164 Rijden en parkeren
Het ESP
®
uitschakelen (
#
/
Met de linkervoet het rempedaal krachtig
#
bedienen en vasthouden.
Met de rechtervoet het gaspedaal volledig
#
indrukken.
Na uiterlijk vijf seconden de linkervoet vlot
#
van het rempedaal nemen, daarbij het gaspe‐
daal ingedrukt houden.
De auto rijdt met maximale acceleratie weg.
®
Het ESP
inschakelen, zodra het accelereren
#
beëindigd is.
Beëindigen van de geoptimaliseerde accele‐
ratie
De voet van het gaspedaal nemen.
#
®
Het ESP
weer inschakelen.
#
%
Na het wegrijden met geoptimaliseerde
acceleratie kunnen onderdelen van de aan‐
drijflijn sterk opgewarmd zijn. Daardoor kun‐
nen de geoptimaliseerde acceleratiewaarden
pas na enkele minuten opnieuw worden
bereikt.
Aanwijzingen met betrekking tot het rijden
pagina 196).
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door voorwerpen in de beenruimte
van de bestuurder
Voorwerpen in de beenruimte van de
bestuurder kunnen de slag van de pedalen
beperken en een ingedrukt pedaal blokkeren.
Hierdoor wordt de bedrijfs‑ en verkeersveilig‐
heid van de auto in gevaar gebracht.
Alle voorwerpen in de auto veilig opber‐
#
gen, opdat deze niet in de beenruimte
van de bestuurder terecht kunnen
komen.
De vloermatten altijd stevig en zoals
#
voorgeschreven aanbrengen, zodat
altijd voldoende vrije ruimte voor de
pedalen is gewaarborgd.
Geen losse vloermatten gebruiken en
#
niet meerdere vloermatten op elkaar
leggen.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door ongeschikte schoenen
Ongeschikte schoenen zijn bijvoorbeeld:
Schoenen met plateauzolen
R
Schoenen met hoge hakken
R
Pantoffels
R
Om de pedalen veilig te kunnen bedie‐
#
nen altijd geschikte schoenen dragen.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len bij uitgeschakeld contact tijdens het
rijden
Als het contact tijdens het rijden wordt uitge‐
schakeld, zijn veiligheidsrelevante functies
beperkt of niet meer beschikbaar.
Er is dan aanzienlijk meer kracht voor het
sturen en remmen vereist.
Niet het contact afzetten tijdens het rij‐
#
den.