Pak de achterlichteenheid vast en neem deze voorzichtig met een kantelende
–
beweging naar achteren toe weg. Trek niet de tule met de kabels uit de car-
rosserie.
Vervang de defecte gloeilamp ⇒ p agina 199.
–
–
Bij het inbouwen eerst de achterlichtunit met de schroef
van de carrosserie aanbrengen
–
De achterlichtunit voorzichtig zodanig in de carrosserie drukken, dat de pen-
nen
in de steunen van de carrosserie vallen.
B
Met een hand de achterlichtunit vasthouden, met de andere hand de moer
–
aanbrengen en deze vastschroeven
VOORZICHTIG
Let er bij het uit- en inbouwen van de achterlichteenheid op dat de lak en de ach-
terlichteenheid niet worden beschadigd.
Let op
Voor het los- en vastdraaien van de kunststofmoer kan worden gebruikgemaakt
van een muntje.
Gloeilampen in de achterlichteenheid vervangen
–
Om een gloeilampje te vervangen, de stekker van het gloeilampje linksom
draaien (in de richting van de pijlen op de behuizing) en uit de behuizing ver-
⇒ A fbeelding 166
wijderen
rechts.
Vervang de gloeilamp, steek de lampsteker terug in het huis en draai deze tot
–
aan de aanslag naar rechts (tegengesteld aan de richting van de pijl op het
huis).
Bediening
Veiligheid
A
in de uitsparing
⇒ A fbeelding
165.
⇒ A fbeelding
165.
Afbeelding 166 Achterlichteenheid: In-
bouwpositie van de lampjes
Aanwijzingen voor het rij-
den
Montagestand van de gloeilampen in de achterlichteenheid
- Mistachterlicht / achteruitrijlicht
1
2
- Knipperlicht
3
- Remlicht
4
- stadslicht
Raadgevingen voor het
Raad en daad
gebruik
Zekeringen en gloeilampen
⇒ A fbeelding
166.
Technische gegevens
199