Pagina 1
SIMPLY CLEVER ŠKODA Fabia Instructieboekje...
Pagina 4
Voorwoord U heeft gekozen voor een ŠKODA. Hartelijk dank voor uw vertrouwen. Met uw nieuwe ŠKODA krijgt u een wagen in uw bezit met de modernste techniek en talrijke uitrustingen. Wij adviseren u dan ook, dit instructieboekje aandachtig door te lezen, zodat u uw wagen snel en grondig leert kennen.
Pagina 5
De wagendocumentatie De brochure Hulp onderweg In de wagendocumentatie van uw wagen vindt u naast dit "instructieboekje" ook De brochure Hulp onderweg bevat de belangrijkste telefoonnummers in de afzon- het "Serviceplan" en de brochure "Hulp onderweg". derlijke landen evenals adressen en telefoonnummers van de ŠKODA importeurs. Bovendien kunnen afhankelijk van type en uitrustingsniveau nog andere instruc- tieboekjes en aanvullingen op het instructieboekje aanwezig zijn (bijvoorbeeld ra- dio-instructieboekje).
Pagina 6
Zitplaatsen achterin Veiligheid Inhoudsopgave Bagageruimte Variabele vloer van de bagageruimte (Combi) Passieve veiligheid Opbouw van dit instructieboekje Scheidingsnet (Combi) Algemene aanwijzingen (toelichtingen) Fietsdrager in de bagageruimte Juiste zithouding Dakdragersysteem Gebruikte afkortingen Veiligheidsgordels Bekerhouder Veiligheidsgordels Asbak Bediening Sigarettenaansteker, 12 volt stopcontact Airbagsysteem Opbergvakken Beschrijving van het airbagsysteem...
Controleren en bijvullen 1,2 l/63 kW TSI motor - EU5 Brandstof 1,2 l/77 kW TSI motor - EU5 Motorruimte 1,4 l/63 kW motor - EU5 Accu 1,6 l/77 kW motor - EU4, EU2 DDK 1,4 l/132 kW TSI motor - EU5 Velgen en banden 1,2 l/55 kW TDI CR DPF motor - EU4, EU5 Wielen...
Pagina 9
Let op Opbouw van dit instructieboekje (toelichtingen) Een normale aanwijzing wijst u op belangrijke informatie bij het gebruik van uw wagen. Dit instructieboekje is systematisch opgebouwd, om zo het vinden van de beno- digde informatie te vergemakkelijken. Hoofdstukken, inhoudsopgave en trefwoordenlijst De tekst in dit instructieboekje is in relatief korte paragrafen ingedeeld, die in overzichtelijke hoofdstukken zijn samengevat.
Gebruikte afkortingen Afkorting Betekenis 1/min Omwentelingen per minuut van de motor Antiblokkeersysteem Automatische versnellingsbak Aandrijfslipregeling in g/km Uitgestoten hoeveelheid koolstofdioxide in gram per gereden kilometer Roetfilter Automatische versnellingsbak met 2-voudige koppeling Elektronisch sperdifferentieel Stabiliseringscontrole Kilowatt, eenheid voor het motorvermogen Schakelbak Multifunctie-indicatie Voertuigen van deze categorie zijn ontworpen en geprodu- ceerd voor het vervoer van goederen met een maximumge-...
Pagina 11
Afbeelding 1 Bestuurdersruimte Bediening...
Zekeringenhouder in het dashboard Bediening Lichtschakelaar en lichtbundelhoogteverstelling 42, 45 Ontgrendelingshendel van motorkap Hendel voor stuurverstelling Bestuurdersruimte Contactslot Afhankelijk van de uitrusting: › Radio Overzicht › Navigatiesysteem Regelaar voor stoelverwarming linksvoor Elektrische ruitbediening Toets voor centrale vergrendeling Elektrische buitenspiegelverstelling Afhankelijk van de uitrusting: Luchtroosters ›...
Overzicht van het instrumentenpaneel Instrumenten en controlelampjes Instrumentenpaneel ä Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Overzicht van het instrumentenpaneel Toerenteller Snelheidsmeter Koelvloeistoftemperatuurmeter Brandstofmeter Kilometerteller Service-intervalindicatie Afbeelding 2 Instrumentenpaneel Digitale klok ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Schakeladvies op pagina 10 en volg deze op.
› Uren/minuten instellen Koelvloeistoftemperatuurmeter › Weergavemodus activeren/deactiveren Brandstofmeter » pagina 12 ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 10 en volg deze op. Toerenteller De koelvloeistoftemperatuurmeter » Afbeelding 2 werkt alleen bij ingescha- keld contact.
Kilometertotaalteller Brandstofmeter De kilometertotaalteller geeft het aantal kilometers, resp. mijlen weer die de wa- gen in totaal heeft afgelegd. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 10 en volg deze op. Storingsindicatie Als een storing in het instrumentenpaneel aanwezig is, wordt op het display con- De brandstofmeter »...
De kilometerweergave of de dagweergave loopt tot de vastgestelde serviceter- VOORZICHTIG mijn in stappen van 100 km of hele dagen terug. Wij adviseren het terugzetten niet zelf uit te voeren, omdat dit tot een verkeerde Als de vastgestelde servicetermijn is bereikt, verschijnt na het inschakelen van instelling van de service-intervalindicatie en daardoor ook tot storingen in de wa- het contact op het display gedurende 20 seconden een knipperend sleutelsym- gen kan leiden.
Rijtijd Schakeladvies Actueel brandstofverbruik Gemiddeld brandstofverbruik Afbeelding 4 Actieradius Schakeladvies Rijafstand Gemiddelde snelheid Actuele snelheid Olietemperatuur Snelheidswaarschuwing De multifunctie-indicatie kan alleen worden bediend bij ingeschakeld contact. Na het inschakelen van het contact wordt de functie weergegeven die voor het uit- schakelen als laatste werd gekozen.
Pagina 18
Let op Geheugen Als de accuklemmen worden losgemaakt, worden alle waarden in de geheugens 1 Afbeelding 5 en 2 gewist. Multifunctie-indicatie Bediening Afbeelding 6 Multifunctie-indicatie: Bedie- ningselementen ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 14 en volg deze op. De multifunctie-indicatie is uitgerust met twee automatisch werkende geheu- gens.
Op het display wordt het actuele brandstofverbruik in l/100 km aangegeven . Met Buitentemperatuur behulp van deze weergave kunt u uw rijgedrag aanpassen aan het gewenste ver- bruik. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 14 en volg deze op. Bij een stilstaande of langzaam rijdende wagen wordt het brandstofverbruik weergegeven in l/h ...
Bij het berekenen van de actieradius wordt het brandstofverbruik gedurende de Op het display wordt de actuele snelheid aangegeven, die identiek is aan de laatste 50 km als basis genomen. Als u zuiniger rijdt, neemt de actieradius toe. weergave van de snelheidsmeter »...
Snelheidslimiet wijzigen of wissen Op het display kunnen (afhankelijk van de uitvoering van de wagen) de › Met toets » Afbeelding 6 het menupunt Waarschuwing bij snelheidsover- volgende gegevens worden weergegeven: schrijding selecteren. Hoofdmenu » pagina 18 › Door op toets te drukken, wordt de snelheidslimiet gewist.
Phone (Telefoon) » pagina 99 Taal ■ Vehicle status (Wagenstatus) » pagina 20 Hier kunt u instellen, in welke taal de waarschuwings- en informatieteksten moe- ■ Settings (Instellingen) » pagina 19 ten worden aangegeven. ■ De menupunten Audio (Audio) en Navigation (Navigatie) worden alleen weerge- Weergaven van de multifunctie-indicatie geven als de af fabriek ingebouwde autoradio resp.
Als een storing optreedt, klinkt naast de weergave van het symbool en de tekst Waarschuwing portier, bagageruimte en motorkap ook een waarschuwingssignaal: › Prioriteit 1 - drie waarschuwingstonen ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen › Prioriteit 2 - een waarschuwingstoon ...
Controlelampjes Geopend portier » pagina 25 Overzicht Ruitensproeiervloeistofpeil » pagina 25 De controlelampjes geven bepaalde functies resp. storingen aan en kunnen door Uitlaatgascontrolesysteem » pagina 25 akoestische signalen worden vergezeld. Aandrijfslipregeling (ASR) uitgeschakeld » pagina 26 ...
ATTENTIE Mistachterlicht Als brandende controlelampjes en de bijbehorende meldingen en waarschu- ■ Het controlelampje brandt bij ingeschakeld mistachterlicht » pagina wingsaanwijzingen worden genegeerd, kan dit leiden tot ernstig lichamelijk letsel of ernstige schade aan de wagen. De motorruimte van de wagen is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaamhe- ■...
Mistlampen Voorgloeisysteem (dieselmotor) Het controlelampje brandt bij ingeschakelde mistlampen » pagina Bij een koude motor gaat het controlelampje branden als het contact wordt in- geschakeld (voorgloeistand) » pagina 85. Na het doven van het controle- lampje kan de motor worden gestart.
Pagina 27
Als het controlelampje niet dooft, hoewel het koelvloeistofpeil en ook de venti- Motorolie latorzekering in orde zijn, de rit niet voortzetten. De hulp van een specialist in- roepen. Het controlelampje knippert rood (lage oliedruk) Meer informatie »...
De motor direct door een specialist laten controleren. Bandenspanning Op het informatiedisplay weergegeven tekst: Het controlelampje gaat branden, als de bandenspanning van een van de ban- Oil sensor: Workshop! (Oliesensor: Werkplaats!) den aanmerkelijk is teruggelopen. Snelheid minderen en zo snel mogelijk de spanning in alle banden controleren resp.
