Documentatie van de aflevering van de wagen Datum van aflevering van de wagen ŠKODA Partner Stempel en handtekening verkoper Ik bevestig dat de hier vermelde wagen in correcte staat is afgeleverd en ik vertrouwd ben gemaakt met het juiste gebruik ervan en de garantie- voorwaarden.
Pagina 4
1e eigenaar 2. eigenaar Deze wagen met kenteken Deze wagen met kenteken (vult de verkoper in) is eigendom van: is eigendom van: Titel, naam / firma: Titel, naam / firma: Adres: Adres: Telefoon: Telefoon: ŠKODA Partner ŠKODA Partner Serviceadviseur: Serviceadviseur: Telefoon: Telefoon:...
Pagina 5
Voorwoord U heeft gekozen voor een ŠKODA. Hartelijk dank voor het vertrouwen. De beschrijving van de wagenbediening, belangrijke aanwijzingen over vei- ligheid, wagenverzorging, onderhoud en zelfhulp, alsmede technische wa- gengegevens staan in dit instructieboekje. De bediening van enkele functies en wagensystemen gebeurt via het info- tainment.
Informatiesysteem Vervoeren van lading Inhoudsopgave Bestuurdersinformatiesysteem Bagageruimte en vervoeren van lading Bediening van het informatiesysteem Variabele laadvloer Productaansprakelijkheid en ŠKODA garantie voor nieuwe wagens Rijgegevens (multifunctie-indicatie) Scheidingsnet MAXI DOT-display Vervoeren op de dakdragers Wagendocumentatie Service-intervalindicatie Verwarming en ventilatie Omschrijvingen Personalisering Verwarming, handmatige airconditioning, SmartGate Opbouw van het instructieboekje en meer...
Pagina 7
Filehulp Noodontgrendeling/-vergrendeling Hulpsysteem voor noodsituaties Ruitenwisserbladen vervangen Verkeerstekenherkenning Zekeringen en gloeilampjes Vermoeidheidsherkenning Zekeringen Bandenspanningscontrole Gloeilampjes Trekhaak en aanhangwagen Technische gegevens Trekhaak Trekhaak gebruiken Technische gegevens Fundamentele wagengegevens Raadgevingen voor het gebruik Wagenspecifieke gegevens afhankelijk van het motortype Verzorging en onderhoud Servicewerkzaamheden, aanpassingen en Trefwoordenlijst technische wijzigingen...
Verdere aanspraken kunnen niet aan de ŠKODA garantie worden ontleend. In Productaansprakelijkheid en ŠKODA garantie voor het bijzonder kan geen aanspraak worden gemaakt op de levering van een nieuwe wagens vervangend product, op ontbinding van de koopovereenkomst, op een vervan- gende wagen gedurende de duur van de reparatie of op een schadevergoe- ding.
▶ Invloeden van buitenaf (bijvoorbeeld een ongeval, hagel, overstroming enz.). Let op ▶ Aan of in de wagen zijn onderdelen gemonteerd waarvan het gebruik door De ŠKODA garantieverlenging is alleen in enkele landen verkrijgbaar. ŠKODA AUTO niet is vrijgegeven of waardoor de wagen op een door ŠKODA AUTO niet toegestane wijze is veranderd (bijvoorbeeld tuning).
ŠKODA geopend. gemene informatie op te vatten. http://go.skoda.eu/owners-manuals ŠKODA AUTO werkt continu aan de verdere verbetering van alle wagens. Te al- ▶ Het gewenste model kiezen - er wordt een menu met de boordliteratuur len tijde zijn er daarom wijzigingen in de leveringsomvang in vorm, uitrusting weergegeven.
Let op Omschrijvingen In teksten met dit symbool staat extra informatie. Gebruikte begrippen "Specialist" - Werkplaats die vakkundig servicewerkzaamheden aan wagens van het merk ŠKODA uitvoert. Een specialist kan zowel een ŠKODA Part- ner, een ŠKODA Servicepartner als ook een onafhankelijke werkplaats zijn.
Opbouw van het instructieboekje en meer informatie Opbouw van instructieboekje Het instructieboekje is hierarchisch in de volgende delen onderverdeeld. Segment (bv. Raadgevingen voor het gebruik) - de titel van het segment ■ staat onderaan de linkerbladzijde vermeld ■ Hoofdstuk (bv. Controleren en bijvullen) - de titel van het hoofdstuk staat onderaan de rechterbladzijde vermeld Subhoofdstuk (bv.
Afkorting Betekenis Gebruikte afkortingen NiMH Nikkel-metaalhydride Afkorting Betekenis Newtonmeter, eenheid voor het motorkoppel 1/min Omwentelingen per minuut van de motor Persoonlijk identificatienummer Antiblokkeersysteem ® Dieselmotor, waarvoor de AdBlue -oplossing nodig is Adaptieve afstandsregeling Dieselmotor met uitlaatgasturbo en common rail inspuitsys- TDI CR Actief cilindermanagement teem...
▶ Kinderen met een geschikt kinderzitje beschermen » pag. 21, Veilig vervoer Veiligheid van kinderen. ▶ De juiste zithouding innemen. Uw passagiers erop wijzen de juiste zithou- Passieve veiligheid ding in te nemen » pag. 11, Juiste en veilige zithouding. Algemene aanwijzingen Rijveiligheid ...
Pagina 15
▶ De ledematen niet door de ruitopeningen naar buiten steken. Lees en bekijk eerst op bladzijde 12. ▶ De voeten niet op de zitting leggen. Met het oog op uw eigen veiligheid en om het gevaar voor verwondingen bij ATTENTIE een ongeval te verminderen, moeten de volgende aanwijzingen in acht wor- den genomen.
Stand van het stuurwiel instellen Juiste zithouding van de bijrijder Lees en bekijk eerst op bladzijde 12. Met het oog op de veiligheid van de passagier en om het gevaar voor verwon- dingen bij een ongeval te verminderen, moeten de volgende aanwijzingen in acht worden genomen.
ATTENTIE Veiligheidsgordels Aanwijzingen voor het juiste gebruik van de veiligheidsgordels De hoogte van de veiligheidsgordel zo instellen, dat de schoudergordel Veiligheidsgordels gebruiken ■ ongeveer over het midden van de schouder - maar in geen geval langs de hals - loopt. Inleiding voor het onderwerp Met één veiligheidsgordel mogen nooit twee personen (ook geen kinde- ■...
Gordelhoogteverstelling voor de voorstoelen Juiste gordelverloop › De doorvoerplaat in pijlrichting omhoog verschuiven » afb. 5 - . › Of: De borgklem in de richting van de pijlen samendrukken en de door- voerplaat omlaag verschuiven in pijlrichting » afb. 5 - .
› De slotgesp in het bij de stoel behorende gordelslot » afb. 6 - steken tot Gordelspanners deze hoorbaar vastklikt. › Aan de veiligheidsgordel trekken en controleren of de slotgesp goed in het De veiligheid van bestuurder en bijrijder resp. de inzittenden op de buitenste slot is vastgeklikt.
Zij-airbags achterin Airbagsysteem Hoofdairbags Beschrijving van het airbagsysteem Voorairbags - bij het contact met de volledig opgeblazen airbag wordt de voor- waartse beweging van de bestuurder en de bijrijder gedempt en het gevaar Inleiding voor het onderwerp voor letsel aan hoofd en bovenlichaam verminderd. De voorairbags zijn met het opschrift ...
Bij ernstige aanrijdingen van opzij worden de volgende airbags aan de Airbagactivering ongevalszijde geactiveerd. ▶ Zij-airbag voorin. ▶ Zij-airbag achterin. ▶ Hoofdairbag. Bij een airbagactivering gebeurt het volgende. ▶ De alarmlichten worden ingeschakeld. ▶ Alle portieren worden ontgrendeld. ▶ De brandstoftoevoer naar de motor wordt onderbroken. ▶...
Pagina 22
ATTENTIE (vervolg) ATTENTIE (vervolg) Als de airbag is geactiveerd, moet het airbagsysteem worden vervangen. Het oppervlak van de airbagmodule in het onderste gedeelte van het ■ ■ Het oppervlak van het stuurwiel evenals het dashboard in het bereik van dashboard onder de stuurkolom mag niet worden beplakt, afgedekt of wor- ■...
ATTENTIE ATTENTIE Aanwijzingen voor het behandelen van het airbagsysteem Indien bij verkoop van de wagen een airbag uitgeschakeld is, dan moet de Alle werkzaamheden aan het airbagsysteem evenals het in- en uitbou- koper daarover worden geïnformeerd! ■ wen van systeemonderdelen vanwege andere reparatiewerkzaamheden (bijvoorbeeld een stoel uitbouwen) mogen alleen door een specialist wor- Bijrijdersvoorairbag buiten werking stellen den uitgevoerd.
› Het opbergvak aan de bijrijderszijde openen. Veilig vervoer van kinderen › De sleutelbaard volledig uitklappen » . Bij een KESSY-sleutel de noodsleu- tel eruit nemen. Kinderzitje › De sleutel voorzichtig tot de aanslag in de sleuf van de sleutelschakelaar schuiven.
Pagina 25
ATTENTIE (vervolg) Gebruik van kinderzitjes op de bijrijdersstoel Als kinderen tijdens het rijden naar voren leunen of een verkeerde zithou- ■ Geldt niet voor Taiwan ding innemen, staan ze bij een ongeval bloot aan een groter risico op licha- melijk letsel. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen die op de bijrijdersstoel worden vervoerd - als het airbagsysteem bij een ongeval wordt geactiveerd kunnen ze zwaar gewond raken of zelfs worden gedood! Let voor het goede verloop van de gordels beslist op de gegevens van de...
Pagina 26
▶ De veiligheidsgordel van de bijrijdersstoel zo ver mogelijk naar boven verstel- Op dit feit attendeert ook de sticker die op de bijrijderszonneklep zit » afb. len. ▶ Bij kinderzitjes van de groepen 2 en 3 dient erop te worden gelet dat de Kinderzitjes en de zij-airbag doorvoerplaat aan de hoofdsteun van het kinderzitje zich voor of op gelijke hoogte bevindt met de doorvoerplaat op de B-stijl aan bijrijderszijde.
Gebruik van kinderzitjes die met een veiligheidsgordel worden bevestigd Bij ingeschakelde bijrijdersvoorairbag op de bijrijdersstoel nooit een kinderzitje gebruiken waarin het kind met de rug naar het dashboard gekeerd wordt ver- voerd. Dit kinderzitje bevindt zich in het gebied waar de bijrijdersvoorairbag naar buiten komt. De airbag kan bij activering het kind zwaar of zelfs levensgevaar- lijk verwonden.
Pagina 28
is een systeem voor een snelle en veilige kinderzitjebevestiging. Let op Kinderzitjes met het -systeem kunnen alleen in een wagen met -sys- ■ Tussen de rugleuning en zitting van de buitenste zitplaatsen achterin resp. de teem worden ingebouwd als deze voor dit model zijn goedgekeurd. Meer infor- bijrijdersstoel bevinden zich twee bevestigingsogen voor de bevestiging van matie krijgt u bij een ŠKODA Partner.
Pagina 29
Klasse Groep Bijrijdersstoel Buitenste zitplaatsen achterin Middelste zitplaats achterin van het kinderzitje 15-25 kg 22-36 kg De grootteklasse staat vermeld op een op het kinderzitje aangebracht plaatje. Indien de bijrijdersstoel met bevestigingsogen voor het -systeem is uitgerust, dan is deze geschikt voor het inbouwen van een -kinderzitje met de goedkeuring "semi-universeel". De stoel is geschikt voor -kinderzitjes met de goedkeuring "semi-universeel".
