80
Openen en sluiten
Automatische vergrendeling in- en uitschake‐
len
De auto wordt automatisch vergrendeld als het
contact is ingeschakeld en de wielen sneller dan
stapvoets draaien.
Inschakelen: De toets
2
circa vijf secon‐
#
den ingedrukt houden, tot een geluidssignaal
klinkt.
Uitschakelen: De toets
1
#
den ingedrukt houden, tot een geluidssignaal
klinkt.
In de volgende situaties bestaat gevaar voor bui‐
tensluiten als de functie is ingeschakeld:
Bij het aanslepen of aanduwen van de auto.
R
Als de auto zich op een rollentestbank
R
bevindt.
Functie van de servosluiting
& WAARSCHUWING Inklemgevaar bij het
automatisch dichttrekken van de portie‐
ren
Er kunnen lichaamsdelen of voorwerpen
bekneld raken en letsel ontstaan.
Ervoor zorgen dat zich geen lichaams‐
#
delen of voorwerpen in het sluitgebied
bevinden.
Het automatisch dichttrekken van de
#
portieren kan worden onderbroken door
aan de binnenzijde of aan de buitenzijde
aan de portiergreep te trekken.
circa vijf secon‐
Als het portier tot in de eerste klikstand in het
slot wordt gedrukt, trekt de servosluiting het
portier automatisch in het slot.
Bestuurdersportier met de noodsleutel ver-
en ontgrendelen
%
Wanneer de auto volledig met de noodsleutel
moet worden vergrendeld, bij geopend
bestuurdersportier eerst de toets voor de
vergrendeling van binnenuit indrukken. Ver‐
volgens het bestuurdersportier met de nood‐
sleutel vergrendelen.