Wanneer u bandenpech hebt, de wagen zo ver mogelijk van het rijdende ver-
–
keer parkeren. De plek moet zo mogelijk over een stevige en vlakke onder-
grond beschikken.
–
Laat alle medepassagiers uitstappen. Tijdens het repareren van de band mo-
gen de passagiers niet op de weg staan (bij voorkeur achter de vangrail).
De motor afzetten en de 1e versnelling inschakelen resp. bij wagens met auto-
–
matische versnellingsbak de keuzehendel in stand P zetten.
Trek de handrem vast aan.
–
Controleren of de reparatie met de bandenreparatieset mogelijk is ⇒ p agina
–
183, Algemene aanwijzingen.
Als er een aanhangwagen is aangekoppeld, moet deze worden afgekoppeld.
–
De bandenreparatieset uit de bagageruimte nemen.
–
⇒ A fbeelding 146
–
De sticker
2
board plakken.
Vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld een schroef of een spijker) niet uit de band
–
verwijderen.
Het ventieldopje losdraaien.
–
Met de ventielsleutel
het ventielinzetstuk uit het ventiel draaien en het
–
1
ventielinzetstuk op een schone ondergrond leggen.
Band afdichten en oppompen
Band afdichten
De fles met bandenafdichtmiddel
–
schudden.
De vulslang
stevig rechtsom op de fles draaien
–
3
wordt hierbij automatisch doorgeprikt.
–
De sluitstop van de vulslang
tiel van de band steken.
–
De fles
ondersteboven houden en de gehele inhoud afdichtmiddel uit de
10
fles in de band vullen.
De lege fles met bandenafdichtmiddel van het ventiel verwijderen.
–
–
Het ventielinzetstuk met ventielsleutel
Bediening
Veiligheid
in het blikveld van de bestuurder op het dash-
⇒ A fbeelding 146
enkele malen krachtig
10
. De folie op de vuldop
10
3
verwijderen en het open uiteinde op het ven-
1
weer in het ventiel draaien.
Aanwijzingen voor het rij-
den
Band oppompen
⇒ A fbeelding 146
–
De vulslang
5
van de band draaien.
Controleren of het luchtaftapventiel
–
–
Bij wagens met schakelbak de versnellingshendel in de neutraalstand zetten.
–
De motor van de wagen starten en laten draaien.
–
De stekker
9
in het 12 volt stopcontact steken.
De luchtcompressor met de aan-uitschakelaar
–
De luchtcompressor laten draaien, totdat de bandenspanning 2,0 – 2,5 bar be-
–
draagt. Maximale looptijd 8 minuten ⇒ !
De luchtcompressor met de aan-uitschakelaar uitschakelen.
–
Als de bandenspanning van 2,0 – 2,5 bar niet wordt bereikt, de vulslang
–
het ventiel af schroeven.
De wagen circa 10 meter voor- of achteruitrijden zodat het afdichtmiddel zich
–
in de band kan verdelen.
De vulslang van de luchtcompressor
–
en het oppompen herhalen.
–
Als ook nu de vereiste bandenspanning niet wordt bereikt, dan is de band te
zeer beschadigd. De band kan met de afdichtset worden afgedicht ⇒
–
De luchtcompressor met de aan-uitschakelaar uitschakelen.
–
De vulslang
5
van het ventiel losdraaien.
Wanneer een bandenspanning van 2,0 – 2,5 bar is bereikt, kan de rit met maximaal
80 km/h resp. 50 mph worden voortgezet.
Na 10 minuten rijden de bandenspanning controleren ⇒ p agina 186, Controle na
10 minuten rijden.
Raadgevingen voor het
Raad en daad
gebruik
Raad en daad
van de luchtcompressor stevig op het ventiel
dichtgedraaid is.
7
inschakelen.
8
opnieuw stevig op het ventiel draaien
5
Technische gegevens
185
van
5
.
£