ondergrond staat en loodrecht onder » Afbeelding 160 de plaats staat waar de klauw de rand omvat. › De wagenkrik verder omhoogdraaien tot het wiel net vrij van de grond is. ä...
  • Pagina 209: Onderdelen Van De Bandenafdichtset

    ATTENTIE Onderdelen van de bandenafdichtset Als u langs de rijbaan staat, de alarmlichten inschakelen en de gevarendrie- ■ hoek op de voorgeschreven afstand plaatsen! Hierbij moeten de wettelijke voorschriften worden opgevolgd. U beschermt daarmee niet alleen uzelf, maar ook de andere weggebruikers. Wanneer u bandenpech heeft, de wagen zo ver mogelijk van het rijdende ■...
  • Pagina 210: Voorbereidende Werkzaamheden Voor Gebruik Van De Bandenafdichtset

    › De lege fles met bandenafdichtmiddel van het ventiel verwijderen. Voorbereidende werkzaamheden voor gebruik van de › Het ventielinzetstuk met ventielsleutel weer in het ventiel draaien. bandenafdichtset Band oppompen › ä De vulslang » Afbeelding 162 van de luchtcompressor stevig op het ventiel Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen van de band draaien.
  • Pagina 211: Controle Na 10 Minuten Rijden

    Startkabels VOORZICHTIG Alleen startkabels gebruiken met een voldoende grote diameter en met geïso- leerde poolklemmen. De aanwijzingen van de fabrikant opvolgen. De compressor uiterlijk na 8 minuten draaien uitschakelen - gevaar voor overver- hitting! De luchtcompressor enkele minuten laten afkoelen, voordat u deze op- Pluskabel - kleuraanduiding in het algemeen rood.
  • Pagina 212: Starthulp Uitvoeren

    Starthulp uitvoeren Starthulp bij wagens met "start-stopsysteem" Afbeelding 163 Afbeelding 164 Starten met behulp van de accu Starthulp - Start-stopsysteem van een andere wagen: A - ont- laden accu, B - stroomleverende accu ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 208 en volg deze op.
  • Pagina 213: Sleepoog Voor

    Bestuurder van de slepende wagen Let op › De koppeling bij het wegrijden uiterst voorzichtig laten opkomen resp. bij een automatische versnellingsbak bijzonder voorzichtig gas geven. Wij adviseren een sleepkabel uit het originele ŠKODA accessoireprogramma te ■ › Bij wagens met schakelbak bij het wegrijden pas gas geven als de kabel strak gebruiken, die bij een ŠKODA Servicepartner verkrijgbaar is.
  • Pagina 214: Sleepoog Achter

    VOORZICHTIG Wagens met een trekhaak Het sleepoog moet altijd tot de aanslag worden vastgedraaid en stevig worden ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen vastgezet, anders kan het sleepoog bij het af- of aanslepen losraken!  op pagina 209 en volg deze op.
  • Pagina 215: Zekeringen En Gloeilampjes

    VOORZICHTIG Zekeringen en gloeilampjes Zekeringen niet "repareren" en ook niet vervangen door zwaardere - brandge- ■ vaar! Bovendien kunnen andere delen van de elektrische installatie worden be- Zekeringen schadigd. Als een nieuw geplaatste zekering na korte tijd weer doorbrandt, moet de elek- ■...
  • Pagina 216: Zekeringen In Het Dashboard

    Verbruiker Zekeringen in het dashboard Bochtenverlichting linkerzijde Bochtenverlichting rechterzijde Radio, wisselaar voor mobiele navigatie Trekhaak Lichtschakelaar Haldex Regelapparaat voor hoogteverstelling en zwenking koplampen Diagnoseaansluiting, motorregelapparaat, remsensor Regelapparaat voor ABS, ESC, schakelaar voor bandencontrole, regel- apparaat voor parkeerhulp, schakelaar voor OFF ROAD-modus, start- Afbeelding 167 Afdekking van de zekeringenhouder in het dashboard / sche- stoptoets matische weergave van de zekeringenhouder...
  • Pagina 217: Zekeringen In De Motorruimte

