1.4. Montage-instructies
Voorkant
Figuur 1.2: Het werkbereik van de robot. De robot kan opereren binnen
een "bol"(Ø170 cm) rondom de basis, met uitzondering van een
cilindrisch volume recht boven en recht onder de basis.
1.4.4 Montage van de regelkast
De regelkast kan worden opgehangen aan een muur of op de grond worden
geplaatst. Met een speling van 50 mm aan beide zijden zorgt u voor voldoende
luchtstroom.
1.4.5 Het scherm monteren
Het scherm kan worden opgehangen aan een wand of aan de regelkast. Er
kunnen extra bevestigingsonderdelen worden gekocht.
1.4.6 Aansluiten van de robotkabel
De kabel vanaf de robot moet worden aangebracht in de connector bij de
knop van de regelkast. Zorg ervoor dat de connector goed vergrendelt. Het
aansluiten en loskoppelen van de robotkabel mag alleen plaatsvinden wan-
neer de stroomvoorziening van de robot is uitgeschakeld.
1.4.7 Aansluiten van de netkabel
De netkabel vanaf de regelkast heeft standaard een IEC-stekker aan het uit-
einde. Sluit een landspecifieke netstekker of -kabel aan op de IEC-stekker.
Als de nominale stroomsterkte van de specifieke stekker te laag is of als u lie-
ver een oplossing van wat permanentere aard hebt, kunt u de regelkast recht-
streeks aansluiten. De netvoeding moet minimaal zijn voorzien van de volgende
zaken:
1. Netzekering.
2. Reststroomapparaat.
3. Massaverbinding.
De specificatie voor de netvoedingsingang wordt hieronder aangegeven.
Gekanteld
13
UR5