Als het controlelampje direct na het starten van de motor gaat branden, kan de Als het controlelampje direct na het starten van de motor gaat branden, kan de ASR om technische redenen uitgeschakeld zijn. In dit geval kunt u het ASR door ESC om technische redenen uitgeschakeld zijn.
ATTENTIE ATTENTIE Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan op Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan op ■ ■ een veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich- een veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich- ten in »...
Error: Airbag (Storing: airbag) Na de succesvolle reiniging van het roetfilter dooft het controlelampje . De actieve staat van het airbagsysteem wordt elektronisch gecontroleerd, ook als Als het filter niet succesvol is gereinigd, dooft het controlelampje niet en be- een airbag buiten werking is gesteld.
Pagina 32
Indien de bestuurder de veiligheidsgordel niet binnen 90 seconden omdoet, wordt de waarschuwingstoon uitgeschakeld en blijft het controlelampje conti- nu branden. Meer informatie » pagina 111, Veiligheidsgordels. Instrumenten en controlelampjes...
VOORZICHTIG Openen en sluiten Elke sleutel bevat elektronische componenten; u dient de sleutels dan ook te- ■ gen vocht en harde schokken te beschermen. Sleutel De groef in de sleutel absoluut schoon houden, omdat verontreinigingen (tex- ■ tielvezels, stof en dergelijke) de werking van de slotcilinder en van het contact- slot negatief kunnen beïnvloeden.
› › Het batterijdeksel op de sleutel aanbrengen en aandrukken tot het hoorbaar Bij wagens met centrale vergrendeling de gleuf van het slot bij het linkerportier vastklikt. rechtsom draaien en bij het rechterportier rechtsom » Afbeelding 10 - . Kinderslot uitschakelen VOORZICHTIG ›...
Als de contactsleutel uit het contactslot wordt verwijderd, wordt de wagen auto- Centrale vergrendeling matisch weer ontgrendeld. Bovendien kan de wagen door de bestuurder of de bij- rijder worden ontgrendeld door het indrukken van de toets voor de centrale ver- grendeling ...
› Als de wagen is vergrendeld terwijl de safebeveiliging gedeactiveerd is, kunnen De via het portiercontact geschakelde binnenverlichting gaat branden. › de portieren van binnenuit worden geopend door aan de slotgreep te trekken. De safebeveiliging wordt gedeactiveerd. › De ruiten gaan open zolang de sleutel in de ontgrendelingsstand wordt gehou- ATTENTIE den.
Let op Toets voor de centrale vergrendeling Als de safebeveiliging is geactiveerd » pagina 32, zijn de slotgrepen en de toetsen Afbeelding 12 voor de centrale vergrendeling buiten werking. Middenconsole: Toets voor de centrale vergrendeling Noodvergrendeling van de portieren Afbeelding 13 Achterportier: Noodvergrende- ling van het portier...
De zender met de batterij is ondergebracht in de sleutel met radiografische af- Wagen vergrendelen › standsbediening. De ontvanger bevindt zich in het interieur. Het bereik van de De toets circa 1 seconde indrukken. sleutel met radiografische afstandsbediening bedraagt circa 10 m. Als de batterij Safebeveiliging deactiveren bijna leeg is, neemt het bereik van de afstandsbediening af.
Wanneer gaat het alarm af? Afstandsbediening synchroniseren Van de vergrendelde wagen worden de volgende onderdelen bewaakt: › Als de wagen niet met de afstandsbediening kan worden ontgrendeld, is het mo- motorkap, › gelijk dat de code van de sleutel en het regelapparaat in de wagen niet meer achterklep, ›...
De interieurbewaking activeert het alarm als een beweging in de wagen wordt Let op geregistreerd. Na het sluiten van de achterklep wordt deze binnen 1 seconde automatisch ■ Interieurbewaking en afsleepalarm uitschakelen vergrendeld en wordt het alarmsysteem geactiveerd. Dat geldt alleen als de wa- ›...
ATTENTIE Noodontgrendeling van de achterklep Als de wagen van buitenaf wordt vergrendeld, mogen er geen personen in ■ Afbeelding 17 de wagen achterblijven, omdat de ruiten in geval van nood niet van binnenuit kunnen worden geopend. Noodontgrendeling van de ach- terklep Het systeem is uitgerust met een sluitkrachtbegrenzing »...
Veiligheidsschakelaar Schakelaar in het bestuurdersportier en in de achterportieren Door het indrukken van de veiligheidsschakelaar » Afbeelding 18 kunnen de schakelaars voor de ruitbediening in de achterportieren worden uitgeschakeld. Door het opnieuw indrukken van de veiligheidsschakelaar zijn de schakelaars voor de ruitbediening in de achterportieren weer actief. Als de schakelaars in de achterportieren zijn uitgeschakeld, brandt het controle- lampje ...
Ruiten openen Elektrisch schuif-/kanteldak › Door vasthouden van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier in de ontgrendelingsstand. › Door vasthouden van de ingedrukte ontgrendelingstoets op de afstandsbe- Inleidende informatie diening. Ruiten sluiten Afbeelding 19 › Door vasthouden van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier in de ver- Draaischakelaar voor het elektri- grendelingsstand.
Als het schuif-/kanteldak in de comfortstand staat, is de intensiteit van het wind- Noodbediening geruis veel lager. Het rolgordijn wordt bij het openschuiven van het dak automatisch mee geopend. VOORZICHTIG In de winterperiode moet u vóór het openen eventueel aanwezig ijs en sneeuw van het schuif-/kanteldak verwijderen, om beschadiging van het openingsmecha- nisme en de afdichting te voorkomen.
Pagina 45
Let op Licht en zicht Als de lichtschakelaar in stand staat, de contactsleutel is verwijderd en het ■ bestuurdersportier wordt geopend, klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal. Licht Bij het sluiten van het bestuurdersportier (contact uit) wordt het akoestische waarschuwingssignaal via het portiercontact uitgeschakeld, maar het dimlicht blijft ingeschakeld, om eventueel de geparkeerde wagen te verlichten.
› De grootlichthendel voor het inschakelen van het grootlicht naar voren druk- Bij wagens met afzonderlijke lampen voor de dagrijverlichting in de mistlampen of » Afbeelding in de voorbumper branden bij geactiveerde dagrijverlichting het stadslicht (zowel voor als achter) en de kentekenplaatverlichting niet. Licht uitschakelen (uitgezonderd dagrijverlichting) ›...
Binnen 10 seconden na het inschakelen van het contact: Let op › De lichtschakelaar in stand draaien » pagina 42, Licht in- en uitschakelen. › De achteruitversnelling inschakelen (schakelbak) resp. de keuzehendel in stand Het parkeerlicht kan alleen worden ingeschakeld bij uitgeschakeld contact. ■...
Mistlampen met CORNER-functie Lichtbundelhoogteverstelling ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Afbeelding 23 op pagina 42 en volg deze op. Dashboard: Lichtbundelhoogte- verstelling De mistlampen met CORNER-functie zijn bedoeld voor een betere verlichting van de omgeving in de buurt van de wagen bij het afslaan, inparkeren enzovoort. De mistlampen met CORNER-functie worden afhankelijk van de stuurhoek resp.
Schakelaar voor alarmlichten Hendel voor knipperlicht en grootlicht Afbeelding 24 Afbeelding 25 Dashboard: Schakelaar voor Knipperlicht- en grootlichthen- alarmlichten ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 42 en volg deze op.
Leeslampjes VOORZICHTIG › De schakelaar » Afbeelding 26 indrukken om het rechter of linker leeslampje in of uit te schakelen. Het grootlicht resp. grootlichtsignaal alleen gebruiken als de andere verkeers- deelnemers daardoor niet worden verblind. Bij wagens met centrale vergrendeling wordt na het ontgrendelen van de wagen, na het openen van een portier of na het verwijderen van de contactsleutel de bin- Let op nenverlichting gedurende circa 30 seconden ingeschakeld (als de betreffende...
Let op Verlicht opbergvak aan bijrijderszijde › Als de boordspanning daalt, wordt de achterruitverwarming automatisch uitge- Bij het openen van de klep van het opbergvak aan bijrijderszijde gaat het lamp- schakeld om de motorregeling van voldoende elektrische energie te kunnen voor- je in het opbergvak branden.
Als met de ruitenwissers niet voorzichtig wordt omgegaan, is gevaar voor be- ■ Ruitenwissers en -sproeiers schadiging van de voorruit aanwezig. Om veiligheidsredenen moet u de ruitenwisserbladen jaarlijks een- tot twee- ■ ä maal vervangen. Deze zijn verkrijgbaar bij een ŠKODA Servicepartner. Inleiding voor het onderwerp Let op In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:...
Snel wissen VOORZICHTIG › De hendel omhoog in stand » Afbeelding 30 zetten. De koplampsproeiers nooit met de hand naar buiten trekken - gevaar voor be- Wis-wasautomaat van de voorruit schadiging! › De hendel tegen de veerdruk in naar het stuurwiel toe trekken in stand »...
ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Ruitenwisserblad van de achterruit vervangen - variant 1 op pagina 49 en volg deze op. Ruitenwisserblad verwijderen Afbeelding 32 › De ruitenwisserarm van de ruit wegklappen en het ruitenwisserblad haaks op Ruitenwisserblad van de achter- de ruitenwisserarm zetten »...
Pagina 55
Buitenspiegelverwarming › De draaiknop in stand » Afbeelding 34 draaien. De buitenspiegelverwarming werkt alleen bij draaiende motor en tot een buiten- temperatuur van +20 °C. Linkerbuitenspiegel instellen › De draaiknop in stand zetten. De beweging van het spiegelglas is identiek aan de beweging van de draaiknop.