Bedieningshendel voor de automatische afstandsregeling Bediening Vergrendelingshendel voor stuurwielverstelling Afhankelijk van de uitrusting: Bestuurdersruimte ▶ Contactslot ▶ Startknop Overzicht Afhankelijk van de uitrusting: Elektrische ruitbediening ▶ Versnellingshendel (schakelbak) ▶ Elektrische buitenspiegelverstelling Keuzehendel (automatische versnellingsbak) Portiergreep Toets Auto Hold Luchtroosters Toets voor de elektrische parkeerrem Parkeertickethouder Toets voor de centrale vergrendeling Bedieningshendel (afhankelijk van de uitrusting):...
De helderheid van de instrumentenverlichting wordt afhankelijk van de omge- Instrumenten en controlelampjes vingsverlichting automatisch ingesteld. Als de zichtomstandigheden slecht zijn en het dimlicht niet ingeschakeld is, wordt de instrumentenverlichting gedimd, Instrumentenpaneel om de bestuurder erop attent te maken dat de verlichting moet worden inge- schakeld.
Koude bereik - de naald staat in het bereik , de motor heeft zijn bedrijfstem- Let op peratuur nog niet bereikt. Hoge motortoerentallen en sterke motorbelasting Na het voltanken kan het voorkomen dat bij een dynamische rit (bijvoorbeeld ■ moeten worden voorkomen. veel bochten, remmen, bergafwaarts en bergopwaarts rijden) de brandstofme- ter tijdelijk iets minder aangeeft.
Pagina 35
Antiblokkeersysteem (ABS) De controlelampjes in het instrumentenpaneel geven de actuele toestand van bepaalde functies resp. storingen aan. Mistachterlicht Uitlaatgascontrolesysteem Bij sommige controlelampjes die gaan branden, klinken bovendien akoestische Voorgloeisysteem (dieselmotor) signalen en verschijnen meldingen op het display in het instrumentenpaneel. Controle van de motorelektronica (benzinemotor) ...
Als de bestuurder resp. bijrijder de veiligheidsgordel vervolgens niet binnen ca. Parkeerrem 2 seconden omgespt, wordt de waarschuwingstoon uitgeschakeld en brandt Lees en bekijk eerst op bladzijde 32. het controlelampje continu. brandt - de parkeerrem is ingeschakeld. ...
Vergrendeling stuurinrichting niet ontgrendeld (KESSY-systeem) Nadere informatie over het ESC-systeem » pag. 133 of ASR-systeem » pag. 133. Stuurwiel bewegen! knippert STUURWIEL BEWEGEN Aandrijfslip (ASR) gedeactiveerd ▶ Het stuurwiel iets heen en weer bewegen, daardoor kan de vergrendeling van de stuurinrichting gemakkelijker worden ontgrendeld.
Proactieve inzittendenbescherming Voorgloeisysteem (dieselmotor) brandt en op het display in het instrumentenpaneel wordt een van de vol- Lees en bekijk eerst op bladzijde 32. gende meldingen weergegeven. Proactieve inzittendenbescherming niet beschikbaar. knippert - er is een storing in de motorregeling. Het systeem biedt de mo- ...
▶ De hulp van een specialist inroepen. Let op De tekst op het display gaat uit als er is getankt en een kort stuk is gereden. Losmaken van de accukabels Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het in- Rijstrookassistent (Lane Assist) ...
Na het uitgaan van het controlelampje kan de rit worden voortgezet. Snelheidsregelsysteem / snelheidsbegrenzer ▶ Indien het controlelampje niet uitgaat, de rit niet voortzetten. De hulp van Lees en bekijk eerst op bladzijde 32. een specialist inroepen. brandt - de rijsnelheid wordt door het snelheidsregelsysteem resp. de auto- ...
De actieradius op het display geeft de afstand aan, die nog met de aanwezige Roetfilter (dieselmotor) ® AdBlue -tankinhoud kan worden gereden. Lees en bekijk eerst op bladzijde 32. ▶ ® AdBlue bijvullen » pag. 187. Het roetfilter filtert de roetdeeltjes uit het uitlaatgas. De roetdeeltjes worden AdBlue (DEF) bijvullen! Geen start in ...
▶ De hulp van een specialist inroepen. Ruitensproeiervloeistofpeil Lees en bekijk eerst op bladzijde 32. Automatische afstandsregeling (ACC) brandt - het ruitensproeiervloeistofpeil is te laag. Lees en bekijk eerst op bladzijde 32. ▶...
Service Informatiesysteem Lees en bekijk eerst op bladzijde 32. Bestuurdersinformatiesysteem brandt - aanwijzing over een noodzakelijke servicebeurt » pag. 46, Service- Inleiding voor het onderwerp intervalindicatie. In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Display in instrumentenpaneel Tijd instellen Schakeladvies...
› Snelheidsregelsysteem/snelheidsbegrenzer De toets herhaaldelijk indrukken en de uren instellen. › Totale afgelegde afstand Circa 4 seconden wachten; het systeem wisselt naar de minuteninstelling. › De toets herhaaldelijk indrukken en de minuten instellen. Afgelegde afstand na het terugzetten van het geheugen (trip) ›...
Auto-Check-Control Bediening via het multifunctiestuurwiel Bij ingeschakeld contact worden in de wagen continu de werking en toestan- den van de afzonderlijke wagensystemen gecontroleerd. Als een systeemsto- ring aanwezig is, wordt op het display in het instrumentenpaneel de betreffen- de melding weergegeven. Zolang de functiestoringen niet zijn verholpen, worden de meldingen telkens weer weergegeven.
Olietemperatuur - als de olietemperatuur lager is dan 50 °C of als in het sys- Rijgegevens (multifunctie-indicatie) teem voor het controleren van de olietemperatuur een storing aanwezig is, verschijnen de symbolen . Inleiding voor het onderwerp Waarschuwing bij overschrijden van de ingestelde sneldheid - maakt het in- In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: stellen van een snelheidslimiet mogelijk, bij overschrijding waarvan een akoes- Weergavenoverzicht...
Snelheidslimiet terugzetten Bij de volgende keer tanken wordt het geheugen automatisch gewist. › Het menupunt Waarschuwing bij () resp. () selecteren en bevestigen. › Voor het kiezen van het geheugen de gekozen weergave nogmaals bevesti- › Door bevestiging van de opgeslagen waarde wordt de snelheidslimiet terug- gen en het gewenste geheugen kiezen.
Symbolen op het display Let op Ladingstoestand van de telefoonaccu Als op het display waarschuwingsmeldingen worden weergegeven, moeten ■ Signaalsterkte deze meldingen eerst worden bevestigd om het hoofdmenu op te roepen . De displaytaal kan ook in het infotainment worden ingesteld »...
Variabel service-interval Afstand en dagen tot de eerstvolgende servicetermijn weergeven Bij wagens met variabel service-interval worden na het terugzetten van de olieservice-weergave bij een specialist de waarden van een nieuwe service-in- Afb. 27 terval weergegeven, die overeenkomstig de eerdere bedrijfsomstandigheden Toetsen in het instrumentenpa- van de wagen worden berekend.
De stoelinstelling kan als volgt worden beëindigd: Werking ▶ Door het aantippen van de functietoets Annuleren op het infotainmentscherm. ▶ Door het indrukken van een willekeurige toets op de stoel » pag. Afb. 28 Naar een ander gebruikersaccount omschakelen Let op Wagens met de personaliseringsfunctie worden af fabriek met drie sleutels geleverd.
Instellen bele apparaten en overige informatie over SmartGate geopend. Sleuteltoewijzing: - Opties voor toekenning van de sleutel aan het gebruikersac- ■ http://go.skoda.eu/connectivity-smartgate count: Handmatig - herkende sleutel moet handmatig aan het actieve gebruikersac- ■ VOORZICHTIG...
› Met SmartGate kunnen via Wi-Fi maximaal vier externe apparaten tegelijkertijd Hierna de aanwijzingen in de handleiding opvolgen die in de SmartGate-ap- met een onbeperkt aantal gestarte ŠKODA-applicaties zijn verbonden. plicatie is opgenomen. Het wachtwoord voor de verbinding met SmartGate_... omvat de laatste zes Verbindingsopbouw met een extern apparaat met het iOS-systeem ›...
Wachtwoord/pincode Ontgrendelen en openen Af fabriek bestaat het vooringestelde wachtwoord voor de Wi-Fi-verbinding Ontgrendelen en vergrendelen uit het volledige chassisnummer (in hoofdletters), voor de Wi-Fi Direct-verbin- ding bestaat de vooringestelde pincode uit de laatste 6 cijfers van het chassis- Inleiding voor het onderwerp nummer.
Knop voor uitklappen/inklappen van sleutelbaard ATTENTIE Controlelampje voor batterijtoestand - als na het indrukken van een toets Bij het verlaten van de wagen de sleutel nooit in de wagen achterlaten. ■ op de sleutel het rode controlelampje niet knippert, is de batterij leeg Onbevoegde personen, bijvoorbeeld kinderen, zouden de wagen kunnen vergrendelen, het contact kunnen inschakelen of de motor kunnen starten Achterklep ontgrendelen (wagens met handmatige klepbediening)
Indien de achterklep pas na het vergrendelen van de wagen wordt gesloten en Ontgrendelen/vergrendelen - KESSY de sleutel waarmee de wagen is vergrendeld in de bagageruimte achterblijft, wordt de achterklep automatisch ontgrendeld (gedeeltelijk geopend). Na het automatisch ontgrendelen knipperen de knipperlichten viermaal. De achter- klep blijft ontgrendeld (gedeeltelijk geopend), de andere portieren blijven ver- grendeld.
ATTENTIE ATTENTIE Van binnenuit vergrendelde portieren maken het hulpverleners in geval Bij een vergrendelde wagen met ingeschakelde safebeveiliging mogen van nood moeilijk in de wagen te komen - levensgevaar! geen personen in de wagen achterblijven, omdat van binnenuit noch de portieren, noch de ruiten kunnen worden geopend.
Let op Kindersloten De individuele instelling van de centrale vergrendeling wordt (afhankelijk van het infotainmenttype) in het actieve gebruikersaccount voor de personalise- ring opgeslagen » pag. Portier openen/sluiten Afb. 35 Kinderslot in-/uitschakelen: Linker-/rechterachterportier Lees en bekijk eerst op bladzijde 52. De kindersloten voorkomen dat de achterportieren van binnenuit kunnen wor- den geopend.
▶ Storing in KESSY-systeem Openen van de portieren. ▶ Bij een storing in het KESSY-systeem wordt op het display in het instrumen- Manipulatie van het contactslot. ▶ tenpaneel de betreffende melding weergegeven. Afslepen van de wagen. ▶ Beweging in de wagen. Lage spanning van de sleutelbatterij ▶...
Door het deactiveren van beide systemen wordt de safebeveiliging uitgescha- Lees en bekijk eerst op bladzijde 57. keld. › Om te openen knop in pijlrichting drukken » afb. › VOORZICHTIG De klep in pijlrichting oplichten. › Een geopend brillenvak veroorzaakt een verminderde werking van de interi- Om te sluiten knop vastpakken en in pijlrichting trekken.
ATTENTIE Bedieningsbeschrijving Na het sluiten controleren of de klep goed is vergrendeld. Anders zou de ■ klep tijdens het rijden plotseling open kunnen gaan, ook wanneer deze is vergrendeld - gevaar voor ongevallen! Nooit met een geopende klep rijden, omdat dan giftige uitlaatgassen het ■...