    Verbruiker Zekeringen in de motorruimte Motorregelapparaat Regelapparaat voor interieurvoorverwarming en -ventilatie Regelapparaat voor databus Motorregelapparaat Contact Lambdasonde, brandstofpomp voorgloeisysteem Regelapparaat elektrische installatie, koplamp rechts, achterlicht rechts Claxon Afbeelding 168 Afdekking van de zekeringenhouder in de motorruimte / Versterker voor digitale soundprocessor schematische weergave van de zekeringenhouder Ruitenwissers voorruit ä...
  • Pagina 218: Gloeilampjes

    VOORZICHTIG Gloeilampjes Het lampglas van het gloeilampje niet met blote vingers aanraken (ook de klein- ■ ä Inleiding voor het onderwerp ste vervuiling vermindert de werkingsduur van het gloeilampje). Een schone doek, een servet of iets dergelijks gebruiken. In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Bij het uit- en inbouwen van het achterlicht erop letten, dat de lak van de wa- ■...
  • Pagina 219: Groot- En Dimlicht

    › De fitting in pijlrichting eruit trekken » Afbeelding 170. Koplamp › Het defecte gloeilampje uit de fitting verwijderen en een nieuw gloeilampje aanbrengen. › De rubber dop aanbrengen. Gloeilampje voor stadslicht (xenonkoplamp) vervangen › De rubber dop verwijderen » Afbeelding 169.
  • Pagina 220: Mistlampen En Dagrijverlichting

    Mistlampen en dagrijverlichting Achterlicht Afbeelding 172 Uitbouwen: Gloeilampje voor mistlamp / gloeilampje voor Afbeelding 173 Achterlicht uitbouwen / stekker losmaken dagrijverlichting ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 215 en volg deze op. Gloeilampje voor mistlamp vervangen ›...
  • Pagina 221: Kentekenplaatverlichting

    › Achterlicht uit- en inbouwen De glazen afdekking van de kentekenplaatverlichting losschoeven » Afbeelding › Het achterlicht met behulp van de torxsleutel uit het wagengereedschap los- 175. › schroeven. De kortere zijde van de sleutel dient voor het losdraaien van de bou- Het defecte gloeilampje uit de houder verwijderen en een nieuw gloeilampje »...
  • Pagina 222: Technische Gegevens

    › dakbelasting inclusief het dakdragersysteem, Technische gegevens › aanhangwagenkogeldruk bij aanhangwagengebruik (max. 80 kg). De volgende gegevens staan vermeld op het typeplaatje » Afbeelding 176: Technische gegevens Maximaal toelaatbaar gewicht Maximaal toelaatbaar treingewicht (wagen + aanhangwagen) Maximaal toelaatbare voorasbelasting Inleidende informatie Maximaal toelaatbare achterasbelasting Het typeplaatje zit op de onderzijde van de stijl tussen het voor- en achterportier De informatie in de technische wagendocumentatie heeft altijd voorrang boven...
  • Pagina 223: Brandstofverbruik Volgens Ece-Normen En Eg- Richtlijnen

    Gedeeltelijke beschrijving van de wagen Afmetingen 7GG, 7MB, 7MG - wagens met roetfilter » pagina Roetfilter (dieselmo- tor) Afmetingen (in mm) Voertuigidentificatienummer (VIN) Lengte 4223 Het voertuigidentificatienummer - VIN (chassisnummer) is in de motorruimte in- Breedte 1793 geslagen op de rechter veerpootsteun. Dit nummer staat ook op een plaatje in de Breedte incl.
  • Pagina 224: Specificaties En Motorolievulhoeveelheid