ATTENTIE (vervolg) Zitten en opbergen De voorstoelen en de hoofdsteunen moet u altijd overeenkomstig uw li- ■ chaamslengte verstellen en ook de veiligheidsgordels moet u altijd juist om- Voorstoelen gespen om u en uw medepassagiers een optimale bescherming te bieden. De voeten altijd tijdens het rijden in de voetenruimte houden - leg uw voe- ■...
Voorstoelen instellen - variant 1 Voorstoelen instellen - variant 2 Afbeelding 35 Afbeelding 36 Bedieningselementen van de Bedieningselementen van de stoel stoel ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 53 en volg deze op.
VOORZICHTIG Voorstoelverwarming Om de verwarmingselementen van de stoelverwarming niet te beschadigen, ■ Afbeelding 37 mag u niet op de zittingen knielen of deze op andere manieren puntvormig belas- ten. Tuimelschakelaar voor stoelver- warming voor Indien de stoelen niet door personen zijn bezet of als zich hierop voorwerpen ■...
Hoofdsteun uit- en inbouwen Rugleuning neerklappen › › De hoofdsteun tot de aanslag uit de rugleuning trekken. Alvorens de rugleuning naar voren te klappen de voorstoelen zodanig verstel- › De vergrendelingsknop in pijlrichting indrukken » Afbeelding 38 - en de len, dat deze door de naar voren geklapte rugleuning niet worden beschadigd.
Zittingen naar voren klappen en uitbouwen Hoofdsteunen in de zittingen steken Afbeelding 41 Achterbank: Hoofdsteunen in de zittingen De hoofdsteunen kunnen in de betreffende openingen van de naar voren geklap- Afbeelding 40 Zittingen naar voren klappen en uitbouwen te zittingen worden gestoken »...
Voorbeeld: Een losliggend voorwerp met een gewicht van 4,5 kg krijgt bij een VOORZICHTIG frontale aanrijding met 50 km/h een energie die 20 keer zo groot is als zijn eigen gewicht. Dit betekent dat er een kracht van circa 90 kg "ontstaat". U kunt zich Let erop dat de verwarmingsdraden van de achterruitverwarming niet worden be- voorstellen wat voor lichamelijk letsel kan ontstaan als dit door het interieur vlie- schadigd door voorwerpen die ertegenaan schuren.
VOORZICHTIG Hoedenplank Bij het sluiten van de achterklep kan de hoedenplank door verkeerd gebruik kan- telen met als gevolg beschadiging van de hoedenplank of de zijbekleding. De vol- gende aanwijzingen moeten worden opgevolgd. De steunen van de hoedenplank moeten op de houders van de zijbekleding ■...
VOORZICHTIG Variabele vloer van de bagageruimte (Combi) In deze stand » Afbeelding 46 - is de hoedenplank geschikt voor het opbergen Inleidende informatie van kleine voorwerpen tot 2,5 kg. De variabele bagageruimtevloer maakt het vervoeren van grotere bagagestukken Oprolbare bagageruimteafdekking (Combi) eenvoudiger.
Eruit trekken Scheidingsnet (Combi) › Het rechterachterportier openen. › De rugleuningen iets naar voren klappen, hierdoor wordt de toegang tot het ä scheidingsnet vrijgemaakt. Inleiding voor het onderwerp › Het scheidingsnet aan lip » Afbeelding 51 uit behuizing in de richting van de bevestigingen trekken.
› Het scheidingsnet aan lip » Afbeelding 52 uit behuizing in de richting van Fietsdrager in de bagageruimte de bevestigingen trekken. › De dwarsstang in een van de steunen plaatsen en naar voren drukken. › Op dezelfde wijze de dwarsstang aan de andere wagenzijde in de steun ä...
› De borgingen » Afbeelding 54 losdraaien en iets eruit trekken, hierdoor wor- Fiets in de fietsdrager plaatsen den de houders ontgrendeld. › De dwarsdrager met het vaste gedeelte op het linker bevestigingsoog en vervolgens met het uitschuifbare gedeelte op het rechter bevestigingsoog aanbrengen.
ATTENTIE Stabiliteit van de fietsen waarborgen met een riem De lading op het dak moet goed worden bevestigd - gevaar voor ongevallen! ■ De lading altijd correct met geschikte en onbeschadigde sjor- of spanbanden ■ vastzetten. De lading gelijkmatig op het dakdragersysteem verdelen. ■...
Bekerhouder Bevestigingspunten Afbeelding 58 Bevestigingspunten voor basis- dragers ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Afbeelding 59 Bekerhouder op pagina 66 en volg deze op. In de uitsparingen » Afbeelding 59 kunnen twee bekers worden geplaatst. De montage en demontage uitvoeren aan de hand van de bijgeleverde handlei- In de uitsparing kan een beker worden geplaatst.
Pagina 71
Asbak Sigarettenaansteker, 12 volt stopcontact Sigarettenaansteker Afbeelding 61 Middenconsole: Sigarettenaan- steker Afbeelding 60 Middenconsole: Asbak voorin / achterin Asbak verwijderen Sigarettenaansteker bedienen › De asbak » Afbeelding 60 naar boven toe eruit trekken. › De knop van de sigarettenaansteker indrukken »...
Bij stilstaande motor en ingeschakelde verbruikers wordt de accu ontladen - ge- ■ 12 volt stopcontact vaar voor een lege accu! Ter voorkoming van beschadiging van het 12 volt stopcontact alleen passende ■ stekkers gebruiken. Afbeelding 62 Alleen apparaten gebruiken, die conform de geldende richtlijnen betreffende de ■...
Pagina 73
Als de luchttoevoer is geopend en de airconditioning is ingeschakeld, stroomt ge- Opbergvak aan bijrijderszijde koelde lucht in het opbergvak. Als de luchttoevoer bij uitgeschakelde airconditioning wordt geopend, stroomt Afbeelding 63 aangezogen buitenlucht of interieurlucht in het opbergvak. Dashboard: Opbergvak aan bijrij- Als de verwarming is ingeschakeld of de koeling van het opbergvak niet wordt derszijde gebruikt, adviseren wij de luchttoevoer af te sluiten.
ATTENTIE ATTENTIE Het opbergvak mag alleen worden geopend voor het uitnemen of inleggen Om veiligheidsredenen moet het opbergvak tijdens het rijden altijd gesloten van de bril en moet verder gesloten blijven. zijn. VOORZICHTIG VOORZICHTIG In het brillenvak geen warmtegevoelige voorwerpen leggen - deze kunnen wor- Het opbergvak is bedoeld om kleine voorwerpen tot een gewicht van 1 kg in te den beschadigd.
VOORZICHTIG Opbergvak in de voorportieren De opbergvakken zijn bedoeld om kleine voorwerpen tot een gewicht van 2,5 kg Afbeelding 70 in te bewaren. Opbergvak in de portierbekle- ding Flexibel opbergvak Afbeelding 72 Flexibel opbergvak » Afbeelding 70 van het opbergvak van de voorportieren bevindt zich een flessenhouder.
Pagina 76
Kledinghaak De kledinghaken bevinden zich aan de handgreep op de hemelbekleding boven elk achterportier. ATTENTIE Let erop dat het zicht naar achteren niet wordt belemmerd door opgehan- ■ gen kledingstukken. Alleen lichte kleding ophangen en erop letten dat er geen zware of scherpe ■...
Let op Verwarming en airconditioning De verbruikte lucht wordt via de ontluchtingsopeningen in de bagageruimte af- ■ gevoerd. Verwarming en airconditioning Als de circulatiefunctie is ingeschakeld, adviseren wij in de wagen niet te roken, ■ omdat de aangezogen rook neerslaat op de verdamper van het airconditioning- systeem.
Luchtroosters Verwarming Bediening Afbeelding 74 Luchtroosters Luchtroosters 3 en 4 openen Afbeelding 75 Verwarming: Bedieningselementen › Het verticale kartelwiel (luchtroosters 3) » Afbeelding 74 resp. het horizontale kartelwiel (luchtroosters 4) in de stand draaien. Temperatuur instellen › De draaiknop »...
Let op Als de luchtverdeling op de ruiten wordt ingesteld, wordt de volledige luchthoe- veelheid gebruikt voor het ontwasemen van de ruiten en stroomt er geen lucht in de voetenruimte. Dit kan tot beperking van het verwarmingscomfort leiden. Verwarming instellen Aanbevolen basisinstellingen van de verwarmingbedieningselementen voor de verschillende gebruiksmogelijkheden: Stand van de draaiknop...
ATTENTIE Bediening De circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdat door de "verbruikte" lucht vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder en medepassagiers kunnen optreden, waardoor de oplettendheid vermindert. Ook kunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe. De cir- culatiefunctie uitschakelen, zodra de ruiten beslaan.
Pagina 81
Let op Bij het ontdooien van de voorruit en zijruiten wordt het volledige verwarmings- ■ vermogen gebruikt. Er wordt geen warme lucht naar de voetenruimte gestuurd. Dit kan tot beperking van het verwarmingscomfort leiden. Het controlelampje in de toets brandt ook na het inschakelen als niet aan ■...
Airconditioning instellen Aanbevolen basisinstellingen van de bedieningselementen van de airconditioning voor de betreffende bedrijfsfuncties: Stand van de draaiknop Toets Instelling Luchtroosters 4 Voorruit en zijruiten ontdooien - Gewenste tempe- Automatisch ingescha- Openen en op de zijruit rich- 3 of 4 Niet inschakelen ontwasemen ratuur...