Mogelijkheden voor het stoppen van de klepbeweging Storingen ▶ Door het indrukken van knop ▶ Door het indrukken van knop Lees en bekijk eerst op bladzijde 58. ▶ Door het vasthouden van knop op de sleutel. Voorbeelden van storingen ▶...
› Om te openen/sluiten een voet snel langs de sensor onder de achterbumper ATTENTIE in pijlrichting bewegen » afb. De ruiten altijd voorzichtig en gecontroleerd sluiten. Anders kunnen deze ■ aanzienlijke verwondingen door knellen veroorzaken. Het remlicht in de achterklep gaat branden en de klep gaat automatisch Het systeem is uitgerust met een sluitkrachtbegrenzing »...
Linkerachterportier De sluitkrachtbegrenzing is pas buiten werking als binnen de volgende 10 se- conden wordt geprobeerd de ruit te sluiten - de ruit wordt nu met volle kracht Rechterachterportier gesloten! Deactiveren/activeren van de schakelaars in de achterportieren (dit kan handig zijn, wanneer er bv. kinderen achterin zitten) Als u langer dan 10 seconden wacht, is de sluitkrachtbegrenzing weer inge- ›...
ATTENTIE Storingen Bij de bediening van het schuif-kanteldak en het rolgordijn voorzichtig han- Lees en bekijk eerst op bladzijde 60. delen om verwondingen door knellen te voorkomen - gevaar voor verwon- dingen! Bij herhaald openen en sluiten van de ruiten kan het ruitbedieningsmechanis- me oververhit raken en tijdelijk blokkeren.
Stapsgewijs sluiten Bediening van het schuif-kanteldak activeren Volledig sluiten Afb. 42 Krachtbegrenzing Bediening van het schuif-kantel- Lees en bekijk eerst op bladzijde 62. Het schuif-kanteldak is met een sluitkrachtbegrenzing uitgerust. Bij weerstand door een obstakel wordt het sluiten onderbroken en gaat de ruit weer enkele centimeters omlaag.
Rolgordijn met elektrische bediening Licht en zicht Licht Afb. 44 Schakelaars voor de bediening Inleiding voor het onderwerp van het rolgordijn In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Bediening van verlichtingsfunctie Dagrijverlichting (DAY LIGHT) Knipper- en grootlicht Automatische aansturing rijverlichting ...
De xenonkoplampen hebben geen lichtbundelhoogteverstelling. Na het in- Bediening van verlichtingsfunctie schakelen van het contact passen deze zich automatisch aan de beladings- en rijtoestand van de wagen aan. Afb. 45 Lichtschakelaar ATTENTIE De lichtbundelhoogteverstelling altijd zodanig instellen dat aan de volgen- de voorwaarden wordt voldaan - anders bestaat gevaar voor ongevallen.
Let op Knipper- en grootlicht De individuele instelling (activering/deactivering) van het comfortknipperen wordt (afhankelijk van het infotainmenttype) in het actieve gebruikersaccount Afb. 46 voor de personalisering opgeslagen » pag. Bedieningshendel: Knipperlicht- en grootlichtbediening Automatische aansturing rijverlichting Afb. 47 Lichtschakelaar: Stand AUTO ...
VOORZICHTIG Mistlampen/mistachterlicht Slechtere zichtomstandigheden worden door een achter de voorruit in de hou- der van de binnenspiegel bevestigde sensor geanalyseerd. Geen stickers of Afb. 48 iets dergelijks voor de sensor op de voorruit plakken, om de werking van het Lichtschakelaar - mistlam- systeem niet te belemmeren.
Let op Mistlampen met de functie CORNER De individuele instelling van de beide functies wordt (afhankelijk van het info- Lees en bekijk eerst op bladzijde 64. tainmenttype) in het actieve gebruikersaccount voor de personalisering opge- slagen » pag. De CORNER-functie schakelt de mistlamp aan de betreffende wagenzijde au- tomatisch in (bv.
Parkeerlicht Rijden in het buitenland Lees en bekijk eerst op bladzijde 64. Lees en bekijk eerst op bladzijde 64. Het parkeerlicht is voor de verlichting van de geparkeerde wagen bedoeld. Tijdens het rijden in landen waar aan de andere kant van de weg wordt gere- den (links-/rechtsrijdend verkeer) kunnen uw koplampen tegenliggers verblin- Parkeerlicht aan een zijde ...
Dynamic Light Assist past de lichtbundel van de koplampen automatisch aan, om De rijsnelheid ligt boven 60 km/h (voor enkele landen boven 40 km/h). het verblinden van tegen- en voorliggers te voorkomen, en zorgt tegelijkertijd De voorruit is bij de sensor schoon. ...
Bediening van de binnenverlichting vanaf de voorstoelen Binnenverlichting achterin Afb. 52 Afb. 53 Bediening van de binnenverlich- Binnenverlichting achterin: Vari- ting vanaf de voorstoelen ant 1 In of uitschakelen (door indrukken van de betreffende knop » afb. 52 Automatische bediening ...
Het lampje achterin (variant 1 en 3) wordt samen met de automatische bedie- Voor- en achterruitverwarming ning van de lampjes vanaf de voorstoelen geregeld. ▶ Bij ingeschakelde binnenverlichting voorin brandt automatisch ook de bin- nenverlichting achterin. ▶ Bij uitgeschakelde binnenverlichting voorin kan de binnenverlichting achter- in naar behoefte worden in- resp.
Lees en bekijk eerst op bladzijde 72. Zonnekleppen voor Het rolgordijn bevindt zich in een behuizing op de bagageruimteafdekking. › Om te verduisteren het rolgordijn aan greep in pijlrichting eruit trek- ken en in pijlrichting in de magnetische houders haken »...
Let op Ruitenwissers en -sproeiers Elke derde keer dat het contact wordt uitgeschakeld, wordt de ruststand van ■ Inleiding voor het onderwerp de ruitenwissers vóór gewijzigd. Dit voorkomt het vroegtijdig slijten van de wisserrubbers. In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: De ruitensproeiers van de voorruit worden bij draaiende motor en een bui- ■...
Het automatisch wissen bij regen kan in het infotainment worden geacti- De functie kan in het infotainment worden geactiveerd of gedeactiveerd » veerd/gedeactiveerd » Instructieboekje infotainment. structieboekje infotainment. ATTENTIE Let op Het automatisch wissen bij regen dient alleen ter ondersteuning. De be- Na het inschakelen van de achteruitversnelling wordt bij ingeschakelde rui- ■...
Bij het inschakelen van de binnenverlichting of bij het inschakelen van de ach- ATTENTIE teruitversnelling schakelt de spiegel terug naar de basisstand (niet gedimd). Zelfdimmende spiegels bevatten een elektrolyt, die bij een gebroken ■ spiegelglas kan weglekken - dit kan de huid, ogen en ademhalingsorganen ATTENTIE prikkelen.
Pagina 80
Als de spiegelinstelling eens zou uitvallen, kunnen de spiegelvlakken met de Werkingsvoorwaarden. hand worden ingesteld door voorzichtig op de rand van het spiegelvlak te De functie is in het infotainment geactiveerd » Instructieboekje infotain- drukken. ment. De instelling van het spiegelvlak werd al eerder opgeslagen »...
Kanteling van de stoelleuning instellen (bij de instelling moet de stoelleu- Stoelen en hoofdsteunen ning worden ontlast, dat wil zeggen er niet tegenaan leunen) Bolling van de welving van de lendensteun instellen Voorstoelen Let op Inleiding voor het onderwerp In het verstelmechanisme voor de rugleuning kan na enige tijd speling ont- staan.
Lees en bekijk eerst op bladzijde 78. Let op Is de kantelhoek van de rugleuning ten opzichte van de zitting groter dan ■ Onder de geheugentoetsen aan de bestuurdersstoel kunnen de instellin- 102°, dan is het om veiligheidsredenen niet mogelijk, deze instelling in het ge- gen van de bestuurdersstoel- en buitenspiegelstand worden opgeslagen heugen van de elektrisch verstelbare stoel en van de sleutel met radiografi- »...
Geheugenfunctie van de sleutel met radiografische Neerklapbare bijrijdersstoelleuning afstandsbediening Afb. 68 Geldt voor wagens, die niet over de personaliseringsfunctie beschikken. Bijrijdersstoelleuning neerklap- Lees en bekijk eerst op bladzijde 78. Bij elke vergrendeling van de wagen worden de bestuurdersstoel- en buiten- spiegelinstellingen opgeslagen en aan de sleutel toegewezen, waarmee de wagen wordt vergrendeld.
Armsteunhoogte instellen Afb. 71 Rugleuningen vanuit de bagage- ruimte neerklappen Afb. 69 Armsteun optillen Alvorens de rugleuningen naar voren te klappen de voorstoelen zodanig ver- stellen, dat deze door de neergeklapte rugleuningen niet worden beschadigd. Lees en bekijk eerst op bladzijde 78.
ATTENTIE Let op De rugleuningen moeten bij bezette zitplaatsen achterin altijd juist zijn Bij de sportstoelen zijn de hoofdsteunen in de stoelleuningen geïntegreerd en ■ vergrendeld. kunnen niet in hoogte worden ingesteld noch worden verwijderd. Bij het vervoeren van voorwerpen die vastgezet zijn in de vergrote baga- ■...
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Hoofdsteunen achterin verwijderen/plaatsen Voorstoelen en zitplaatsen achterin met stoelverwarming Voorstoelen met stoelverwarming en -ventilatie De voorstoelen kunnen afhankelijk van de uitrusting worden verwarmd of ver- warmd en geventileerd. De buitenste zitplaatsen achterin kunnen alleen wor- den verwarmd.
Let op Voorstoelen met stoelverwarming en -ventilatie Daalt de boordspanning, dan schakelt de stoelverwarming en -ventilatie auto- matisch uit » pag. 193, Automatische verbruikersuitschakeling - ontladingsbe- scherming van de accu. Voorstoelen en zitplaatsen achterin met stoelverwarming Afb. 78 Weergave van voorstoelverwarming en -ventilatie via controle- lampjes Afb.
Het verwarmingsvermogen kan ook in het infotainment worden ingesteld. Praktische uitrustingen Alleen stoelventilatie bedienen › Interieuruitrusting De toets resp. op het aircobedieningselement indrukken. Was de stoel- ventilatie vóór het uitschakelen van het contact ingeschakeld, dan wordt de Inleiding voor het onderwerp stoelventilatie met de maximale ventilatiestand ingeschakeld »...
ATTENTIE (vervolg) Opbergvak aan bestuurderszijde In de opbergvakken en in de bekerhouders mogen geen voorwerpen wor- ■ den neergelegd, die de inzittenden in gevaar zouden kunnen brengen bij plotseling remmen of bij een aanrijding. Om veiligheidsredenen moeten afsluitbare opbergvakken tijdens het rij- ■...
Lees en bekijk eerst op bladzijde 85. ATTENTIE Het opbergvak » afb. 82 in het voorportier mag uitsluitend worden ge- Het opbergvak in de middenconsole voorin kan met de Phonebox-functie zijn bruikt voor het opbergen van voorwerpen die niet uitsteken - gevaar voor uitgerust.
Afb. 86 AUX-ingang Afb. 88 Zak vervangen Lees en bekijk eerst op bladzijde 85. De USB-ingang (met gemarkeerd) zit in het opbergvak in de middenconsole Lees en bekijk eerst op bladzijde 85. voorin en afhankelijk van de uitrusting ook achterin »...
› Om te sluiten de draaischakelaar tot de aanslag in stand draaien. Opbergvak onder de armsteun voorin De temperatuur van de in het opbergvak aangevoerde lucht is afhankelijk van de instelling van de airconditioning. Brillenvak Afb. 91 Brillenvak openen Afb.
