44
Verlichting en zicht
Dagrijverlichting activeren
–
Neem de afdekkap van de zekeringenhouder, links op het dashboard, weg
⇒ p agina 190.
De lichtschakelaar in stand O draaien
–
–
De schakelaar voor de dagrijverlichting inschakelen
Dagrijverlichting deactiveren
De schakelaar voor de dagrijverlichting uitschakelen
–
–
De lichtschakelaar in de stand stadslicht of dimlicht zetten
22
- links.
Dagrijverlichting activeren bij wagens met "start-stopsysteem"
Schakel het contact uit.
–
De knipperlichtschakelaar in de richting van het stuurwiel trekken en tegelij-
–
kertijd omhoog schuiven en in deze stand vasthouden.
Het contact inschakelen - wachten tot het rechterknipperlicht 4x knippert.
–
Het contact uitschakelen - er klinkt een akoestisch signaal dat de activering
–
van de dagrijverlichting bevestigt.
De knipperlichtschakelaar loslaten.
–
Dagrijverlichting deactiveren bij wagens met "start-stopsysteem"
–
Schakel het contact uit.
De knipperlichtschakelaar in de richting van het stuurwiel trekken en tegelij-
–
kertijd omlaag schuiven en in deze stand vasthouden.
–
Het contact inschakelen - wachten tot het linkerknipperlicht 4x knippert.
Het contact uitschakelen - er klinkt een akoestisch signaal dat de deactivering
–
van de dagrijverlichting bevestigt.
–
De knipperlichtschakelaar loslaten.
Bij wagens met afzonderlijke lampen voor de dagrijverlichting in de mistlampen of
in de voorbumper branden bij geactiveerde dagrijverlichting het stadslicht (zowel
voor als achter) en de kentekenplaatverlichting niet.
Als de wagen niet met afzonderlijke lampen voor de dagrijverlichting is uitgerust,
wordt de dagrijverlichting gerealiseerd door een combinatie van dimlicht, stads-
licht (voor en achter) inclusief de kentekenplaatverlichting.
⇒ A fbeelding 22
- links.
⇒ A fbeelding 22
- rechts.
⇒ A fbeelding 22
- rechts.
⇒ A fbeelding
In sommige landen schrijven de nationale wettelijke bepalingen voor dat bij de ge-
activeerde dagrijverlichting samen met de afzonderlijke lampen voor de dagrijver-
lichting ook het stadslicht achter moet branden.
Halogeenprojectorkoplampen met bochtenverlichtingsfunctie
De halogeenprojectorkoplampen met bochtenverlichtingsfunctie plaatsen zich-
zelf, afhankelijk van de rijsnelheid en de stuurinslag, in de optimale positie voor
een betere verlichting van de bocht.
Als het controlelampje
tijdens het rijden of na het inschakelen van het contact
gaat branden, is er sprake van een storing.
ATTENTIE
Als een storing in de halogeenprojectorkoplampen met bochtenverlichtings-
functie aanwezig is, brandt in het instrumentenpaneel het controlelampje .
De halogeenprojectorkoplampen met bochtenverlichtingsfunctie worden au-
tomatisch in een noodpositie omlaaggebracht, waardoor eventuele verblin-
ding van tegenliggers wordt voorkomen. Hiermee wordt ook de lengte van de
verlichte rijbaan ingekort. Rijd dan ook voorzichtig en neem zo snel mogelijk
contact op met een Škoda-dealer.
Touristisch licht
Halogeenprojectorkoplampen met bochtenverlichtingsfunctie
Deze functie maakt rijden mogelijk in landen waar aan de andere kant van de weg
wordt gereden, links-/rechtsrijdend verkeer, zonder tegenliggers te verblinden. Bij
actieve functie "toeristisch licht" is het opzijzwenken van de koplampen gedeacti-
veerd.
Toeristisch licht activeren
Alvorens het toeristisch licht te activeren moet aan de volgende voorwaarden
worden voldaan:
Uitgeschakeld contact, uitgeschakelde verlichting (lichtschakelaar in stand O),
draaiknop voor de lichtbundelhoogteverstelling in stand -, geen versnelling inge-
schakeld resp. keuzehendel in stand N (automatische versnellingsbak), gedeacti-
veerd toeristisch licht.
Schakel het contact in.
–
Tot 10 seconden na het inschakelen van het contact:
£