Climatronic (automatische airconditioning) Overzicht van de bedieningselementen Inleidende informatie De Climatronic houdt een ingestelde comforttemperatuur volledig automatisch constant. Daartoe worden de temperatuur van de uitstromende lucht, de aanja- gerstanden en de luchtverdeling automatisch gewijzigd. Het systeem houdt ook met sterke zonnestralen rekening, zodat het niet nodig is het systeem met de hand bij te stellen.
Circulatiefunctie Circulatiefunctie Ingeschakelde airconditioning In de circulatiefunctie wordt voorkomen dat bijvoorbeeld buitenlucht met sterke Let op geuren in het interieur kan komen, bijvoorbeeld bij het rijden door tunnels of in files. In het onderste gedeelte van het apparaat bevindt zich de interieurtemperatuur- sensor »...
ATTENTIE De "verbruikte" lucht kan vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder en ■ medepassagiers veroorzaken, waardoor de oplettendheid vermindert. Ook kunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe. De Climatronic niet langer uitschakelen dan noodzakelijk. ■ De Climatronic direct inschakelen, zodra de ruiten beslaan. ■...
ATTENTIE (vervolg) Wegrijden en rijden De sleutel pas uit het contactslot trekken als de wagen tot stilstand is geko- ■ men (handrem aantrekken). Anders zou het stuur kunnen blokkeren - gevaar Motor starten en afzetten voor ongevallen! Bij het verlaten van de wagen altijd de sleutel uit het contactslot verwijde- ■...
› Het stuurwiel in de gewenste stand (in hoogte en lengterichting) zetten. Milieu-aanwijzing › De hendel tot de aanslag naar boven drukken. De motor niet bij stilstand laten warmdraaien. Zo mogelijk direct na het starten van de motor wegrijden. Daardoor bereikt de motor sneller zijn bedrijfstempera- Elektrohydraulische stuurbekrachtiging tuur en is de uitstoot van schadelijke gassen minder.
Wagens met dieselmotor zijn met een voorgloeisysteem uitgerust. Na het inscha- Contactslot kelen van het contact gaat het controlelampje voorgloeitijd branden . Direct na het doven van het controlelampje voorgloeitijd moet de motor worden gestart. Afbeelding 79 Tijdens het voorgloeien mogen geen grote elektrische verbruikers zijn inge- Standen van de sleutel in het schakeld - de accu wordt anders onnodig belast.
ATTENTIE Let op De rembekrachtiger werkt alleen als de motor draait. Wanneer de motor is Als bij een noodstop het regelapparaat voor het remsysteem de situatie voor ■ ■ afgezet is meer kracht nodig om te remmen - gevaar voor ongevallen! het achteropkomende verkeer als gevaarlijk beoordeelt, gaat het remlicht auto- Bij het stoppen of remmen met een wagen met benzinemotor en schakel- matisch knipperen.
Pagina 90
Corrosie Bij aangetrokken handrem en ingeschakeld contact brandt het handremcontrole- Corrosie op de remschijven en vervuiling van de remblokken worden bevorderd lampje . door langdurig stilstaan en matig gebruik van de remmen. Bij geringe belasting Als per ongeluk met aangetrokken handrem wordt weggereden, klinkt een waar- van het remsysteem en de aanwezigheid van corrosie wordt geadviseerd om door schuwingsgeluid.
Pagina 91
Remassistent Aandrijfslipregeling (ASR) De remassistent wordt geactiveerd door het zeer snel indrukken van het rempe- daal (bijvoorbeeld in gevaarlijke situaties). Hij versterkt de remkracht en helpt de remweg te verkorten. Om de kortst mogelijke remweg te bereiken, moet het rem- Afbeelding 81 pedaal krachtig ingedrukt blijven tot de wagen tot stilstand is gekomen.
Wanneer de achteruitversnelling en het contact zijn ingeschakeld, brandt de ach- Elektronisch sperdifferentieel (EDS en XDS) teruitrijlamp. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen ATTENTIE op pagina 85 en volg deze op. De achteruitversnelling nooit tijdens het rijden inschakelen - gevaar voor on- Als een van de aangedreven wielen doordraait, remt het EDS het doordraaiende gevallen! wiel af en brengt de aandrijfkracht over op de andere aangedreven wielen.
ATTENTIE Parkeerhulp De parkeerhulp is geen vervanging voor de oplettendheid van de bestuur- ■ der, zodat de verantwoordelijkheid bij het parkeren en vergelijkbare rijma- Afbeelding 83 noeuvres altijd bij de bestuurder ligt. Vooral op kleine kinderen en dieren let- Parkeerhulp: Reikwijdte van de ten, omdat deze niet altijd door de sensoren van de parkeerhulp worden sensoren waargenomen.
Het snelheidsregelsysteem (SRS) houdt de ingestelde snelheid, hoger dan 30 km/ Snelheid opslaan h (20 mph), constant, zonder dat u het gaspedaal hoeft te bedienen. Dit is echter alleen mogelijk als motorvermogen resp. motorremwerking dit toelaten. Afbeelding 84 Als het snelheidsregelsysteem is ingeschakeld, brandt het controlelampje ...
› Als de tuimelschakelaar in de stand RES wordt gehouden, wordt de snelheid Start-stopsysteem voortdurend verhoogd. Na het bereiken van de gewenste snelheid de tuimel- schakelaar loslaten. Daardoor wordt de nieuw opgeslagen snelheid in het ge- heugen bewaard. Afbeelding 85 Middenconsole: Toets voor het Snelheid verlagen ›...
Pagina 96
Voorwaarden voor de automatische motoruitschakeling (stop-fase) Meldingen in het instrumentenpaneel (geldt voor wagens zonder › De versnellingshendel staat in de neutraalstand. informatiedisplay) › Het koppelingspedaal is niet volledig ingetrapt. ERROR START STOP › Storing in het start-stopsysteem De bestuurder heeft de veiligheidsgordel omgegespt. (FOUT START STOP) ›...
ATTENTIE (vervolg) Automatische versnellingsbak verhit raken. Bij gevaar voor oververhitting van de koppeling als gevolg van overbelasting zou de koppeling automatisch openen en zou de wagen achter- Automatische versnellingsbak uit rollen - gevaar voor ongevallen! Wanneer op een helling moet worden gestopt, het rempedaal intrappen en ■...
Pagina 98
Bij het parkeren op een vlakke weg is het voldoende keuzehendelstand P in te Keuzehendelstanden schakelen. Op een helling moet eerst de handrem stevig worden aangetrokken en pas dan de parkeerstand worden ingeschakeld. Hiermee wordt bereikt dat het blokkeermechanisme niet te zwaar wordt belast en dat de keuzehendel gemak- kelijker uit stand P kan worden genomen.
Als de keuzehendel vanuit stand N (wanneer de hendel langer dan 2 seconden in De tiptronic biedt de mogelijkheid om handmatig via de keuzehendel of het multi- deze stand heeft gestaan) in stand D of R wordt gezet, moet bij snelheden onder functiestuurwiel te schakelen.
dient voor het maximaal accelereren van de wagen met gebruikmaking van het Keuzehendelvergrendeling maximale vermogenspotentieel van de motor. De versnellingsbak schakelt afhan- kelijk van de rijomstandigheden een of meerdere versnellingen terug en de wa- ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen gen accelereert.
› De afdekking links- en rechtsvoor voorzichtig omhoogtrekken. Noodprogramma › De afdekking achteraan omhoogtrekken. › Met een vinger op het gele kunststof deel in pijlrichting drukken » Afbeelding ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 94 en volg deze op. ›...
Let op Communicatie Wij raden aan om het inbouwen van mobiele telefoons en communicatiesyste- ■ men in een wagen alleen door een ŠKODA Servicepartner te laten uitvoeren. Mobiele telefoons en communicatiesystemen ® Niet alle Bluetooth mobiele telefoons zijn compatibel met de universele tele- ■...
Pagina 103
Als tijdens het updaten zich een telefonisch contact aanmeldt (bijvoorbeeld bin- Intern telefoonboek nenkomend of uitgaand gesprek, dialoog van de spraakbediening), wordt het up- daten onderbroken. Na beëindiging van het telefonische contact begint de upda- Onderdeel van de handsfreeset is een intern telefoonboek. Het gebruik van dit in- te opnieuw.
Telefoon met de adapter aanbrengen Telefoongesprekken met behulp van de adapter bedienen Afbeelding 90 Universele telefoonvoorberei- ding Af fabriek wordt slechts één telefoonhouder meegeleverd. Een adapter voor de Afbeelding 91 Principeafbeelding: Adapter met een toets / adapter met telefoon kan worden aangeschaft uit het originele ŠKODA accessoireprogramma. twee toetsen Telefoon met de adapter aanbrengen Functieoverzicht van de toets...
› Als de handsfreeset zich op het display van de mobiele telefoon (standaard met Verbinding verbreken › SKODA_BT) meldt, binnen 30 seconden de pincode invoeren en wachten tot de Door het verwijderen van de contactsleutel. › koppeling voltooid is Door het verbreken van de verbinding met de handsfreeset in de mobiele tele- ›...
Voice mailbox (Voicemailbox) Symbool Betekenis In het menu Voice mailbox (Voicemailbox) kan het nummer van de voicemailbox De handsfreeset is zichtbaar voor andere apparaten. worden ingesteld en vervolgens het nummer worden gekozen. Een multimedia-apparaat is verbonden met de handsfreeset. ...
