Automatische wasinstallaties
De autolak heeft een zodanig weerstandsvermogen dat de auto onder normale
omstandigheden probleemloos in automatische wasinstallaties kan worden ge-
wassen. Wel is het zo dat de werkelijke belasting van de lak in sterke mate afhan-
kelijk is van de constructie van de wasinstallatie, de filtering van het waswater en
de gebruikte was- en onderhoudsmiddelen. Als de lak er na het wassen mat uit-
ziet of zelfs krassen vertoont, moet u de exploitant van de wasinstallatie hier di-
rect op attenderen. Ga zo nodig naar een andere wasinstallatie.
Vóór het wassen van de wagen in een automatische wasstraat hoeven, behalve
de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen (sluiten van de ruiten en het schuif-kan-
teldak e.d.) geen verdere maatregelen te worden genomen.
Als uw auto is voorzien van speciale aanbouwdelen - bijv. spoilers, imperiaal, auto-
telefoonantenne -, kunt u het beste vooraf contact opnemen met de exploitant
van de wasinstallatie.
Na een wasbeurt in een automatische wasinstallatie met aansluitende conserve-
ring moeten de rubbers van de ruitenwisserbladen worden ontvet.
Met de hand wassen
Bij het wassen met de hand moet het vuil eerst met veel water worden inge-
weekt; daarna moet het vuil zo goed mogelijk worden afgespoeld.
Daarna reinigt u de auto met een zachte spons, een washand of een wasborstel
met geringe druk. Werk daarbij van boven naar beneden - te beginnen met het
dak. Reinig de gespoten vlakken van de auto slechts met een geringe druk. Ge-
bruik alleen bij hardnekkig vuil een autoshampoo.
Spoel de spons of de washand regelmatig goed uit.
Wielen, dorpels en dergelijke maakt u als laatste schoon. Gebruik hiervoor een
tweede (andere) spons.
Spoel de auto na het wassen goed af en wrijf hem aansluitend hierop droog met
een zeem.
ATTENTIE
● Was de auto alleen bij uitgeschakeld contact - kans op ongevallen!
● Bescherm uw handen en armen tegen metaaldelen met scherpe randen als
u de onderzijde, de binnenzijde van de wielkuipen of de wieldoppen reinigt -
kans op snijwonden.
Bediening
Veiligheid
● Was uw auto niet in de felle zon - kans op lakschade.
● Als de wagen in de winter met een slang wordt afgespoten, mag de waters-
traal niet direct op de slotcilinders of op de naden van de portieren, de motorkap
of de achterklep worden gericht - gevaar voor bevriezen.
● Op het lakoppervlak geen insectensponsjes, ruwe keukensponsjes en dergelij-
ke gebruiken - gevaar voor beschadiging van de lak.
Was uw auto alleen op de speciaal daarvoor bedoelde wasplaatsen. Daar wordt
ervoor gezorgd dat eventueel met olie verontreinigd vuil water niet in de riolering
komt. In bepaalde gebieden is het wassen van auto's buiten zulke wasplaatsen
zelfs verboden.
Wassen met behulp van een hogedrukreiniger
Bij het wassen van de auto met een hogedrukreiniger moeten beslist de bedie-
ningsaanwijzingen voor de hogedrukreiniger worden opgevolgd. Dat geldt vooral
voor de druk en de spuitafstand. Houd voldoende afstand ten opzichte van zach-
te materialen, zoals rubberslangen of dempings-, isolatiemateriaal.
In geen geval roterende sproeikoppen of zogenaamde vuilfrezen gebruiken!
Vooral banden mogen nooit met rotorsproeiers worden gereinigd. Zelfs bij een
relatief grote spuitafstand en een zeer korte inwerktijd kan er al schade op-
treden.
De temperatuur van het water mag maximaal 60 °C bedragen, omdat anders de
auto kan worden beschadigd.
Conserveren
Een goede conservering beschermt de lak van de auto goed tegen schadelijke mi-
lieu-invloeden en lichte mechanische invloeden.
De auto moet op zijn laatst met een hoogwaardig conserveringsmiddel op vast-
ewasbasis worden behandeld, als op de schone lak geen waterdruppels meer
worden gevormd.
Aanwijzingen voor het rij-
Raadgevingen voor het
den
gebruik
Verzorging en reiniging van de auto
VOORZICHTIG
Milieu-aanwijzing
ATTENTIE
VOORZICHTIG
Raad en daad
151
£
Technische gegevens