Lees en bekijk eerst op bladzijde 85. Opbergvak aan bijrijderszijde › Om te openen de greep in pijlrichting trekken en het vak in pijlrichting openen » afb. › Om te sluiten de greep in pijlrichting trekken en deze tot het sluiten van het opbergvak tegen de pijlrichting in aangetrokken houden.
Opbergtassen aan de achterzijde van de voorstoelen Opbergvakken voor de paraplu Afb. 95 Afb. 97 Opbergtassen Opbergvak voor de paraplu - voorbeeldweergave in het linker- voorportier Lees en bekijk eerst op bladzijde 85. Lees en bekijk eerst op bladzijde 85. De opbergtassen »...
Het vak is uitgerust met een binnenverlichting die bij ingeschakeld stads- of Lees en bekijk eerst op bladzijde 85. dimlicht brandt. Na het naar voren klappen van de armsteun achterin en het deksel, komt in de rugleuning een opening vrij, waardoor de skizak kan worden gestoken. Opbergvak in de armsteun achterin ›...
› De lege skizak zodanig in de opening plaatsen, dat het uiteinde met de rits- VOORZICHTIG sluiting in de bagageruimte zit. Geen geopende bekers tijdens het rijden in de bekerhouders laten staan. › De ski's met de punten naar voren en de stokken met de punten naar achter- Drank kan bijvoorbeeld bij het remmen worden gemorst en daarbij elektrische en in de uitneembare skizak schuiven en de zak sluiten.
› Om te openen het deksel bij de uitsparing vastpakken en in pijlrichting tot Bij stilstaande motor en ingeschakelde verbruikers wordt de accu ontladen! ■ de aanslag openklappen » afb. 103. Voor het in- of uitschakelen van het contact en voor het starten van de mo- ■...
Pagina 98
230 volt stopcontact in de middenconsole achterin Afb. 106 Opbergvak openen / afdekking van 12 volt stopcontact Afb. 108 Afdekking van het 230 volt stopcontact openklappen / 230 volt Lees en bekijk eerst op bladzijde 94. stopcontact › Om te gebruiken de afdekking in pijlrichting openen »...
ATTENTIE Asbakken Let erop dat er geen vloeistof of vocht in het stopcontact terechtkomt - ■ levensgevaar! Als vocht in het stopcontact komt, moet het volledige stop- contact droog zijn voordat dit weer kan worden gebruikt. De kinderbeveiliging van het stopcontact wordt bij het gebruik van adap- ■...
Sigarettenaansteker Tablethouder Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Achter de hoofdsteunen aanbrengen In het opbergvak in de armsteun achterin aanbrengen Houder bedienen In de houder kunnen externe apparaten (bv. tablet, smartphone etc.) met een grootte van min.
Lees en bekijk eerst op bladzijde 97. › Om te plaatsen het deksel bij de uitsparing vastpakken en in pijlrichting openklappen » afb. 113. › De houder tot de aanslag in het opbergvak plaatsen. › Om te verwijderen borgoog in pijlrichting trekken en de houder uit het opbergvak nemen.
Bagageruimteverlichting Vervoeren van lading Het lampje wordt in- resp. uitgeschakeld als de achterklep wordt geopend resp. gesloten. Bagageruimte en vervoeren van lading Als de achterklep geopend en het contact uitgeschakeld is, gaat het lampje Inleiding voor het onderwerp automatisch na circa 10 minuten uit. In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: ATTENTIE De maximale toegestane belasting van de betreffende bevestigingsele-...
VOORZICHTIG Uitklapbare haken Voor variant 1 gelden de volgende aanwijzingen. De haak aan de bagageruimteafdekking is alleen bedoeld voor de bevesti- ■ ging van de bodembekleding, geen voorwerpen eraan ophangen - gevaar voor beschadiging van de haak. De bodembekleding mag alleen bij geopende achterklep aan de haak worden ■...
Inbouwen Bagageruimteafdekking › Eerst de voorste steun en vervolgens de achterste steun in de uitspa- ring plaatsen » afb. 122. › Aan beide zijkanten op de bovenzijde van de afdekking bij de uitsparing drukken. De steunen moeten in de uitsparing aan beide zijden van de bagageruimte vastklikken.
Oprollen Oprolbare afdekking › De afdekking bij greep in pijlrichting drukken. De afdekking rolt auto- matisch tot de tussenstand » afb. 124. Door de afdekking opnieuw bij de greep in pijlrichting te drukken, rolt de afdekking volledig op. De op deze manier opgerolde afdekking kan worden verwijderd.
Oprolbare afdekking - automatisch oprollen Lees en bekijk eerst op bladzijde 99. Het automatische oprollen van de oprolbare bagageruimteafdekking (hierna alleen functie genoemd) vergemakkelijkt de toegang tot de bagageruimte. Bij geactiveerde functie rolt de oprolbare afdekking automatisch in de tussen- positie »...
› Het met gekenmerkte uiteinde van de rand in de rechtersteun en het met Zijvak › gekenmerkte uiteinde in de linkersteun aanbrengen. De pijlen moeten Het zijvak in pijlrichting verwijderen » afb. 128 - . naar voren wijzen. Het plaatsen gebeurt in omgekeerde volgorde.
› Om te gebruiken de Cargo-elementen in pijlrichting verwijderen » afb. 129 Gebruik van de opbergvakken - variant 1 › » afb. 130 - . De bodembekleding aan lus in pijlrichting optillen » afb. 131 en geheel om- › De lading met behulp van de Cargo-elementen zo dicht mogelijk bij de ach- klappen of met de lus aan de haak aan de bagageruimteafdekking bevesti- terbank bevestigen »...
Lamp opladen De lamp is voorzien van drie oplaadbare NiMH-batterijen van het type AAA. De batterijen worden bij draaiende motor continu opgeladen (het volledig opladen van de batterijen duurt ongeveer 3 uren). Batterijen vervangen » pag. 212. VOORZICHTIG De lamp is niet waterdicht, daarom moet deze tegen vocht worden beschermd - anders bestaat gevaar voor beschadiging.
In onderste stand instellen Standen van de variabele laadvloer › Controleren, of de ruimte onder de variabele laadvloer leeg is. › De variabele laadvloer aan greep » afb. 136 over de tildrempel in pijlrich- ting optillen. › De laadvloer zo ver in pijlrichting naar u toe trekken, tot deze in de onder- ste stand zakt en naar voren drukken.
› Om in te delen de variabele laadvloer aan greep optillen en de achterste rand van de laadvloer in pijlrichting in de groeven schuiven » afb. 138. In de groeven is de variabele laadvloer tegen beweging geborgd. Het uitklappen gebeurt in omgekeerde volgorde. De variabele laadvloer wordt in de bovenste en onderste stand op dezelfde manier ingedeeld/uitgeklapt.
Scheidingsnet achter de voorstoelen uittrekken en oprollen Vervoeren op de dakdragers De werkwijze is gelijk aan die achter de achterbank. Voor het uittrekken van het scheidingsnet moeten de achterbankleuningen naar voren worden ge- klapt. Na het oprollen van het scheidingsnet in de behuizing de achterbankleu- ningen terugklappen »...
Let op Verwarming en ventilatie Wij adviseren om dakdragers uit het ŠKODA accessoireprogramma te gebrui- ken. Verwarming, handmatige airconditioning, Climatronic Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Verwarming en handbediende airconditioning Climatronic (automatische airconditioning) Climatronic - automatische regeling Circulatiefunctie Luchtroosters...
Afhankelijk van de uitrusting: ATTENTIE ▶ Interieurvoorverwarming en - ventilatie in-/uitschakelen » pag. 116 Om het beslaan van de ruiten te voorkomen, moet de aanjager steeds in- ■ ▶ Voorruitverwarming in-/uitschakelen » pag. 72 geschakeld zijn. Anders bestaat gevaar voor ongevallen. Koelfunctie in-/uitschakelen Uit de luchtroosters kan bij ingeschakelde koelfunctie onder bepaalde ...
Pagina 116
Temperatuur achterin instellen - de bedieningselementen kunnen in het Afb. 145 infotainment met de functietoets worden vergrendeld » Instructie- Bedieningselementen achterin boekje infotainment. ▶ Temperatuur verlagen / Temperatuur verhogen Circulatiefunctie in-/uitschakelen » pag. 114 Intensieve luchtstroom naar de voorruit in-/uitschakelen (bij het inscha- ...
Verwarming en handmatige airconditioning VOORZICHTIG Als bij ingeschakelde circulatiefunctie de luchtverdeelregelaar in de stand De interieurtemperatuursensor » afb. 144 niet afdekken, omdat anders de wordt gezet, dan wordt de circulatiefunctie uitgeschakeld. Door opnieuw op werking van de Climatronic ongunstig wordt beïnvloed. toets ...
Afhankelijk van de instelling van de luchtverdeling stroomt de lucht uit de vol- Luchtroosters gende luchtroosters: Luchtuitstroomrichting instel- Luchtroosters » afb. 146 » afb. 147 1, 2, 4 1, 2, 4, 5, 7 3, 4, 6 4, 5, 7 ...
Pagina 119
Lees en bekijk eerst op bladzijde 116. ATTENTIE De extra verwarming mag nooit in gesloten ruimtes (bijvoorbeeld gara- ■ Voorwaarden voor de werking van de interieurvoorverwarming. ges) worden gebruikt - vergiftigingsgevaar! De ladingstoestand van de accu is voldoende. De interieurvoorverwarming mag tijdens het tanken niet werken - brand- ■...
Weergave controlelampje Betekenis Radiografische afstandsbediening Het uitschakelsignaal is niet ontvan- Knippert 2 seconden rood. gen. Afb. 149 Radiografische afstandsbedie- De batterij is zwak, het in- resp. uit- Knippert 2 seconden oranje, daarna ning schakelsignaal is echter wel ontvan- groen resp. rood. gen.
VOORZICHTIG Rijden De motor alleen starten als de motor niet draait en de wagen stilstaat - ge- ■ vaar voor schade aan de startmotor en de motor! Wegrijden en rijden De motor niet starten door de wagen aan te slepen - gevaar voor schade aan ■...
Stuurslot - ontgrendelen Motor starten/afzetten › Bij wagens met contactslot de sleutel in het contactslot steken en het con- tact inschakelen. Is dat niet mogelijk, dan het stuurwiel iets heen en weer Lees en bekijk eerst op bladzijde 118. bewegen en daardoor het stuurslot ontgrendelen.
› De knop ingedrukt houden » afb. 150 op pag. 119 - of tweemaal binnen VOORZICHTIG 1 seconde indrukken. De sleutel kan door het systeem mogelijk niet worden herkend, wanneer de accu in de sleutel bijna is ontladen of het signaal is gestoord (sterk elektro- Na de nooduitschakeling van de motor blijft het stuurslot ontgrendeld.
Bij het stoppen volgt geen motoruitschakeling, wanneer bv. de volgende oor- Werking zaken bestaan: ▶ De motortemperatuur voor het goed werken van het systeem is nog niet be- Afb. 152 reikt. Displayweergave ▶ De ladingstoestand van de accu is te laag. ▶...
› Om te deactiveren/activeren de knop indrukken » afb. 153. Een te laag remvloeistofpeil kan storingen in het remsysteem veroorzaken, in het instrumentenpaneel gaat het controlelampje » pag. Remsysteem Bij een gedeactiveerd systeem brandt in de toets het symbool . branden.