Spraakbediening uitschakelen Spraakbediening Als het systeem net een melding geeft, moet de actuele melding worden beëin- digd: Dialoog › door kort indrukken van de toets op de adapter, › door kort indrukken van toets op het multifunctiestuurwiel. De periode waarin het systeem gereed is om spraakcommando's te ontvangen en Als het systeem een spraakcommando verwacht, kunt u de dialoog zelf beëindi- uit te voeren, wordt aangeduid als dialoog.
Pagina 108
Spraakcommando Handeling Multimedia Na dit commando biedt het systeem nog andere con- MEER OPTIES textafhankelijke commando's aan. ® Muziekweergave via Bluetooth ® INSTELLINGEN Instellen van Bluetooth , dialoog enzovoort. ANNULEREN De dialoog wordt beëindigd. De universele telefoonvoorbereiding GSM III maakt de muziekweergave via Blue- ®...
Toets Handeling Radio, verkeersmelding Cd/mp3/navigatie Kort drukken Geluid uit-/inschakelen Lang drukken Apparaat uit-/inschakelen Naar boven draai- Volume verhogen Naar beneden Volume verlagen draaien Wisselen naar de volgende opgeslagen radiozender Kort drukken Wisselen naar de volgende opgeslagen verkeersmelding Wisselen naar de volgende titel Onderbreken van de verkeersmelding Lang drukken Onderbreken van de verkeersmelding...
De volgende opsomming omvat een deel van de veiligheidsuitrustingen in uw wa- Veiligheid gen: › 3-puntsgordels voor alle stoelen, › gordelspankrachtbegrenzers voor de voorstoelen, Passieve veiligheid › gordelspanners voor de voorstoelen, › hoogteverstelling voor de veiligheidsgordels van de voorstoelen, › voorairbag voor de bestuurder en de bijrijder, Algemene aanwijzingen ›...
ATTENTIE (vervolg) Wat beïnvloedt de rijveiligheid? Door een verkeerde zithouding stelt de inzittende zich bloot aan levensge- ■ ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen vaarlijke risico's van lichamelijk letsel wanneer een airbags wordt geactiveerd op pagina 107 en volg deze op. en hem daarbij raakt.
Voor de veiligheid van de bijrijder en om het gevaar voor verwondingen bij een Juiste zithouding van de bestuurder ongeval te verminderen, adviseren wij de volgende instelling. › De bijrijdersstoel zo ver mogelijk naar achteren schuiven. De bijrijder moet een minimale afstand van 25 cm ten opzichte van het dashboard aanhouden, zodat de airbag bij een activering de grootst mogelijke veiligheid biedt.
Pagina 113
De volgende opsomming omvat voorbeelden van zithoudingen die ernstig licha- melijk letsel tot gevolg kunnen hebben met zelfs dodelijke afloop. Deze opsom- ming is niet volledig. Wij willen u hiermee attenderen op dit onderwerp. Daarom nooit tijdens de rit: › in de wagen gaan staan, ›...
ATTENTIE Veiligheidsgordels Vóór elke rit de veiligheidsgordel correct omgespen - ook in stadsverkeer! ■ Dat geldt ook voor de inzittenden op de zitplaatsen achterin - gevaar voor Veiligheidsgordels verwondingen! Ook zwangere vrouwen moeten altijd de veiligheidsgordel dragen. Alleen ■ dat biedt de beste bescherming voor het ongeboren kind »...
Pagina 115
Zodra de wagen in beweging is gekomen, ontstaat zowel bij de wagen als bij de ATTENTIE (vervolg) inzittenden van de wagen bewegingsenergie, de zogenaamde kinetische energie. De gordelband moet schoon worden gehouden. Een vervuilde veiligheids- De mate van kinetische energie is sterk afhankelijk van de snelheid van de wagen ■...
Een kunststofknop in de gordel houdt de gordelgesp zo dat hij makkelijk kan wor- Veiligheidsgordels omgespen en losmaken den vastgepakt. Voor de optimale beschermende werking van de veiligheidsgordels is het gordel- verloop van groot belang . Het schoudergordeldeel mag nooit over de hals lopen, maar moet ongeveer over het midden van de schouder lopen en goed tegen het bovenlichaam aanliggen.
ATTENTIE Hoogteverstelling veiligheidsgordels bij de voorstoelen Alle werkzaamheden aan het systeem evenals het uit- en inbouwen van ■ Afbeelding 98 systeemonderdelen vanwege andere reparatiedoeleinden mogen alleen door een specialist worden uitgevoerd. Voorstoel: Hoogteverstelling veiligheidsgordels De beschermende werking van het systeem is slechts beperkt tot één aan- ■...
ATTENTIE Airbagsysteem De airbag is geen vervanging van de veiligheidsgordel, maar een deel van ■ het totale passieve veiligheidsconcept van de wagen. Let erop dat de beste Beschrijving van het airbagsysteem beschermende werking van de airbag alleen in combinatie met omgegespte veiligheidsgordels wordt bereikt.
Bij minder ernstige frontale botsingen en aanrijdingen van opzij of van achteren Voorairbags en het kantelen of over de kop slaan van de wagen worden de airbags niet geac- tiveerd. ä Inleiding voor het onderwerp Activeringsfactoren De voor elke situatie geldende activeringsvoorwaarden van het airbagsysteem kunnen niet exact worden gedefinieerd.
Elke inbouwplaats is gemarkeerd met de tekst "AIRBAG". ATTENTIE (vervolg) geactiveerde bijrijdersvoorairbag zwaar gewond raken of zelfs worden ge- Let op dood. Bij het vervoeren van kinderen op de bijrijdersstoel de betreffende na- Na het activeren van de bijrijdersvoorairbag moet het dashboard worden vervan- tionale wettelijke bepalingen met betrekking tot het gebruik van kinderzitjes gen.
ATTENTIE (vervolg) Zij-airbags Altijd zorgen voor afgedekte of opgevulde openingen als er extra luidspre- ■ kers of andere uitrustingsonderdelen in de portierbekleding aan de binnen- ä Inleiding voor het onderwerp zijde zijn ingebouwd. Werkzaamheden altijd laten uitvoeren door een ŠKODA Servicepartner of ■...
De zij-airbags zijn in de rugleuningvulling van de voorstoelen ondergebracht » Af- ATTENTIE beelding 102. Op de plaats waar de hoofdairbags naar buiten komen mogen zich geen ■ voorwerpen bevinden, zodat de airbags zich ongehinderd kunnen ontvouwen. Functie van de zij-airbags Aan de kledinghaken in de wagen uitsluitend kleding met weinig gewicht ■...
Bij activering dekken de airbags het gehele zijruit- en portierstijlgedeelte af » Af- Beschrijving van de hoofdairbags beelding 105. De botsing van het hoofd met delen van het interieur of voorwerpen buiten de Afbeelding 104 wagen wordt gedempt door de opgeblazen hoofdairbag. Door de verminderde be- Inbouwplaats van de hoofdair- lasting en de minder krachtige bewegingen van het hoofd wordt bovendien de belasting van de nek verminderd.
› Als de airbag met de sleutelschakelaar aan de zijkant van het dashboard buiten Met de sleutel de sleuf van de sleutelschakelaar tegen de pijlrichting in in de werking is gesteld: stand » Afbeelding 106 ON draaien. › › Het airbagcontrolelampje gaat na het inschakelen van het contact gedurende Controleren of bij ingeschakeld contact het controlelampje met de...
ATTENTIE (vervolg) Veilig vervoer van kinderen Nooit kinderen zonder toezicht in de wagen laten. Bij bepaalde externe kli- ■ matologische omstandigheden kunnen in de wagen levensbedreigende tem- Kinderzitje peraturen ontstaan. Sta nooit toe dat kinderen onbeschermd in de wagen meegaan. Bij een on- ■...
Gebruik van kinderzitjes op de bijrijdersstoel Veilig vervoer van kinderen en de zij-airbag Afbeelding 107 Sticker op de B-stijl aan bijrij- derszijde ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Afbeelding 108 Een niet goed vastgezet kind in een niet-correcte zithouding op pagina 122 en volg deze op.
Pagina 127
Groep Gewicht van het kind Leeftijd Kinderzitjes met het ISOFIX-systeem 0 -10 kg tot 9 maanden tot 13 kg tot 18 maanden Afbeelding 109 9 -18 kg tot 4 jaar Achterbank: ISOFIX 15 -25 kg tot 7 jaar 22 - 36 kg ouder dan 7 jaar ...
Pagina 128
Kinderzitjes met het TOP TETHER-systeem Afbeelding 110 Achterbank: TOP TETHER ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 122 en volg deze op. Aan de achterzijde van de buitenste achterbankrugleuningen bevinden zich be- vestigingsogen voor de bevestiging van de bevestigingsgordel van een kinderzi- tje met het TOP TETHER-systeem »...
Pagina 129
VOORZICHTIG Aanwijzingen voor het rijden Alle snelheids- en toerentalvermeldingen gelden alleen als de motor op bedrijfs- temperatuur is. Een koude motor nooit met hoge toerentallen laten draaien - niet Rijden en milieu als de wagen stilstaat en ook niet bij het rijden in de verschillende versnellingen. Milieu-aanwijzing De eerste 1.500 kilometer - en daarna Niet met onnodig hoge motortoerentallen rijden - vroeg opschakelen bespaart...
Bij het accelereren moet het optimale motortoerental worden aangehouden om ATTENTIE een hoog brandstofverbruik en resonantieverschijnselen van de wagen te vermij- den. Vanwege de hoge temperaturen die bij de katalysator kunnen optreden, ■ moet de wagen zodanig worden geparkeerd dat de katalysator niet met licht ontvlambaar materiaal onder de wagen in aanraking komt - brandgevaar! Anticiperend rijden Nooit een bodembeschermlaag of corrosiewerend middel op uitlaten, kata-...
