206 Rijden en parkeren
of
Kort M of N op het bedieningspaneel
#
1
indrukken.
De opgeslagen snelheid wordt tot het vol‐
gende tiental (bijvoorbeeld 50 km/h of
60 km/h) verhoogd of verlaagd.
of
M of N op het bedieningspaneel
#
indrukken en ingedrukt houden.
De opgeslagen snelheid wordt tot het vol‐
gende tiental en vervolgens in stappen van
10 km/h verhoogd of verlaagd.
of
De auto op de gewenste snelheid brengen.
#
M op het bedieningspaneel
#
%
Als de variabele limiter op passief wordt
geschakeld, kunt u de opgeslagen snelheid
daarvan niet in stappen van 1 km/h verho‐
gen of verlagen.
Herkende snelheid overnemen:
Wanneer de verkeerstekenassistent bij geacti‐
veerde TEMPOMAT/variabele limiter verkeers‐
borden met een toegestane maximumsnelheid
herkend heeft en deze in het combi-instrument
worden weergegeven:
J indrukken.
#
De toegestane maximumsnelheid van het
verkeersbord wordt opgeslagen en door de
auto aangehouden of overeenkomstig
begrensd.
1
TEMPOMAT of variabele limiter deactiveren:
± indrukken.
#
%
Wanneer u remt, het ESP
wanneer het ESP
MAT gedeactiveerd. De variabele limiter
wordt niet gedeactiveerd.
Permanente limiter
1
indrukken.
Als de auto langdurig een bepaalde snelheid niet
mag overschrijden (bijvoorbeeld bij het gebruik
van winterbanden), kan dit met de permanente
limiter worden ingesteld.
In het multimediasysteem kunt u daartoe de
snelheid op een waarde tussen 160 km/h en
240 km/h begrenzen (
®
uitschakelt of
®
regelt, wordt de TEMPO‐
pagina 206).
/
Kort voor het bereiken van de ingestelde snel‐
heid verschijnt deze op het multifunctioneel dis‐
play. Als u de melding bevestigt, wordt zolang de
auto niet wordt geparkeerd geen melding meer
gegeven. Een nieuwe melding verschijnt pas
weer nadat de auto opnieuw is gestart of wan‐
neer de ingestelde snelheid wordt gewijzigd.
Ook bij kickdown kan de permanente limiter niet
passief worden geschakeld en blijft de rijsnel‐
heid onder de ingestelde snelheid.
Snelheidsbegrenzing bij winterbanden instel‐
len
Multimediasysteem:
©
Instellingen
4
5
5
Winterbanden-limiet
5
Een snelheid selecteren of de functie uit‐
#
schakelen.
Actieve afstandsassistent DISTRONIC
Functie van de actieve afstandsassistent
DISTRONIC
De actieve afstandsassistent DISTRONIC houdt
bij een vrije doorgang de ingestelde snelheid
Voertuig