Als de wagen tijdens het wegrijden op een helling vanzelf omlaagrolt, dan gas Elektronische parkeerrem geven resp. de parkeerrem inschakelen. Het uitschakelen van de parkeerrem kan worden voorkomen, als vóór het Afb. 154 wegrijden de knop in pijlrichting aangetrokken wordt gehouden »...
Activering/deactivering Auto Hold-functie De activering/deactivering van het systeem gebeurt met de knop » afb. 156. Bij een geactiveerd systeem brandt in de toets het symbool . Afb. 156 Toets van Auto Hold-functie Na het uit- en inschakelen van het contact blijft het systeem, afhankelijk van de laatste instelling, geactiveerd resp.
Als de parkeerrem op een helling met te grote hellingshoek wordt ingescha- Achteruitversnelling inschakelen › keld, dan verschijnt op het display in het instrumentenpaneel de volgende De wagen stilzetten. › melding: Een parkeerplaats met een kleinere hellingshoek zoeken. Het koppelingspedaal volledig intrappen. ›...
Pagina 129
De automatische versnellingsbak schakelt automatisch, afhankelijk van de mo- Bij ingeschakeld contact wordt de versnellingsbakmodus en de ingeschakelde torbelasting, de bediening van het gaspedaal, de rijsnelheid en de gekozen rij- versnelling op het display weergegeven » afb. 158. modus. Parkeren - deze stand kan alleen bij stilstaande wagen worden ingescha- De standen van de automatische versnellingsbak worden met de keuzehendel keld.
Keuzehendelvergrendeling Handmatig schakelen (tiptronic) Afb. 159 Grendelknop Lees en bekijk eerst op bladzijde 126. Afb. 160 Keuzehendel / multifunctiestuurwiel De keuzehendel is in stand P en N vergrendeld, zodat de stand voor vooruitrij- Lees en bekijk eerst op bladzijde 126. den niet per ongeluk kan worden ingeschakeld en de wagen hierdoor niet in De tiptronic biedt de mogelijkheid om de versnellingen handmatig via de keu- beweging kan komen.
Bij het accelereren schakelt de versnellingsbak kort voor het bereiken van het In nullaststand rijden ("vrijloop") maximaal toegestane motortoerental automatisch op naar de volgende ver- Bij het loslaten van het gaspedaal beweegt de wagen zonder de remwerking snelling. Als een lagere versnelling wordt gekozen, schakelt de versnellingsbak van de motor.
Weergave voor soepel rijden Tips voor zuinig rijden Bij een soepele rijstijl staat de naald in het midden (in de buurt van de groene Het brandstofverbruik is o.a. afhankelijk van de rijstijl, de staat van het wegdek punt). Bij accelereren beweegt de naald omlaag, bij afremmen omhoog. en de weersomstandigheden.
ATTENTIE Radiateurjalouzieën De snelheid en rijstijl aanpassen aan het actuele weer, het wegdek, het ■ De voor de radiateur aangebrachte radiateurjalouzieën (hierna alleen 'jalouzie- zicht en de verkeersomstandigheden. Te hoge snelheid en verkeerde rijma- en') helpen de CO -uitstoot en schadelijke emissies te reduceren en brandstof noeuvres kunnen beschadigingen aan de wagen en zware verwondingen te sparen.
VOORZICHTIG Hulpsystemen Binnendringend water in de wagensystemen (bv. in het luchtaanzuigsysteem ■ van de motor) kan ernstige wagenschade veroorzaken! Algemene aanwijzingen Tegenliggers zorgen voor golven, die de toelaatbare waterhoogte voor uw ■ wagen kunnen overschrijden. Inleiding voor het onderwerp Niet door zout water rijden, het zout kan corrosie veroorzaken.
VOORZICHTIG Radarsensor De sneeuw met een handveger en het ijs met een oplosmiddelvrije ontdoois- pray van de sensorafdekking verwijderen. Afb. 163 Inbouwplaats van de radarsen- Rem- en stabiliseringssystemen Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Stabiliseringscontrole (ESC) Antiblokkeersysteem (ABS) Motorsleepmomentregeling (MSR)
Stabiliseringscontrole (ESC) Antiblokkeersysteem (ABS) Lees en bekijk eerst op bladzijde 132. Afb. 164 Toets van het ESC-systeem Het ABS voorkomt dat de wielen blokkeren bij het remmen. Daardoor onder- steunt het systeem de bestuurder bij het behouden van de controle over de wagen.
Bij het activeren gaat het controlelampje in het instrumentenpaneel uit en De HBA wordt geactiveerd door het zeer snel intrappen van het rempedaal. wordt op het display van het instrumentenpaneel een overeenkomstige mel- Om de kortst mogelijke remweg te bereiken, moet het rempedaal krachtig in- ding weergegeven.
De TSA remt de afzonderlijke wielen van de trekkende wagen af, om de slin- ATTENTIE (vervolg) gerbeweging van de gehele combinatie te verminderen. Externe geluidsbronnen kunnen een storend effect hebben op de signa- ■ len van de systeemsensoren. Het gevaar bestaat dat obstakels door de sys- Voor een correcte werking van de TSA-functie dient aan de volgende voor- teemsensoren niet kunnen worden herkend.
Rijden met aanhangwagen Afb. 166 Tijdens het rijden met aanhangwagen resp. een ander op het aanhangwagen- Afgetast gebied en reikwijdte stopcontact aangesloten accessoire zijn alleen de gebieden » afb. van de sensoren van het systeem actief. Let op Indien bij wagens met de variant 3 na de systeemactivering niet alle velden ■...
Storingindicatie Er bevindt zich een obstakel buiten de rijrichting van de wagen (de af- Wagens met de variant 1 stand tot het obstakel is groter dan 30 cm). ▶ Na de systeemactivering klinkt gedurende circa 3 seconden een akoestisch Systeemstoring (er worden geen obstakels weergegeven).
De "dode hoek" is een gebied dat noch via de buitenspiegel nog direct vanuit Let op de wagen goed zichtbaar is. De individuele instelling (activering/deactivering) van de automatisch weerga- ve wordt (afhankelijk van het infotainmenttype) in het actieve gebruikersac- ATTENTIE count voor de personalisering opgeslagen »...
Uitparkeerhulp - werking Assistent voor "dodehoek"-herkenning - werking Lees en bekijk eerst op bladzijde 138. Bij een snelheid boven 15 km/h wordt het gebied naast en achter de wagen door het systeem bewaakt. Tegelijkertijd worden de afstand en het snelheids- verschil tussen uw wagen en de andere wagens in het gecontroleerde gebied gemeten.
Let op De helderheid van het controlelampje is afhankelijk van de instelling van de wagenverlichting. Bij ingeschakeld dim- of grootlicht is de helderheid van het controlelampje minder. Activering/deactivering Lees en bekijk eerst op bladzijde 138. De activering resp. deactivering van de systemen kan op een van de volgende manieren plaatsvinden: Afb.
VOORZICHTIG Achteruitrijcamera Het camerabeeld is in vergelijking met het echte zicht vervormd. Daarom is ■ Inleiding voor het onderwerp de displayweergave maar beperkt geschikt om de afstand tot achterliggers in te schatten. In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Sommige obstakels (bv.
De achterklep is volledig gesloten. Functietoetsen De rijsnelheid is lager dan 15 km/h. Het gebied achter de wagen is duidelijk zichtbaar. Afb. 176 Het gekozen inparkeer-/manoeuvregebied is goed overzichtelijk en vlak. Functietoetsen Activering/deactivering Afb. 175 Toets voor activering/deactive- ring ...
Oriëntatielijnen en rijbaan Modus - haaks inparkeren Afb. 177 Oriëntatie- en rijbaanlijnen Lees en bekijk eerst op bladzijde 141. Afb. 178 Displayweergave In de modi voor het haaks inparkeren en fileparkeren verschijnen op het beeld- Lees en bekijk eerst op bladzijde 141.
› Voorzichtig achteruitrijden, tot op het beeldscherm verschijnt of de groene Modus - fileparkeren lijn met de zijdelingse begrenzing (bv. stoeprand) van parkeerruimte samenvalt. › De wagen stoppen en zo lang tegengesteld draaien tot de gele lijnen de rode lijn (vereiste rijbaanrichting) samenvallen.
Lijn voor het naderen van een aanhangwagendissel De toestand, waarbij het stuurwiel door het systeem wordt bediend, wordt hierna de parkeermanoeuvre genoemd. Aanhangwagendissel Het inparkeersysteem is een uitbreiding van de parkeerhulp » pag. 135 De lijn beweegt afhankelijk van de stuurinslag en toont de rijbaan die de werkt op basis van de door de ultrasoonsensoren geregistreerde gegevens.
Het systeem kan alleen inparkeren als aan de volgende voorwaarden wordt Let op voldaan: We adviseren om de parkeermanoeuvre bij een snelheid tot ca. 5 km/h uit te ■ De rijsnelheid is lager dan 7 km/h. voeren. Het inparkeren kan op elk moment door het indrukken van de toets »...
Parkeermodus wisselen Achteruit inparkeren Afb. 182 Menu's met de parkeermodi: Displayweergave Afb. 183 In een fileparkeerruimte inparkeren: Displayweergave Lees en bekijk eerst op bladzijde 145. Tijdens het zoeken naar parkeerruimte en vóór het begin van het parkeren kan op het display een menu met een andere geschikte parkeermodus worden ge- toond.
› Stoppen en erop letten dat de wagen tot het begin van de inparkeerma- Lees en bekijk eerst op bladzijde 145. noeuvre niet meer vooruit beweegt. › Het systeem ondersteunt de bestuurder bij het vooruit inparkeren in de ge- De achteruitversnelling inschakelen resp.
Automatische remondersteuning Snelheidsregelsysteem Lees en bekijk eerst op bladzijde 145. Inleiding voor het onderwerp Automatische remondersteuning bij snelheidsoverschrijding In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Wordt tijdens de parkeermanoeuvre een snelheid van 7 km/h voor de eerste Werking keer overschreden, dan wordt de snelheid door het systeem automatisch tot Bedieningsbeschrijving...
Bedieningsbeschrijving Afb. 188 Bedieningselementen van het snelheidsregelsysteem Afb. 187 Segmentdisplay: Voorbeelden van statusindicaties van het snel- heidsregelsysteem Lees en bekijk eerst op bladzijde 149. Lees en bekijk eerst op bladzijde 149. Overzicht van de bedieningselementen van het SRS »...
Let op Werking Tijdens de regeling kan de snelheid door het bedienen van het gaspedaal ■ worden verhoogd. Na het loslaten van het gaspedaal daalt de snelheid tot de opgeslagen waarde. Door het indrukken van de toets » afb. 188 tijdens de regeling wordt deze ■...
De regeling wordt weer actief zodra de snelheid onder de ingestelde limiet is Bedieningsbeschrijving gedaald. Afb. 191 Let op Bedieningselementen van de Door het indrukken van de toets » afb. 191 tijdens de regeling wordt deze snelheidsbegrenzer afgebroken en wordt het SRS geactiveerd. Automatische afstandsregeling (ACC) ...
Pagina 156
ATTENTIE (vervolg) Werking De ACC reageert niet bij het naderen van een stilstaand obstakel (bv. de ■ staart van een file, een voertuig met pech of een voor een verkeerslicht wachtend voertuig). De ACC reageert niet op kruisende of tegemoetkomende objecten. ■...
ACC-meldingen » afb. 192 Vertragen tot stilstand Als een voor u rijdend voertuig tot stilstand vertraagt, vertraagt de ACC ook de Voertuig herkend (regeling actief). eigen wagen tot stilstand. Lijn die de verschuiving van de tussenliggende afstand bij het instellen aangeeft »...