Bij stationair toerental duurt het zeer lang voordat de motor op bedrijfstempera- Let op tuur is. Tijdens de warmdraaifase zijn de slijtage en de uitstoot van schadelijke stoffen ook nog eens bijzonder hoog. Daarom direct na het starten van de motor Op het schakeladvies letten »...
Pagina 132
Met name in stadsverkeer, waar vaak moet worden geaccelereerd, beïnvloedt het Korte ritten vermijden gewicht van de wagen het brandstofverbruik aanzienlijk. Als vuistregel geldt dat per 100 kg extra gewicht het verbruik met circa 1 l/100 km toeneemt. Afbeelding 113 Door de hogere luchtweerstand verbruikt de wagen met een onbeladen dakdra- Brandstofverbruik in l/100 km bij gersysteem bij een snelheid van 100 - 120 km/h circa 10% meer brandstof dan...
› Geen gebruik van kwik. Koplampen › Gebruik van watergedragen lakken. Het dimlicht van de koplampen is asymmetrisch afgesteld. Dit zorgt voor een be- Terugname en recycling van oude wagens tere verlichting van de weghelft waarop u rijdt. ŠKODA voldoet aan de eisen voor het merk en zijn producten op het gebied van bescherming van milieu en hulpbronnen.
Pagina 134
Om beschadigingen aan de wagen bij het rijden door water (bijvoorbeeld over- stroomde wegen) te voorkomen, op het volgende letten: › Vóór het rijden door water de diepte van het water vaststellen. Het waterpeil mag maximaal tot de rand van de dorpel reiken »...
Bandenspanning Rijden met aanhangwagen De bandenspanning van uw wagen aanpassen voor "volle belasting"» pagina 156, Levensduur van banden. Aanhangwagengewicht Aanhangwagengebruik Het toelaatbare aanhangwagengewicht mag in geen geval worden overschre- » pagina 184, Technische gegevens. Technische voorwaarden De vermelde aanhangwagengewichten gelden alleen voor hoogten tot 1.000 m boven de zeespiegel.
Pagina 136
Rijsnelheid ATTENTIE In verband met de veiligheid niet harder rijden dan de op de aanhangwagen aan- gegeven maximaal toegestane snelheid. De rijstijl moet worden aangepast aan de staat van het wegdek en de ver- keerssituatie. Meteen snelheid verminderen, zodra u ook maar de minste slingerbeweging van Ondeskundig of verkeerd aangesloten elektrische kabels kunnen de aan- ■...
ATTENTIE Raadgevingen voor het gebruik Bij verkeerde toepassing kunnen onderhoudsmiddelen schadelijk zijn voor ■ de gezondheid. Verzorging en reiniging van de wagen Onderhoudsmiddelen moeten dan ook veilig, buiten het bereik van kinderen ■ worden bewaard - kans op vergiftiging! Wassen van de wagen in de winter: Vocht en ijs in het remsysteem kunnen ■...
Als uw wagen is voorzien van speciale aanbouwdelen - bijvoorbeeld spoilers, im- Let op periaal, autotelefoonantenne - kunt u het beste vooraf contact opnemen met de exploitant van de wasinstallatie. Verse vlekken zoals van balpen, inkt, lippenstift, schoenpoets enzovoort zo snel ■...
De verchroomde delen eerst met een vochtige doek reinigen en daarna met een VOORZICHTIG zachte droge doek weer glanzend poetsen. Als de verchroomde delen op deze manier niet volledig schoon worden, hiervoor bedoelde onderhoudsmiddelen voor De temperatuur van het water mag maximaal 60 °C bedragen, omdat anders de chroom gebruiken.
Voor de reiniging van de kunststof koplampglazen zeep en schoon, warm water Ruiten en buitenspiegels gebruiken. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen VOORZICHTIG op pagina 134 en volg deze op. Koplampen nooit droog afvegen en voor de reiniging van de kunststofglazen ■...
Omdat bij het rijden beschadiging van de beschermlaag niet is uitgesloten, advi- Wielen seren wij de beschermlaag aan de onderzijde van de wagen regelmatig - het bes- te aan het begin en einde van het koude jaargetijde - te laten controleren en zo ä...
Sterkere verontreiniging Kunstleer en stoffen Let erop dat het leer nergens te nat wordt en dat er geen water in de naden sij- pelt. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 134 en volg deze op. Het leer met een zachte, droge doek droogwrijven.
Ook de leerkleur onderhouden. Afwijkende plekken naar behoefte met een spe- ■ ciaal gekleurde leercrème opfrissen. Leer is een natuurlijk materiaal met specifieke eigenschappen. Bij het gebruik ■ van de wagen kunnen in de leren bekleding optische veranderingen ontstaan (bij- voorbeeld vouwen of kreuken als gevolg van de belasting van de bekleding).
Tanken Controleren en bijvullen Brandstof ä Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Tanken Loodvrije benzine Dieselolie Afbeelding 115 Rechterachterzijde: Tankklep / tankklep met verwijderde vul- Aan de binnenzijde van de tankklep vindt u de juiste brandstofsoort voor uw wa- gen, evenals de bandenmaat en de bandenspanning »...
Pagina 145
Voorgeschreven brandstof - loodvrije benzine RON 98/(95) Loodvrije benzine Loodvrije benzine RON 98 gebruiken. Er kan eveneens loodvrije benzine RON 95 worden gebruikt, maar dit leidt tot een licht vermogensverlies. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 141 en volg deze op.
Motorruimte Dieselolie ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen ä Inleiding voor het onderwerp op pagina 141 en volg deze op. In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Uw wagen is alleen geschikt voor dieselolie die aan de norm EN 590 voldoet (in Duitsland ook DIN 51628, in Oostenrijk ook ÖNORM C 1590, in Rusland ook GOST Motorkap openen en sluiten R 52368-2005 / EN 590:2004).
Pagina 147
ATTENTIE (vervolg) VOORZICHTIG De motor laten afkoelen. ■ Alleen bedrijfsvloeistoffen bijvullen die aan de voorgeschreven specificaties vol- ■ Kinderen bij de motorruimte weghouden. ■ doen. Anders zijn ernstige storingen en motorschade het gevolg! Geen hete motoronderdelen aanraken - gevaar voor verbranding! ■...
› De motorkapsteun uit de houder nemen en de geopende motorkap ondersteu- Motorkap openen en sluiten nen door het uiteinde van de steun in de hiervoor bedoelde opening » Af- beelding 117 te steken. Motorkap sluiten › De motorkap iets optillen en de motorkapsteun loshaken. De motorkapsteun in de daarvoor bestemde houder drukken.
Oliepeil in gebied Let op › Er moet olie worden bijgevuld. Het is voldoende als het oliepeil daarna in ge- bied ligt. De indeling van de motorruimte is bij alle benzine- en dieselmotoren praktisch ge- lijk. Het is normaal dat de motor olie verbruikt. Afhankelijk van de rijstijl en de ge- bruiksomstandigheden kan het olieverbruik tot circa 0,5 l per 1.000 km bedragen.
› De dop van de vulopening zorgvuldig weer dichtdraaien en de peilstok tot de Wagens voor landen met een koud klimaat zijn al af fabriek met koelvloeistof met aanslag erin schuiven. een bescherming tegen bevriezing tot circa -35 °C gevuld. Het percentage anti- ...
Koelvloeistofpeil controleren Koelvloeistof bijvullen ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Afbeelding 120 op pagina 143 en volg deze op. Motorruimte: Koelvloeistofex- › pansiereservoir De motor afzetten. › De motor laten afkoelen. › Een doek op de dop van het koelvloeistofexpansiereservoir »...
ATTENTIE Koelluchtventilator Als het vloeistofpeil tot onder de MIN-markering is gedaald, rijd dan niet ver- ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen der - gevaar voor ongevallen! De hulp van een specialist inroepen. op pagina 143 en volg deze op. De koelluchtventilator wordt door een elektromotor aangedreven en afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur aangestuurd.
Let op Ruitensproeierinstallatie Bij het bijvullen van de vloeistof niet de zeef uit het ruitensproeiervloeistofreser- Afbeelding 122 voir verwijderen, omdat de vloeistofslangen anders vervuild kunnen raken en er storingen aan de ruitensproeierinstallatie kunnen optreden. Motorruimte: Ruitensproeier- vloeistofreservoir Accu ä Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: ä...
Pagina 154
ATTENTIE VOORZICHTIG Het accuzuur heeft een sterke bijtende werking, er moet daarom uiterst De kabels van de accu alleen bij uitgeschakeld contact losmaken, omdat anders ■ ■ zorgvuldig mee worden omgegaan. Bij het werken aan de accu beschermende de elektrische installatie (elektronische componenten) van de wagen kunnen handschoenen, oog- en huidbeschermers dragen.
ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Accuafdekking op pagina 150 en volg deze op. Wij adviseren het accuvloeistofpeil regelmatig door een specialist te laten contro- leren, met name in de volgende gevallen. › Bij hoge buitentemperaturen. ›...
Accu opladen Accukabels los- resp. vastmaken ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 150 en volg deze op. op pagina 150 en volg deze op. Een geladen accu is een absolute voorwaarde voor het goed starten van de mo- Na het los- en weer vastmaken van de accukabels zijn aanvankelijk de volgende tor.
Automatische verbruikersuitschakeling ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 150 en volg deze op. Door het boordnetmanagement worden bij sterke belasting van de accu automa- tisch verschillende maatregelen getroffen om het ontladen van de accu's te voor- komen: Dat kan door het onderstaande merkbaar zijn: ›...
