22
Instrumenten en controlelampjes
Motorolie
Portier open
Vloeistofpeil in ruitensproeierinstallatie
Uitlaatgascontrolesysteem
Aandrijfslipregeling (ASR) uitschakelen
Bandenspanningscontrole
Keuzehendelblokkering
Aandrijfslipregeling (ASR)
Elektronisch stabiliseringsprogramma (ESP)
Antiblokkeersysteem (ABS)
Remsysteem
Handrem
Snelheidsregelsysteem
Airbagsysteem
Roetfilter (dieselmotor)
Gordelwaarschuwingslampje
ATTENTIE
⇒ p agina 24
● Als de brandende controlelampjes en de betreffende beschrijvingen en
waarschuwingsaanwijzingen worden genegeerd, kan dit tot ernstig letsel of
tot schade aan de auto leiden.
⇒ p agina 25
● De motorruimte van de auto is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaamhe-
den in de motorruimte, bijv. controleren en bijvullen van de bedrijfsvloeistof-
⇒ p agina 25
fen, kunnen letsel, verbrandingen, ongevallen en brand ontstaan.. Neem be-
slist de waarschuwingsaanwijzingen in acht ⇒ p agina 160, Werkzaamheden in
de motorruimte.
⇒ p agina 25
Let op
⇒ p agina 26
● De plaatsing van de controlelampjes is afhankelijk van het model en het mo-
tortype.
⇒ p agina 26
● Storingen worden in het instrumentenpaneel als rode symbolen (prioriteit 1 -
gevaar) of gele symbolen (prioriteit 2 - waarschuwing) aangegeven.
⇒ p agina 26
Knipperlichten
⇒ p agina 26
Afhankelijk van de stand van de knipperlichtschakelaar knippert het linker
⇒ p agina 26
rechter
controlelampje.
Als er een gloeilamp voor een knipperlicht uitvalt, knippert het controlelampje bij-
⇒ p agina 27
na twee keer zo snel.
Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen alle knipperlichten alsmede de beide
⇒ p agina 27
controlelampjes.
Zie voor nog meer aanwijzingen met betrekking tot de knipperlichtinstallatie
⇒ p agina 28
⇒ p agina 47.
⇒ p agina 28
Groot licht
⇒ p agina 28
Het controlelampje
signaal.
⇒ p agina 28
Zie voor nog meer aanwijzingen met betrekking tot het grootlichtsysteem ⇒ p agi-
na 47.
⇒ p agina 29
brandt bij ingeschakeld groot licht of bij ingeschakeld licht-
of