Indien de hendel vanuit de stand direct tegen de veerdruk in stand Let op wordt gezet, wordt de actuele snelheid opgeslagen en de regeling gestart. De regeling wordt eveneens onderbroken als het koppelingspedaal langer dan 30 s wordt ingetrapt of de ASR wordt gedeactiveerd. Regeling starten Gewenste snelheid instellen/wijzigen ...
Instelling met de hendel › De schakelaar tegen de veerdruk in stand of instellen » afb. 194 pag. 154. Op het display van het instrumentenpaneel verschijnt de lijn » afb. 192 pag. 153, die de afstandsverschuiving weergeeft. ›...
ACC-storing Inhalen en rijden met aanhangwagen Bij een ACC-storing verschijnt een storingmelding. De hulp van een specialist Lees en bekijk eerst op bladzijde 152. inroepen. Bij het inhalen Front Assist Indien de eigen wagen met een lagere dan de opgeslagen snelheid wordt ge- regeld en het knipperlicht wordt bediend, beoordeelt de ACC dit als de start ...
▶ Ondersteunt bij een door de bestuurder uitgevoerde remingreep. Waarschuwing en automatisch remmen ▶ Indien de bestuurder niet op het herkende gevaar reageert, dan wordt er een automatische remingreep uitgevoerd. Afb. 198 Het systeem kan alleen werken als aan de volgende basisvoorwaarden wordt Display van het instrumentenpaneel: voorwaarschu- voldaan.
Pagina 162
Indien het systeem een automatische remingreep uitvoert, neemt de druk in Toets Handeling Functie het remsysteem toe en kan het rempedaal niet met de gebruikelijke pedaal- » afb. 199 slag worden ingetrapt. Indrukken Systeem deactiveren/activeren De automatische remingrepen kunnen worden afgebroken door het gaspedaal Deactivering/activering bij wagens met multifunctiestuurwiel in te trappen of door een stuuringreep.
Verschijnt deze melding in de winter, kan sneeuw op de sensor onder de af- Dynamische onderstelregeling (DCC) dekking de oorzaak zijn. Het systeem werkt weer, nadat de sneeuw op de sen- sor is weggedooid. Lees en bekijk eerst op bladzijde 160. Systeem niet beschikbaar De dynamische onderstelregeling (hierna alleen nog DCC genoemd) biedt de Is het systeem niet beschikbaar, dan verschijnt er een melding over de onbe-...
Automatische afstandsregeling (ACC) Let op De acceleratie van de wagen vindt bij de afstandsregeling sneller plaats dan in Indien er een aanhangwagen of een andere accessoire op het stopcontact ■ de modus Normal » pag. 152. voor de aanhangwagen is aangesloten, is de rijmodus Eco niet beschikbaar. De maximale acceleratie (kick-down-functie) is ook in de rijmodus Eco moge- ■...
Pagina 165
Was voor het afzetten van de motor de modus Sport of Individual (aandrijving - Proactieve inzittendenbescherming (Crew Protect Assist) Sport) gekozen, dan wisselt de aandrijving na de motorstart naar de modus Normal. Om de aandrijving weer op Sport in te stellen, de modus Sport of Individual ...
Het eerste beschermingsniveau kan op een van de volgende manieren worden Lane Assist (hierna 'systeem') helpt om de wagen tussen de begrenzingslijnen gedeactiveerd. van een rijstrook te houden. ▶ Systeemdeactivering in het infotainment » Instructieboekje infotainment. Het systeem herkent de begrenzingslijnen van de rijstrook met behulp van een ▶...
Pagina 167
Het systeem kan ingrijpen als aan de volgende basisvoorwaarden wordt vol- Werking daan. Het systeem is geactiveerd. De rijsnelheid is hoger dan ca. 65 km/h De begrenzingslijn aan minimaal een zijde van de rijstrook wordt herkend. De handen van de bestuurder rusten op het stuurwiel. ...
Activering/deactivering Filehulp Lees en bekijk eerst op bladzijde 163. Inleiding voor het onderwerp De activering resp. deactivering van het systeem kan op een van de volgende In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: manieren plaatsvinden: Werking ▶...
Om deze reden moeten ook de hoofdstukken over de systemen Lane Assist Werkingsvoorwaarden en ACC zorgvuldig worden gelezen en de daarin vermelde veiligheidsaanwij- Lees en bekijk eerst op bladzijde 165. zingen in acht worden genomen. Systeemingreep Het systeem wordt automatisch geactiveerd als wordt voldaan aan de vol- Herkent het systeem de inactiviteit van de bestuurder, dan maakt het van dit gende voorwaarden: feit melding door een akoestisch signaal en een melding op het display in het...
ATTENTIE Werking De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen die- ■ nen in acht te worden genomen » pag. 131, in alinea Inleiding voor het Afb. 204 onderwerp. Sensor voor de verkeersteken- Verticale verkeerstekens hebben altijd voorrang boven de displayweerga- ■...
Het systeem geeft alleen verkeerstekens weer, die zich in het "zichtbereik" Storingen en aanwijzingsmeldingen van de sensor bevinden » afb. 204. Lees en bekijk eerst op bladzijde 167. De informatie van de sensor wordt aangevuld met informatie uit het infotain- mentnavigatiesysteem.
Pauze-advies ATTENTIE Op het display in het instrumentenpaneel verschijnt gedurende enkele secon- De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen die- ■ den het symbool en een melding met betrekking tot de herkende vermoeid- nen in acht te worden genomen »...
VOORZICHTIG Opslaan van de bandenspanningswaarden en De bandenspanningswaarden moeten elke 10.000 km of 1x per jaar worden infotainmentweergave opgeslagen, om een correcte systeemwerking te waarborgen. Afb. 206 Let op Toets voor opslaan van banden- Bij brandend controlelampje in het instrumentenpaneel kan in het infotain- ...
› De stang met kogelkop in pijlrichting drukken, tot deze hoorbaar vergren- Trekhaak en aanhangwagen delt. Het controlelampje brandt groen. Trekhaak Stang met kogelkop inzwenken Op de stang met kogelkop mag geen aanhangwagen resp. geen ander acces- Inleiding voor het onderwerp soire aangekoppeld zijn.
Kogeldruk bij gemonteerde accessoires Trekhaak gebruiken Aanhangwagen (accessoire) aan- en loskoppelen Afb. 208 Weergave van de maximale leng- Afb. 209 te van de gemonteerde accessoi- Behuizing van 13-polig stopcon- res en het maximaal toegestaan tact, borgoog gewicht van de accessoires af- hankelijk van het ladingszwaar- tepunt ...
Bij afgezette motor wordt de wagenaccu door een ingeschakelde verbruiker Aanhangwagen beladen ontladen. De bandenspanning van de wagen aanpassen aan "volledig beladen" » pag. Bij geringe laadtoestand van de wagenaccu wordt de stroomvoorziening naar 197. de aanhangwagen (de accessoire) onderbroken. Verdelen van de lading ATTENTIE De lading op de aanhangwagen zo verdelen, dat zware voorwerpen zo dicht...
Pagina 177
Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) Toegestaan aanhangwagengewicht, onge- Motor Versnellingsbak remd (kg) Hellingen tot 12 % Hellingen tot 8% 1800 2000 1,8 l/132 kW TSI 1800 2000 2,0 l/162 kW TSI 2000 2000 2,0 l/206 kW TSI DSG 4x4 2200 2200 1500 1800 1,6 l/88 kW TDI CR...
Raadgevingen voor het gebruik Gebruik van de wagen en afwijkende weersomstandigheden Lees en bekijk eerst op bladzijde 176. Verzorging en onderhoud Als de wagen in landen met sterk afwijkende weersomstandigheden wordt ge- Servicewerkzaamheden, aanpassingen en technische wijzigingen bruikt, contact opnemen met een ŠKODA Partner. Die geeft advies of er be- paalde voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen, om de volledige ...
De originele ŠKODA onderdelen Spoilers Lees en bekijk eerst op bladzijde 176. Lees en bekijk eerst op bladzijde 176. Voor uw wagen adviseren wij het gebruik van originele ŠKODA onderdelen, ATTENTIE omdat deze onderdelen door ŠKODA AUTO zijn goedgekeurd. Deze onderelen Is uw wagen met een originele spoiler op de voorbumper in combinatie met komen precies overeen met de voorschriften van ŠKODA AUTO en zijn identiek de spoiler op de achterklep uitgerust, dan de volgende aanwijzingen in acht...
Om ervoor te zorgen dat alle door de fabrikant voorgeschreven servicebeurten ATTENTIE op het juiste moment worden uitgevoerd en er geen servicebeurt wordt verge- Aan de onderdelen van het airbagsysteem, aan de voorbumper en aan de ■ ten, wijst de service-intervalindicatie in het instrumentenpaneel u hierop carrosserie mogen geen wijzigingen worden uitgevoerd.
Pagina 182
Inspectie Eerste na 30.000 km of 2 jaar , vervolgens elke Overzicht van de service-intervallen Variant 1 30.000 km of 1 jaar Inspectie Afb. 210 QI1 - QI4 Elke 15 000 km of 1 jaar Variant 2 Sticker met wagengegevens Ser- vice-interval Inspectie Elke 10.000 km of 1 jaar...
Bij gebruik van onderhoudsmiddelen de gebruiksvoorschriften op de verpak- ATTENTIE king in acht nemen. Wij adviseren u de conserveringsmiddelen uit het originele De remvloeistof moet beslist na de eerste 3 jaar en daarna elke 2 jaar wor- ŠKODA accessoireprogramma te gebruiken. den ververst.
Pagina 184
De wagen na het wassen grondig afspoelen en vervolgens drogen met een Als de wagen in de winter wordt gewassen, mag de waterstraal niet direct ■ daarvoor bedoelde doek. op de slotcilinders of op de naden van de portieren, de motorkap of de achter- klep worden gericht - gevaar voor bevriezen.
Pagina 185
VOORZICHTIG Wagencompo- Probleem Oplossing nent Wagenlak ■ Beschadigingen zo spoedig mogelijk laten herstellen. ■ Portierslotcilin- Sneeuw/ijs daarvoor bedoeld ontdooiingsmiddel Mat gelakte delen niet met polijstmiddelen noch met vaste was behande- ■ ders len. Ruitenwissers / verontreiniging ruitenreiniger, spons of doek Niet in een stoffige omgeving polijsten - gevaar voor krassen in de lak.
Portierslotcilinders ■ Binnenzijde van de wagen verzorgen Bij het wassen van de wagen zo veel mogelijk voorkomen dat water in de ■ slotcilinders binnendringt - gevaar voor het bevriezen van de slotcilinder! Lees en bekijk eerst op bladzijde 180. Wielen ■...
VOORZICHTIG Controleren en bijvullen ® Natuurnappa / kunstleer / Alcantara / stof ■ Langere periodes in de felle zon vermijden resp. deze materialen door af- ■ Brandstof dekken beschermen, om het verbleken van deze materialen te voorkomen. Verse vlekken (bv. veroorzaakt door balpen, lippenstift, schoensmeer e.d.) ...
Pagina 188
Als het vulpistool voor de eerste keer uitschakelt, is de brandstoftank vol. Het Benzine en diesel tanken tanken niet voortzetten. › Het vulpistool uit de brandstofvulopening nemen en weer op de pomp aan- brengen. › De tankdop op de brandstofvulopening plaatsen en tegen de pijlrichting in draaien tot deze vastklikt.