ATTENTIE (vervolg) Velgen en banden Om veiligheidsredenen banden zo mogelijk niet afzonderlijk vervangen, ■ maar ten minste per as. De banden met de grotere profieldiepte moeten altijd Wielen op de voorwielen gebruikt worden. Nooit banden gebruiken waarvan de toestand en leeftijd niet bekend zijn. ■...
Pagina 159
Bandenspanning - bandenmaat 185/55 R15 Levensduur van banden Voor banden met de bandenmaat 185/55 R15 die zijn bestemd voor het gebruik van sneeuwkettingen, gelden dezelfde bandenspanningswaarden als voor ban- den met de bandenmaat 195/55 R15. Voor de Fabia Combi Scout gelden voor banden met de bandenmaat 185/55 R15, die zijn bestemd voor het gebruik van sneeuwkettingen, de volgende banden- spanningswaarden in kPa.
Ongewone trillingen of scheeftrekken van de wagen kan duiden op bandenscha- Op alle vier de wielen alleen radiaalbanden van dezelfde constructie, maat (afro- de. Als de verdenking bestaat dat een wiel is beschadigd, direct de snelheid ver- lomtrek) en met hetzelfde profiel op één as gebruiken. minderen en stoppen! De banden controleren op beschadigingen (bulten, scheu- De voor uw wagen toegestane band-/velgcombinaties staan vermeld in uw auto- ren en dergelijke).
Pagina 161
Het wiel moet zo snel mogelijk weer door een normaal wiel met de correcte af- Draairichtinggebonden banden metingen worden vervangen. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Noodreservewiel op pagina 155 en volg deze op. Of uw wagen met een noodreservewiel is uitgerust, kunt u zien aan een waar- schuwingssticker op de velg van het noodreservewiel.
Inbouwen Naafdoppen › De wieldop eerst bij de uitsparing voor het ventiel op de velg drukken. Vervol- gens de wieldop zodanig op de velg drukken, tot deze over de gehele omtrek correct vastklikt. Afbeelding 129 Naafdoppen bij lichtmetalen vel- VOORZICHTIG gen lostrekken De wieldop met de hand aandrukken, niet erop slaan! Bij krachtige slagen, voor- ■...
De afrolomtrek van een band kan veranderen, als: ATTENTIE › de bandenspanning te laag is, › de structuur van de band beschadigd is, Als het controlelampje gaat branden, moet direct de snelheid worden ver- ■ › de wagen eenzijdig beladen is, laagd en heftige stuur- en remmanoeuvres worden vermeden.
Alleen sneeuwkettingen gebruiken waarvan de schakels en sloten niet groter zijn Winterbanden dan 12 mm. ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Voor het monteren van de sneeuwkettingen de wieldoppen verwijderen. op pagina 155 en volg deze op. De nationale wettelijke voorschriften met betrekking tot het gebruik van snee- uwkettingen en de maximumsnelheid met sneeuwkettingen in acht nemen.
ATTENTIE Accessoires, wijzigingen en vervanging van Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden en veranderingen aan uw wagen ■ onderdelen kunnen storingen veroorzaken - gevaar voor ongevallen! We raden u aan voor uw wagen alleen goedgekeurde originele ŠKODA ac- ■ cessoires en originele ŠKODA onderdelen te gebruiken. Voor originele ŠKODA Inleidende informatie accessoires en originele ŠKODA onderdelen is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor uw wagen gegarandeerd.
Pagina 166
ATTENTIE (vervolg) Een wijziging aan de wielophanging van de wagen inclusief het gebruik van ■ niet toegelaten velg-bandcombinaties kan de werking van de airbag verande- ren en het risico op een zware of dodelijke verwonding bij een ongeval verho- gen. Bij werkzaamheden aan het airbagsysteem en bij het uit- en inbouwen van ■...
De instructies die op de brandblusser zijn aangebracht zorgvuldig doorlezen. Tips om het zelf te doen De brandblusser moet door een daartoe bevoegd persoon eenmaal per jaar wor- den gecontroleerd (de nationale wettelijke bepalingen in acht nemen). Tips om het zelf te doen ATTENTIE De brandblusser moet veilig en zodanig zijn bevestigd, dat deze bij een nood- Verbanddoos en gevarendriehoek...
› sleepoog, ATTENTIE › adapter voor antidiefstalwielbouten, › tang voor het verwijderen van de afdekkappen van de wielbouten, Als u langs de rijbaan staat, de alarmlichten inschakelen en de gevarendrie- ■ › setje vervangingsgloeilampen, hoek op de voorgeschreven afstand plaatsen! Hierbij moeten de wettelijke ›...
Let op Voorbereidende werkzaamheden Alle wielbouten moeten schoon en goed gangbaar zijn. ■ ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen In geen geval mogen de wielbouten worden ingevet of ingeolied! ■ op pagina 165 en volg deze op. Bij de montage van draairichtinggebonden banden op de draairichting let- ■...
Wielbouten losdraaien en vastzetten Wagen opkrikken Afbeelding 133 Afbeelding 134 Wiel verwisselen: Wielbouten Wiel verwisselen: Steunpunten losdraaien voor de krik ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 165 en volg deze op. Wielbouten losdraaien ›...
› Controleren of de grondplaat van de krik met het volledige oppervlak op de Bandenafdichtset vaste ondergrond staat en loodrecht onder » Afbeelding 135 de plaats staat waar de klauw de rand omvat. › De wagenkrik verder omhoogdraaien tot het wiel net vrij van de grond is. ä...
ATTENTIE Onderdelen van de bandenafdichtset Als u langs de rijbaan staat, de alarmlichten inschakelen en de gevarendrie- ■ hoek op de voorgeschreven afstand plaatsen! Hierbij moeten de wettelijke voorschriften worden opgevolgd. U beschermt daarmee niet alleen uzelf, maar ook de andere weggebruikers. Wanneer u bandenpech heeft, de wagen zo ver mogelijk van het rijdende ■...
› De lege fles met bandenafdichtmiddel van het ventiel verwijderen. Voorbereidende werkzaamheden voor gebruik van de › Het ventielinzetstuk met ventielsleutel weer in het ventiel draaien. bandenafdichtset Band oppompen › ä De vulslang » Afbeelding 137 van de luchtcompressor stevig op het ventiel Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen van de band draaien.
ATTENTIE Controle na 10 minuten rijden Een ontladen accu kan al bij temperaturen net onder 0 °C bevriezen. Bij een ■ ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen bevroren accu niet proberen te starten met behulp van startkabels - explosie- op pagina 168 en volg deze op.
Starthulp uitvoeren Starthulp bij wagens met start-stopsysteem Afbeelding 138 Afbeelding 139 Starten met behulp van de accu Starthulp - Start-stopsysteem van een andere wagen: A - ont- laden accu, B - stroomleverende accu ä ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 171 en volg deze op.
Bestuurder van de slepende wagen Let op › De koppeling bij het wegrijden uiterst voorzichtig laten opkomen resp. bij een automatische versnellingsbak bijzonder voorzichtig gas geven. Wij adviseren een sleepkabel uit het originele ŠKODA accessoireprogramma te ■ › Bij wagens met schakelbak bij het wegrijden pas gas geven als de kabel strak gebruiken, die bij een ŠKODA Servicepartner verkrijgbaar is.
VOORZICHTIG Het sleepoog moet altijd tot de aanslag worden vastgedraaid en stevig worden vastgezet, anders kan het sleepoog bij het af- of aanslepen losraken! Sleepoog achter Afbeelding 141 Sleepoog achter ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 172 en volg deze op.
VOORZICHTIG Zekeringen en gloeilampjes Zekeringen niet "repareren" en ook niet vervangen door zwaardere - brandge- ■ vaar! Bovendien kunnen andere delen van de elektrische installatie worden be- Zekeringen schadigd. Als een nieuw geplaatste zekering na korte tijd weer doorbrandt, moet de elek- ■...
Verbruiker Zekeringen in het dashboard Instrumentenpaneel, lichtbundelhoogteverstelling Regelapparaat voor ABS, toets voor start-stopsysteem Afbeelding 142 Benzinemotor: Snelheidsregelsysteem Onderzijde van het dashboard: Afdekking van de zekeringen- Achteruitrijlamp (schakelbak) houder Contact, motorregelapparaat, automatische versnellingsbak Rempedaalschekaalr, koelluchtventilator Bediening voor verwarming, regelapparaat voor airconditioning, par- keerhulp, regelapparaat voor bochtenverlichting, koelluchtventilator, ruitensproeiers Ruitensproeierinstallatie...
Verbruiker Zekeringen in de motorruimte Brandstofpomp, contact, snelheidsregelsysteem, bediening van PTC- relais Lambdasonde Hogedrukbrandstofpomp, drukklep Motorregelapparaat Motorregelapparaat, onderdrukpomp Stroomvoorziening contactslot Grootlicht Mistachterlicht, DC/DC-omvormer start-stopsysteem Mistlampen Afbeelding 144 Accu: Afdekking van de zekeringenhouder Aanjager voor verwarming 40-41 Vrij Afbeelding 145 Achterruitverwarming Schematische weergave van de Claxon zekeringenhouder in de motor-...
› Voor het vervangen van gloeilampjes het contact en alle verlichting uitschake- Verbruiker len. Interieur › Defecte gloeilampjes mogen alleen worden vervangen door gloeilampjes van Gloeibougies, koelluchtventilator hetzelfde type. De typeaanduiding staat op de lampvoet of op het glas van de lamp.
Koplamp Gloeilampje van dim- en grootlicht vervangen (halogeenkoplamp) Afbeelding 147 Gloeilampje voor dim- en groot- licht uitbouwen Afbeelding 146 Overzicht van de gloeilampjes: Halogeenkoplampen / halo- geenprojectorkoplampen ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 178 en volg deze op. ä...