    Specificatie en vulhoeveelheid (in l) voor wagens met vaste service-intervallen Specificaties en motorolievulhoeveelheid Vulhoe- Benzinemotoren Specificatie veelheid Af fabriek is de motor met een kwalitatief hoogwaardige olie gevuld, die - behalve 1,2 l/77 kW TSI VW 502 00 in extreem koude klimaatzones - het hele jaar kan worden gebruikt. 1,4 l/90 kW TSI VW 502 00 Bij het bijvullen kunnen verschillende oliën met elkaar worden gemengd.
  • Pagina 225: 1,2 L/77 Kw Tsi Motor - Eu5

    1,2 l/77 kW TSI motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 77/5000 175/1550-4100 4/1197 Rijprestaties DSG7 Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 11,8 12,0 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer /8,0 Buitenwegen...
  • Pagina 226: 1,4 L/90 Kw Tsi Motor - Eu5

    1,4 l/90 kW TSI motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 90/5000 200/1500-4000 4/1390 Rijprestaties Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 10,5/10,6 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer 8,9/7,9 Buitenwegen 5,9/5,5 Gecombineerd...
  • Pagina 227: L/118 Kw Tsi Motor - Eu2, Eu5 (1,8 L/112 Kw Tsi - Eu2, Eu5)

    1,8 l/118 kW TSI motor - EU2, EU5 (1,8 l/112 kW TSI - EU2, EU5) Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 118/4500-6200 (112/4300 - 6200) 250/1500-4500 (250/1500 - 4200) 4/1798 1,8 l/112 kW TSI. Rijprestaties MG6 4x4 DSG6 Topsnelheid (km/h)
  • Pagina 228: 1,6 L/77 Kw Tdi Cr Motor - Eu5

    1,6 l/77 kW TDI CR motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 77/4400 250/1500-2500 4/1598 Rijprestaties Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 12,1 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer Buitenwegen Gecombineerd -emissie gecombineerd...
  • Pagina 229: 2,0 L/81 Kw Tdi Cr Motor - Eu5

    2,0 l/81 kW TDI CR motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 250/1500-2500 81/4200 4/1968 280/1750-2750 Rijprestaties MG6 4x4 Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 11,6 12,2 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer Buitenwegen...
  • Pagina 230: 2,0 L/103 Kw Tdi Cr Motor - Eu4, Eu5

    2,0 l/103 kW TDI CR motor - EU4, EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 103/4200 320/1750-2500 4/1968 Rijprestaties MG6 4x4 DSG6 4x4 Topsnelheid (km/h) 190/193 Acceleratie 0-100 km/h (s) 9,9/9,7 10,2 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer 7,1/6,1...
  • Pagina 231: 2,0 L/125 Kw Tdi Cr Motor - Eu5

    2,0 l/125 kW TDI CR motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 125/4200 350/1750-2500 4/1968 Rijprestaties MG6 4x4 Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer Buitenwegen Gecombineerd...
  • Pagina 232: Multipurpose Vehicles (Mpv)