Pagina 189
In noodgevallen kan ook benzine 91, 92 resp. 93 RON worden gebruikt (gering Let op vermogensverlies, licht verhoogd brandstofverbruik) » Loodvrije benzine met een hoger octaangetal dan voorgeschreven kan zon- ■ der beperkingen worden gebruikt. Voorgeschreven benzine 98/(95) RON Bij wagens waarvoor benzine 95/min. 92 resp. 93 RON wordt voorgeschre- ■...
VOORZICHTIG Let op ® Dieseltoevoegingen (additieven) De AdBlue -oplossing bevriest bij temperaturen van -11 °C en lager. Het sys- ■ De dieselbrandstof volgens de aangegeven normen voldoet aan alle voor- teem beschikt over een verwarming om de werking bij lage temperatuur te ga- ■...
› De tankklep sluiten tot deze correct vergrendelt. ® AdBlue bijvullen Vóór het verder rijden alleen het contact 30 seconden inschakelen, zodat het systeem tijd heeft te herkennen dat is bijgevuld. Pas dan de motor starten. Motorruimte Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Motorkap openen en sluiten Overzicht motorruimte...
ATTENTIE Motorkap openen en sluiten Aanwijzingen voor werkzaamheden in de motorruimte Alle personen weghouden bij de motorruimte. ■ Geen hete motoronderdelen aanraken - gevaar voor verbranding! ■ Nooit in de koelluchtventilator grijpen. De koelluchtventilator kan zich tot ■ ongeveer tien minuten na uitschakeling van het contact plotseling inscha- kelen! Niet roken in de omgeving van de motor en geen open vuur of ontste- ■...
Lees en bekijk eerst op bladzijde 188. Overzicht motorruimte De inbouwplaats ven de reservoirsteun kan afwijken, afhankelijk van de mo- tortype » afb. 218. De vulhoeveelheid van het reservoir bedraagt 3,1 liter, bij wagens met ko- plampsproeiers circa 4,7 liter. De inhoud van het reservoir bedraagt 3,7 liter.
VOORZICHTIG VOORZICHTIG Geen additieven toevoegen aan de motorolie - gevaar voor schade aan de mo- Als de voorgeschreven motorolie niet beschikbaar is kan max. 0,5 l olie met ■ tor. de volgende specificaties worden bijgevuld. Benzinemotoren ACEA A3/ACEA B4 of API SN, (API SM); ■...
VOORZICHTIG VOORZICHTIG Het oliepeil mag in geen geval buiten het gebied liggen » afb. 219 - gevaar De radiateur niet afdekken en geen onderdelen (zoals extra koplampen) voor ■ voor beschadiging van de motor en het uitlaatsysteem. de luchtinlaten monteren - gevaar voor oververhitting van de motor. Als bijvullen van motorolie niet mogelijk is, of het oliepeil ligt boven gebied ■...
Specificatie - de remvloeistof moet met de norm VW 501 14 overeenkomen VOORZICHTIG (deze norm voldoet aan de eisen van norm FMVSS 116 DOT4). Bij een leeg expansiereservoir geen koelvloeistof bijvullen. Daardoor zou er ■ lucht in het systeem kunnen komen - gevaar voor motorschade! Niet verder ATTENTIE rijden! De motor afzetten en de hulp van een specialist inroepen.
Waarschuwingssymbolen op de accu VOORZICHTIG Symbool Betekenis Let erop dat het accuzuur niet in aanraking komt met de wagen - gevaar voor beschadiging van de wagen. Altijd een veiligheidsbril dragen! Let op Accuzuur heeft een sterke bijtende werking. Altijd beschermende ...
Pagina 198
Accuontlading Los- en vastmaken van accukabels en vervangen Bij veelvuldig stadsverkeer laadt de accu zich niet voldoende op. Lees en bekijk eerst op bladzijde 194. Bij lage temperaturen neemt de accucapaciteit af. De nieuwe accu moet dezelfde capaciteit, spanning, stroomsterkte en dezelf- Als de accu langer dan drie tot vier weken niet wordt gebruikt, de massakabel de afmetingen als de oorspronkelijke accu hebben.
Deze aangegeven draairichting beslist opvolgen, anders kunnen de volgende Wielen bandeneigenschappen negatief worden beïnvloed. ▶ Rijstabiliteit. Velgen en banden ▶ Grip op de weg. ▶ Bandengeluid en bandenslijtage. Aanwijzingen voor het gebruik van wielen Banden met vergrote antilekbestendigheid Nieuwe banden leveren ongeveer de eerste 500 km nog niet de optimale grip, Enkele wagens kunnen af fabriek met banden met vergrote antilekbestendig- daarom overeenkomstig voorzichtig rijden.
Pagina 200
Bij wagens met bandenspanningscontrole moeten bij elke bandenspannings- Bandenspanning wijziging de bandenspanningswaarden in het systeem worden opgeslagen » pag. 169. ATTENTIE Nooit met verkeerde bandenspanning rijden - gevaar voor ongevallen. ■ Bij zeer snel bandenspanningsverlies (bijvoorbeeld bij een bandenschade) ■ moet er worden geprobeerd om de wagen voorzichtig en zonder heftige stuurbewegingen en zonder hard te remmen tot stilstand te brengen - ge- vaar voor ongevallen.
Onderin het profiel van de banden zitten slijtagemerktekens die de toegesta- ATTENTIE (vervolg) ne minimale profieldiepte weergeven » afb. 224 - . Een band moet als versle- Geen sneeuwkettingen gebruiken op het noodreservewiel. ■ ten worden beschouwd als een van deze merktekens het bandenprofiel vlak De aanwijzingen op de waarschuwingssticker van het noodreservewiel in ■...
De sneeuwkettingen mogen alleen op de voorwielen worden gemonteerd en Gebruik bij winterse weersomstandigheden zijn alleen te gebruiken op de volgende band/velgcombinaties. Allweather- (of "winter")-banden Geldt voor 2,0 l/162, 206 kW TSI Allweather- of "winter"-banden (gemarkeerd met M+S of een bergtop-snee- Velgafmeting Inpersdiepte ET Bandenmaat...
De volgende informatie is geldig voor de verbanddoos en de gevarendriehoek Tips om het zelf te doen uit het originele ŠKODA accessoireprogramma. Nooduitrusting en tips om het zelf te doen Plaatsing van de verbanddoos De verbanddoos kan met behulp van een spanband aan de rechterzijde van de bagageruimte worden bevestigd »...
Voor de inzittenden op de zitplaatsen achterin bestaat de mogelijkheid het re- Wagengereedschap flecterende vest in het achterportier op te bergen. Brandblusser Afb. 228 Brandblusser losmaken De brandblusser is met twee riemen in een houder onder de bijrijdersstoel be- Afb. 229 Wagengereedschap vestigd.
› Met de wielsleutel afwisselend de tegenover elkaar liggende wielbouten VOORZICHTIG ("kruiselings") vastzetten » pag. 204. De antidiefstalwielbout als laatste De krik voor het opbergen in de box met wagengereedschap weer in de oor- vastzetten » pag. 204. spronkelijke positie draaien - gevaar voor beschadiging van de box. ›...
Bij af fabriek of uit het originele ŠKODA accessoireprogramma geleverde wiel- Noodreservewiel verwijderen/opbergen doppen staat de positie van de antidiefstalwielbout aan de achterzijde van de wieldop middels een symbool vermeld. Bij gebruik van een antidiefstalwielbout Afb. 230 moet deze op deze plaats worden ingebouwd »...
› De wielsleutel tot de aanslag op de wielbout steken. Voor de antidiefstal- Antidiefstalwielbouten wielbout de bijbehorende adapter gebruiken » afb. 232 op pag. 204. › Voor het losmaken van bouten de sleutel aan het uiteinde vastpakken en de Afb. 232 bout ongeveer een omwenteling in pijlrichting draaien »...
Voor het omhoogbrengen van de wagen moet de krik uit het wagengereed- De volgende informatie is geldig voor de af fabriek gebruikte bandenafdicht- schap worden gebruikt. De krik onder het steunpunt plaatsen dat het dichtst set. bij het defecte wiel ligt. Met behulp van de bandenafdichtset kunnen gaten in de band met een door- De steunpunten zitten onder de dorpel »...
Beschrijving van de bandenafdichtset Voorbereidende werkzaamheden voor gebruik van de bandenafdichtset Lees en bekijk eerst op bladzijde 205. Voor de veilgheid voor het verwisselen van een wiel in het verkeer de volgende aanwijzingen opvolgen. › Indien mogelijk de wagen ver van het rijdende verkeer afzetten - hiervoor een plaats met vlakke en stevige ondergrond kiezen.
Oppompen De bandenspanning is 1,3 bar of lager › › De vulslang » afb. 236 op pag. 206 stevig op het bandenventiel schroe- De band kan met de bandenafdichtset niet voldoende worden afgedicht. ven. Niet verder rijden! De hulp van een specialist inroepen. ›...
ATTENTIE Starthulp met behulp van de accu van een andere wagen De startkabel nooit op de minpool van de ontladen accu aansluiten - ex- ■ plosiegevaar. De niet-geïsoleerde delen van de poolklemmen mogen in geen geval met ■ elkaar in aanraking komen - gevaar voor kortsluiting! De op de pluspool van de accu aangesloten startkabel mag niet met elek- ■...
De maximale sleepsnelheid bedraagt 50 km/h. Sleepoog voor Als normaal slepen niet mogelijk is of als de sleepafstand groter is dan 50 km, moet de wagen op een transportvoertuig of een aanhangwagen worden vervoerd. Bestuurder van de slepende wagen ›...
Sleepoog achter Afstandsbediening en uitneembaar lampje - batterij/accu vervangen Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Sleutel met uitklapbare sleutelbaard KESSY-sleutel Afstandsbediening van de extra verwarming (interieurvoorverwarming) Uitneembare lamp VOORZICHTIG Afb. 240 Afdekkap verwijderen/sleepoog inbouwen De vervangende batterij resp.
› › Het batterijdeksel » afb. 241 met de duim of met een platte schroeven- De schroevendraaier in pijlrichting draaien tot het batterijdeksel loskomt. › draaier bij losmaken. Het batterijdeksel in pijlrichting openschuiven. › › Het batterijdeksel in pijlrichting openklappen. De ontladen batterij in pijlrichting verwijderen en een nieuwe batterij ›...
Uitneembare lamp Bestuurdersportier ont-/vergrendelen Afb. 245 Vergrendelingsclip op het accu- deksel Lees en bekijk eerst op bladzijde 210. Afb. 246 Handgreep van het bestuurdersportier: Slotafdekking openklap- pen/ont- en vergrendelen › De accuafdekking met een smal, puntig voorwerp bij de vergrendelingsclip loswippen »...
› Bij wagens met KESSY de noodsleutel met met de greep naar beneden ge- Achterklep ontgrendelen keerd » afb. 247 - in de slotcilinder steken en de wagen ont- resp. vergren- delen. › Aan portiergreep trekken en deze uitgetrokken houden. ›...
Lees en bekijk eerst op bladzijde 214. VOORZICHTIG Let erop dat bij het optillen van de afdekking er geen delen rondom de keuze- Voor het vervangen van de ruitenwisserbladen de motorkap sluiten en de wis- hendel door de schroevendraaier worden beschadigd. serarmen in de servicestand zetten.
› Het wisserblad tot de aanslag in dezelfde richting kantelen. Zekeringen en gloeilampjes › De ruitenwisserarm vasthouden en vergrendeling in pijlrichting druk- ken. Zekeringen › Het wisserblad in pijlrichting verwijderen. Inleiding voor het onderwerp Ruitenwisserblad bevestigen › Het ruitenwisserblad tegen de pijlrichting in tot het vergrendelen erin schuiven.
