3.4. Programmeren
speciale lusvariabele (met de naam loop 1 op de schermprint hierboven) aan-
gemaakt, die kan worden gebruikt in expressies binnen de lus. De lusvariabele
telt van 0 tot N
1.
Bij het uitvoeren van een lus met een expressie als eindvoorwaarde, biedt
PolyScope de mogelijkheid om die expressie doorlopend te beoordelen, zodat
de "lus"tijdens de uitvoering op elk gewenst moment kan worden onderbroken
en niet alleen na elke herhaling.
3.4.16 Programma
Een subroutine kan programmadelen bevatten die op meerdere plekken
nodig zijn. Een subroutine kan een apart bestand zijn op de schijf en kan ook
verborgen zijn om het te beschermen tegen onopzettelijke wijzigingen.
tab Commando, Subroutine
67
UR5