› De rubber dop » Afbeelding 146 verwijderen. Gloeilampje van dim- en grootlicht / dimlicht vervangen › De stekker met het gloeilampje tot de aanslag linksom draaien » Afbeelding (halogeenprojectorkoplamp) en verwijderen. › Het lampje vervangen, de stekker met het nieuwe lampje aanbrengen en tot de aanslag rechtsom draaien.
Mistlamp en dagrijverlichting Mistlamp Fabia Scout, Fabia RS Afbeelding 150 Voorbumper: Rooster / uitbouwen van de mistlamp Afbeelding 151 Voorbumper: Fabia Scout / Fabia RS ä Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 178 en volg deze op. Overzicht van de gloeilampjes »...
Gloeilampje vervangen en mistlamp inbouwen Achterlicht › De vergrendeling » Afbeelding 152 van de stekker indrukken en de stek- ker uit de fitting verwijderen. › De fitting met het gloeilampje tot de aanslag linksom draaien en verwijde- ren. › Het lampje vervangen, de fitting met het nieuwe lampje aanbrengen en tot de aanslag rechtsom draaien.
Pagina 186
› Het achterlicht vastpakken en voorzichtig met heen en weer gaande bewegin- gen schuin naar achteren verwijderen. Het doorvoerrubber met de kabels niet uit de carrosserie trekken. › Bij het inbouwen het achterlicht eerst met de bout in de opening in de car- rosserie aanbrengen »...
› dakbelasting inclusief het dakdragersysteem, Technische gegevens › aanhangwagenkogeldruk bij aanhangwagengebruik (max. 50 kg). De volgende gegevens staan vermeld op het typeplaatje » Afbeelding 156: Technische gegevens Maximaal toelaatbaar gewicht Maximaal toelaatbaar treingewicht (wagen + aanhangwagen) Maximaal toelaatbare voorasbelasting Inleidende informatie Maximaal toelaatbare achterasbelasting Het typeplaatje zit op de onderzijde van de stijl tussen het voor- en achterportier De informatie in de technische wagendocumentatie heeft altijd voorrang boven...
Gedeeltelijke wagenbeschrijving Stadsverkeer De meting van het stadsverkeer begint met een koude start van de motor. Ver- 7GG, 7MB, 7MG - wagens met roetfilter » pagina 28 volgens wordt een stadsrit gesimuleerd. Voertuigidentificatienummer (VIN) Buitenwegen Het voertuigidentificatienummer - VIN (chassisnummer) is in de motorruimte in- Bij de cyclus voor buitenwegen wordt het alledaagse gebruik gesimuleerd door de geslagen op de rechter veerpootsteun.
Pagina 189
FABIA COMBI FABIA FABIA SCOUT FABIA RS COMBI COMBI SCOUT COMBI RS GreenLine GreenLine Wielbasis 2465 2465 2465 2464 2465 2465 2465 2464 Spoorbreedte voor/achter 1433/1426 1417/1410 1433/1426 1423/1415 1433/1426 1417/1410 1433/1426 1423/1415 De waarde is van toepassing op het pakket voor slechte wegen. ...
Specificatie en vulhoeveelheid (in l) voor wagens met vaste service-intervallen Specificaties en motorolievulhoeveelheid Benzinemotoren Specificatie Vulhoeveelheid 1,2 l/44 kW VW 501 01, VW 502 00 Af fabriek is de motor met een kwalitatief hoogwaardige olie gevuld, die - behalve in extreem koude klimaatzones - het hele jaar kan worden gebruikt. 1,2 l/51 kW VW 501 01, VW 502 00 1,4 l/63 kW...
Pagina 191
Let op Voor een langere rit adviseren wij motorolie overeenkomstig de specificatie ■ voor uw wagen mee te nemen. Wij adviseren u oliën uit het originele ŠKODA accessoireprogramma te gebrui- ■ ken. Meer informatie - zie het Serviceplan. ■ Technische gegevens...
1,2 l/44 kW motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 44/5200 108/3000 3/1198 Rijprestaties FABIA COMBI Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 16,5 16,7 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer Buitenwegen Gecombineerd...
1,2 l/51 kW motor - EU5, EU2 DDK Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 51/5400 112/3000 3/1198 Rijprestaties FABIA COMBI Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 14,9 15,0 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer 7,3/6,8 Buitenwegen...
1,2 l/63 kW TSI motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 63/4800 160/1500 - 3500 4/1197 Rijprestaties FABIA COMBI Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 11,7 11,8 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer 6,6/6,3...
1,2 l/77 kW TSI motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 77/5000 175/1500 - 4100 4/1197 Rijprestaties FABIA MG5 FABIA DSG7 COMBI MG5 COMBI DSG7 Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 10,1 10,2 10,2 10,3 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO...
1,4 l/63 kW motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 63/5000 132/3800 4/1390 Rijprestaties FABIA COMBI Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 12,2 12,3 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer Buitenwegen Gecombineerd...
1,6 l/77 kW motor - EU4, EU2 DDK Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 77/5600 153/3800 4/1598 Rijprestaties FABIA MG5 FABIA AG6 COMBI MG5 COMBI AG6 Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 10,4 11,5 10,5 11,6 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km)
1,4 l/132 kW TSI motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 132/6200 250/2000 - 4500 4/1390 Rijprestaties FABIA RS COMBI RS Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer Buitenwegen...
1,2 l/55 kW TDI CR DPF motor - EU4, EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 55/4200 180/2000 3/1199 FABIA COMBI Rijprestaties FABIA COMBI GreenLine GreenLine Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 14,2 14,2 14,3 14,3 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km)
1,6 l/55 kW TDI CR motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 55/4000 195/1500 - 2000 4/1598 Rijprestaties FABIA COMBI Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 14,1 14,2 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer Buitenwegen...
1,6 l/66 kW TDI CR motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 66/4200 230/1500 - 2500 4/1598 Rijprestaties FABIA COMBI Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 12,6 12,7 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer 5,1/4,5...
1,6 l/77 kW TDI CR motor - EU5 Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 77/4400 250/1500-2500 4/1598 Rijprestaties FABIA COMBI Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 10,9 11,0 Brandstofverbruik (in l/100 km) en CO -emissie (in g/km) Stadsverkeer Buitenwegen Gecombineerd...
Pagina 204
Hoogteverstelling veiligheidsgordels Hulpsystemen 26, 88 Centrale vergrendeling Economisch en milieubewust rijden 25, 88 Ontgrendelen EDS en XDS Vergrendelen Elektrische energie besparen 26, 87 Circulatiefunctie Elektrische ruitbediening Parkeerhulp Handbediende airconditioning Centrale vergrendeling Snelheidsregelsysteem (SRS) Claxon Schakelaar in het achterportier Start-stopsysteem Climatronic Schakelaar in het bestuurdersportier 38, 39 Circulatiefunctie...
Pagina 205
Keuzehendel Bundelhoogte Motorruimte Zie Keuzehendelstanden Dagrijverlichting Accu Dimlicht Koelvloeistof Keuzehendelstanden Gloeilampjes vervangen Overzicht Kilometerteller Grootlicht Remvloeistof Kinderen en veiligheid Grootlichtsignaal Motor starten Kindersloten Halogeenprojectorkoplampen met bochtenver- Starthulp Kinderzitje lichtingsfunctie Motor starten en afzetten Gebruik van kinderzitjes In- en uitschakelen Multifunctie-indicatie Groepenindeling Knipperlicht Bediening...
Pagina 206
Overzicht Remvloeistof Schakelen Bestuurdersruimte Controleren Economisch rijden Controlelampjes Schakeladvies Reservewiel Motorruimte Versnellingshendel Rijden Scheidingsnet Brandstofverbruik Emissiewaarden Schuifdak In het buitenland Zie Elektrisch schuif-/kanteldak Parkeertickethouder Rijden over ondergelopen wegen Service-indicatie Parkeren Topsnelheid Sigarettenaansteker Parkeerhulp Rijden in de winter Sleepoog Passieve veiligheid Accu Achter Portier...
Pagina 207
Technische gegevens Vergrendelen Wassen met de hand Afstandsbediening Wielen reinigen Telefoon Centrale vergrendeling Vloermatten Temperatuur instellen Noodvergrendeling Verwarming Voertuigcomputer Zonder centrale vergrendeling Zie Multifunctie-indicatie Tiptronic Verstelling Zie Automatische versnellingsbak Voorairbag Lichtbundel Toelichtingen Voor elke rit Vervangen Toerenteller Voorgloeisysteem - Controlelamje Accu Toets voor de centrale vergrendeling Voorstoelen...
Pagina 208
Winterbanden Zie Wielen en banden Winterse omstandigheden Dieselolie Ruiten ontdooien Sneeuwkettingen Zekeringen Overzicht Vervangen Zij-airbag Zonnekleppen Trefwoordenlijst...
Pagina 211
ŠKODA werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle modellen en ty- Nadruk, reproductie, vertaling of andere vormen van gebruik, ook van gedeelten, pen. Wij vragen u om begrip, dat om deze reden wijzigingen van de leveringsom- is zonder schriftelijke toestemming van ŠKODA niet toegestaan. vang in de vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn.
Pagina 212
Ook u kunt een bijdrage leveren aan een beter milieu! Het brandstofverbruik van uw ŠKODA en de hiermee samen- hangende emissies van schadelijke stoffen wordt hoofdzakelijk bepaald door uw rijstijl. Het geluidsniveau en de slijtage van uw wagen zijn afhankelijk van hoe u met uw wagen omgaat.