Pagina 219
Let op Zekeringen in het dashboard - wagen met rechts stuur Wij adviseren, altijd reservezekeringen in de wagen mee te nemen. ■ Op één zekering kunnen meerdere verbruikers zijn aangesloten. Bij een ver- ■ bruiker kunnen meerdere zekeringen horen. Zekeringen in het dashboard - wagen met links stuur Afb.
Pagina 220
Verbruiker Zekeringenoverzicht in het dashboard USB-aansluiting Afb. 257 Infotainmentdisplay, tv-tuner Zekeringen Gordelspanner - linkerzijde Radio Demperinstelling Aanjager voor airconditioning, verwarming Elektronische stuurkolomvergrendeling Phonebox Instrumentenpaneel, noodbediening Achteruitrijcamera KESSY 4-wielaandrijving, aircocompressor (GreenLine) Trekhaak Licht - rechts Panoramadak Centrale vergrendeling - bestuurdersportier en linkerachterportier, Afb.
Verbruiker Zekeringenoverzicht in de motorruimte Vrij Afb. 260 Motorregeling, spanningsstabilisator voor taxi's Zekeringen Startmotor Elektrische extra verwarming Vrij Vrij Vrij Vrij Lees en bekijk eerst op bladzijde 215. Vrij Verbruiker Interieurvoorverwarming Vrij ESC, parkeerrem Gloeilampjes Motorregeling Koelluchtventilator, regelklep voor brandstofdruk, elektrische extra ...
Lees en bekijk eerst op bladzijde 220. ATTENTIE Voor aanvang van alle werkzaamheden in de motorruimte beslist de ■ De wagen is voorzien van koplampen met halogeengloeilampjes of met een waarschuwingsaanwijzingen lezen en deze opvolgen » pag. 188. xenongasontladingslamp en leds. Als de weg niet voldoende verlicht is of als de wagen niet of slechts moei- ■...
Gloeilampje voor stadslicht vervangen (halogeenkoplamp) Gloeilampje van mistlamp vervangen Afb. 263 Gloeilampje van knipperlicht vervangen Lees en bekijk eerst op bladzijde 220. › De beschermkap » afb. 261 op pag. 220 verwijderen. › De sokkel met het gloeilampje met heen en weer gaande bewegingen in pijl- richting »...
Koplamp en beschermrooster plaatsen Aanbrengen › › De mistlamp tegen de pijlrichting in » afb. 264 plaatsen en vastdraaien. De steker tegen de pijlrichting in » afb. 265 in de lamp schuiven. De ver- › Het beschermrooster plaatsen en voorzichtig erin drukken, tot het hoorbaar grendelingen van de steker moeten goed vastklikken.
Technische gegevens Wagengegevens Technische gegevens Fundamentele wagengegevens Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Wagengegevens Rijklaar gewicht Laadvermogen Afb. 267 Sticker met wagengegevens / typeplaatje Meting van brandstofverbruik en CO -emissies volgens ECE-voorschriften Sticker met wagengegevens en EU-richtlijnen De sticker met wagengegevens...
Maximaal toegestane voorasbelasting Rijklaar gewicht - Superb Maximaal toegestane achterasbelasting Motor Versnellingsbak Rijklaar gewicht (kg) Chassisnummer (VIN) 1,4 l/92 kW TSI 1375 Het VIN-nummer (chassisnummer) is in de motorruimte ingeslagen op de rech- 1395 terveerpootsteun. Dit nummer staat ook op een plaatje in de linkeronderhoek 1,4 l/110 kW TSI ACT SB 4x4 1505...
De waarden van het brandstofverbruik en de CO -emissies staan op de Motor Versnellingsbak Rijklaar gewicht (kg) ŠKODA-websites of in de technische en verkoopdocumentatie. 1485 1,8 l/132 kW TSI De meting van de cyclus voor het stadsverkeer begint met een koude start van 1505 de motor.
Afmetingen - Superb Combi Afb. 269 Wagenafmetingen Wagenafmetingen bij rijklaargewicht zonder bestuurder (in mm) » afb. 269 Afmetingen Waarde Hoogte 1477 Basismaat 1584 Spoorbreedte vooraan Wagens met 2,0 l/162 kW TSI en 2,0 l/206 kW TSI-motor 1586 Breedte 1864 Basismaat 1572 Spoorbreedte achteraan Wagens met 2,0 l/162 kW TSI en 2,0 l/206 kW TSI-motor...
Pagina 231
Overbouwhellingshoek Afb. 270 Overbouwhellingshoek: Superb / Superb Combi Hoek » afb. 270 Overbouwhellingshoek voor Overbouwhellingshoek achter De overbouwhellingshoekwaarden geven de maximale hoek van een helling aan die de wagen met langzame snelheid kan rijden, zonder met de bumper of de bodemplaat de grond te raken. De vermelde waarden komen overeen met de maximale asbelasting voor resp.
Wagenspecifieke gegevens afhankelijk van het motortype Inleiding voor het onderwerp In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: 2,0 l/206 kW TSI motor 1,6 l/88 kW TDI CR motor 1,4 l/92 kW TSI motor 2,0 l/110 kW TDI CR motor 1,4 l/110 kW TSI ACT-motor 2,0 l/130 kW TDI CR motor 1,4 l/110 kW TSI motor...
Pagina 233
1,4 l/110 kW TSI motor Vermogen (kW bij 1/min) 110/5000-6000 Maximumkoppel (Nm bij 1/min) 250/1500-3500 Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 4/1395 Carrosserie Superb Superb Combi Versnellingsbak Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 1,8 l/132 kW TSI motor 132/4000-6200 Vermogen (kW bij 1/min) 132/5100-6200 320/1450-3900 Maximumkoppel (Nm bij 1/min)
Pagina 234
2,0 l/206 kW TSI motor Vermogen (kW bij 1/min) 206/5600-6500 Maximumkoppel (Nm bij 1/min) 350/1700-5600 Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 4/1984 Carrosserie Superb Superb Combi Versnellingsbak DSG 4x4 DSG 4x4 Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 1,6 l/88 kW TDI CR motor Vermogen (kW bij 1/min) 88/3600-4000 Maximumkoppel (Nm bij 1/min)
Pagina 235
2,0 l/130 kW TDI CR motor Vermogen (kW bij 1/min) 130/3700-4000 Maximumkoppel (Nm bij 1/min) 380/1750-3400 Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm 4/1968 Carrosserie Superb Superb Combi Versnellingsbak Topsnelheid (km/h) Acceleratie 0-100 km/h (s) 2,0 l/140 kW TDI CR motor Vermogen (kW bij 1/min) 140/3500-4000 Maximumkoppel (Nm bij 1/min) 400/1750-3250...
Pagina 236
Achteruitkijkspiegels Airbagsysteem Trefwoordenlijst Achteruitrijcamera Airconditioning Activering/deactivering Circulatiefunctie Functietoetsen Climatronic Aandrijfslipregeling (ASR) 34, 133 Modus - controle van gebied achter de wagen 145 Handbediende airconditioning Aanhangwagen Modus - fileparkeren Luchtroosters Modus - haaks inparkeren Aan- en loskoppelen Alarm Aanhangwagengebruik Modus - naderen van een aanhangwagen/af- Aanhangwagen standscontrole Beladen...
Pagina 237
Inhalen Zie: Achterklep Binnenverlichting achterin Radarsensor Zijvakken Bluetooth Regeling onderbreken/weer herstellen Bagageruimteafdekking Zie: instructieboekje Infotainment Regeling starten Oprolbare afdekking Bodembekleding bagageruimte Rijden met aanhangwagen Banden Boordcomputer Storingen Bandenspanning Zie Multifunctie-indicatie Werking Nieuw Brandblusser Automatische verbruikersuitschakeling Schades Brandstof Automatische versnellingsbak Slijtagemerktekens Brandstofmeter Controlelampje Verklaring van de opschriften...
Pagina 238
Climatronic Defect lampje Elektronische wegrijblokkering Automatische regeling Controlelampje Elektronisch sperdifferentieel (EDS, XDS) Bedieningselementen Diesel Emissiewaarden Circulatiefunctie Digitaal Serviceplan Comfortbediening Digitale klok Ruiten Dimlicht Controlelampje Schuif-kanteldak ESC Sport Display Comfortknipperen Werking In instrumentenpaneel COMING HOME MAXI DOT Extra verwarming (interieurvoorverwarming en Componentenbescherming Middenconsole achterin -ventilatie)
Pagina 239
Inparkeersysteem Kinderen en veiligheid Automatische remondersteuning Kindersloten Haken Inparkeren 147, 148 Kinderzitje Handbediende airconditioning Parkeermodus wisselen Groepenindeling Bedieningselementen Parkeerruimte zoeken i-Size Handmatige airconditioning Storingen Inbouwplaats 24, 25, 26 Circulatiefunctie Inrijden ISOFIX 24, 25 Handmatig schakelen Banden Op de bijrijdersstoel 22, 23 Motor Zie Schakelen TOP TETHER...
Pagina 240
LEAVING HOME Media Motor starten Sleutel Licht Starthulp 207, 208 Alarmlichten Zie: instructieboekje Infotainment Startknop Automatisch in- en uitschakelen Wegrijblokkering Bestuurdersruimte Meter COMING HOME/LEAVING HOME Brandstofhoeveelheid Dagrijverlichting Mistachterlicht Multi Collision Brake (MCB) Dimlicht Controlelampje Multifunctie-indicatie Gloeilampjes vervangen Mistlampen Functies In-/uitschakelen Controlelampje Geheugen Knipper-/grootlicht...
Pagina 241
Praktische uitrustingen 12 volt stopcontact in bagageruimte Olie Parkeerhulp 12 volt stopcontact in interieur Aanwijzingsmeldingen Activering/deactivering 230 volt stopcontact Zie motorolie Automatische systeemactivering bij vooruitrij- Asbakken Oliepeilstok Opbergvak Weergave op infotainmentbeeldscherm Onderhouden van de wagen Opbergvak onder bijrijdersstoel Werking 135, 146 Opbergvak voor paraplu Onderhoud van de wagen Parkeerrem...
Pagina 243
Stabiliseringssystemen Stoelen instellen Tv-tuner Zie: instructieboekje Infotainment Stadslicht Stopcontacten 12 volt stopcontact in bagageruimte Typeplaatje Start-stop 12 volt stopcontact in interieur Controlelampje 230 V START-STOP Stoppen Starthulp Uitlaatgascontrolesysteem Zie: Parkeren Systeem handmatig deactiveren/activeren Uitneembare lamp Werking Stuurbekrachtiging Accu's vervangen Start-stopsysteem Stuurslot ontgrendelen Uitneembare skizak Starthulp...
Pagina 244
Verbanddoos Verwarming 111, 112 Water Circulatiefunctie Rijden door Vergrendelen Stoelen Afstandsbediening Water in brandstoffilter Voor- en achterruit Individuele instellingen Weergave KESSY Verwisselen Koelvloeistoftemperatuur Knop voor centrale vergrendeling Wielen Schakelen Vergrendeling Verzorging en onderhoud Weergave voor lage temperatuur In noodgeval Verzorging van de wagen Weersomstandigheden Vergrendeling stuurinrichting (KESSY-systeem) Binnenzijde...
Pagina 245
Xenonkoplampen Zekeringen In de motorruimte 218, 219 In het dashboard 216, 217 Kunststof klem Zicht Zie: Brandstof Loodvrije benzine Zie: Parkeerplaats Wagen parkeren Zijvakken in de bagageruimte Zitplaatsen achterin Zonnekleppen Zuinig rijden Trefwoordenlijst...