    Multipurpose vehicles (MPV) Gewichten (in kg) Motor 1,2 l/77 kW TSI 1,4 l/90 kW TSI 1,8 l/118 (112) kW TSI 1,6 l/77 kW TDI CR 2,0 l/81 kW TDI CR 2,0 l/103 kW TDI CR 2,0 l/125 kW TDI CR Maximaal toelaat- 2070/2095 1880/1910...
  • Pagina 233 Knie-airbag Bagagenetten Trefwoordenlijst Voorairbag Bevestigingselementen Zij-airbag Noodontgrendeling Uitklapbare haak Airbag buiten werking stellen Variabele bagageruimtevloer Airbagsysteem Verlichting Airconditioning Aandrijfslipregeling (ASR) Voertuigen van de klasse N1 Climatronic Aanhangwagen Zie Achterklep Handbediende airconditioning Aanhangwagengebruik Banden Luchtroosters Aanhangwagengebruik Zie Wielen en banden Alarm Bandenafdichtset Alarmsysteem Controlelampje...
  • Pagina 234 Brandstofverbruik Dieselolie Hendel Winterse omstandigheden Grootlicht Buitentemperatuur Knipperlicht Digitale klok Ruitenwissers Dragers Hoofdairbag Dvd-voorbereiding Cd-wisselaar Hoofdsteun Centrale vergrendeling Hoogteverstelling veiligheidsgordels Ontgrendelen Hulpsystemen Vergrendelen Economisch en milieubewust rijden 28, 104 Circulatiefunctie 27, 105 Climatronic Werking Handbediende airconditioning 27, 103 Elektrische energie besparen Claxon Inparkeersysteem Elektrische ruitbediening...
  • Pagina 235 Motor Inrijden Motor starten en afzetten Juiste zithouding Motor afzetten Zie Lakbeschadigingen Motorkap Lakbeschadigingen Openen Lak van de wagen polijsten Sluiten Katalysator Zie Verzorging van de wagen Motorolie Keuzehendel Lampjes Bijvullen Zie Keuzehendelstanden Controlelampjes Controleren Keuzehendelstanden Licht Specificatie Kilometerteller Alarmlichten Verversen Automatische aansturing rijverlichting Kinderen en veiligheid...
  • Pagina 236 Radiografische afstandsbediening Ruitensproeiervloeistofpeil controleren Batterij vervangen Wintertijd Reinigen Ruitenwissers OFF ROAD Koplampglazen Automatische achterruitwisser Olie Kunstleer Bedienen Zie Motorolie Kunststof onderdelen Ruitensproeiervloeistof Oliepeilstok Nappaleer Ruitenwisserbladen reinigen Ontgrendelen Stoffen Ruitenwisserbladen van de voorruit vervangen Afstandsbediening Stoffen bekleding Ruitenwisserblad van de achterruit vervangen Centrale vergrendeling Verchroomde delen Opbergmogelijkheden...
  • Pagina 237 Starthulp Transport Ruitenwisserblad Bagageruimte Zekeringen Sticker met wagengegevens Dakdragersysteem Vervanging van onderdelen Stijgingshoek Verversen Stoelen Motorolie Hoofdsteunen Instellen Vervoer van kinderen Vakken Neerklappen Verwarming Van binnenuit ver- en ontgrendelen Stoel uitbouwen Buitenspiegels Veiligheid Verwarming Circulatiefunctie Hoofdsteunen Stoelen instellen Ruiten ontwasemen ISOFIX Stoelen Stuurbekrachtiging...
  • Pagina 238 Voorruit Verwarmen Voorstoelen Zekeringen Overzicht Vervangen Zij-airbag Waarschuwingssymbolen Zonnekleppen Wagenafmetingen Wagengereedschap Wagen opkrikken Wagentoestand Wassen Automatische wasinstallatie Hogedrukreiniger Met de hand Weergave Koelvloeistoftemperatuur Service-interval Wegrijblokkering Wielbouten Afdekkappen Antidiefstalwielbout Losdraaien en vastzetten Wielen en banden Levensduur van banden Nieuwe banden Reservewiel Sneeuwkettingen Wielbouten Wieldop...
  • Pagina 239 ŠKODA werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle modellen en ty- Nadruk, reproductie, vertaling of andere vormen van gebruik, ook van gedeelten, pen. Wij vragen u om begrip, dat om deze reden wijzigingen van de leveringsom- is zonder schriftelijke toestemming van ŠKODA niet toegestaan. vang in de vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn.
  • Pagina 240 Ook u kunt een bijdrage leveren aan een beter milieu! Het brandstofverbruik van uw ŠKODA en de hiermee samen- hangende emissies van schadelijke stoffen wordt hoofdzakelijk bepaald door uw rijstijl. Het geluidsniveau en de slijtage van uw wagen zijn afhankelijk van hoe u met uw wagen omgaat.

Inhoudsopgave