Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrohydraulische Stuurbekrachtiging; Bandenspanningscontrole - Skoda Fabia 2011 Instructieboekje

Inhoudsopgave

Advertenties

138
Intelligente techniek

Elektrohydraulische stuurbekrachtiging

Door de stuurbekrachtiging is voor het besturen minder kracht nodig.
De stuurkarakteristiek kan door een Škoda-dealer worden gewijzigd.
Als het stuurwiel bij stilstand tegen de eindaanslag wordt gedraaid, wordt de
stuurbekrachtiging zeer zwaar belast. In deze stand zal de stuurbekrachtiging ge-
luid produceren.
Bij het uitvallen van de stuurbekrachtiging of bij niet-draaiende motor (wegsle-
pen) blijft de auto volledig bestuurbaar. Voor het sturen is dan echter aanzienlijk
meer kracht nodig.
Als de accu is ontladen en de motor met behulp van startkabels moet worden ge-
start, kan het voorkomen dat de hydraulische pomp van de stuurbekrachtiging
door de te lage boordspanning niet aanloopt. Dit wordt door het gaan branden
van het controlelampje aangegeven.
De servo-stuurbekrachtiging werkt weer als door het draaien van de motor de ac-
cu tot een bepaalde spanningswaarde is geladen. De stuurbekrachtiging werkt
ook weer als de motor met de eigen accu kan worden gestart.
Bij een storing van de stuurbekrachtiging gaat in het instrumentenpaneel het
branden ⇒  p agina 21.
controlelampje
ATTENTIE
Als de stuurbekrachtiging is uitgevallen, neem dan contact op met een Škoda-
dealer.
VOORZICHTIG
Het stuurwiel bij draaiende motor niet langer dan 15 seconden in de uiterste stand
draaien - gevaar voor beschadiging van de stuurbekrachtiging!

Bandenspanningscontrole

De bandenspanningscontrole vergelijkt met behulp van de ABS-sensoren het toe-
rental en daarmee de afrolomtrek van de afzonderlijke wielen. Bij een verandering
van de afrolomtrek van een wiel gaat het controlelampje
paneel ⇒  p agina 26 branden en klinkt er een akoestisch signaal.
De omtrek van de band kan zich wijzigen als:
● de bandenspanning te laag is,
● de structuur van de band is beschadigd,
● de auto eenzijdig is beladen,
● de wielen van één as zwaarder zijn belast (bijv. bij het rijden met een aanhang-
wagen of bij het bergopwaarts of bergafwaarts rijden),
● sneeuwkettingen zijn gemonteerd,
● het noodwiel is gemonteerd,
● één wiel per as werd verwisseld.
Basisinstelling van het systeem
Na een verandering van de bandenspanningen, na het vervangen van een of
meerdere wielen, een positieverandering van een wiel op de wagen (bijvoorbeeld
omwisselen van de wielen tussen de assen) of als het controlelampje tijdens het
rijden gaat branden, moet als volgt een basisinstelling van het systeem worden
uitgevoerd.
● Pomp alle banden op tot aan de voorgeschreven bandenspanning ⇒  p agina
171.
● Schakel het contact in.
Afbeelding 119 Toets voor het instellen
van de bandenspanningscontrolewaarde
in het instrumenten-
£

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave