Assistentiesystemen
Zie Rijveiligheidssysteem
ASSYST PLUS ........................................... 308
Bijzonder onderhoud ........................... 308
Onderhoudstermijn weergeven ........... 308
Regelmatige onderhoudswerkzaam‐
heden .................................................. 308
Standtijd met accukabels losge‐
maakt .................................................. 309
Werking en aanwijzingen ..................... 308
ATTENTION ASSIST .......................... 239, 240
Functie ................................................ 239
Instellen ............................................... 240
Systeemgrenzen .................................. 239
Auteursrecht .............................................. 33
Auto ........................................................... 161
Aansprakelijkheid voor gebreken ........... 30
Afzetten (start-stoptoets) ..................... 184
Botsingsherkenning (parkeren) ............ 190
Buiten gebruik stellen .......................... 191
Correct gebruik ..................................... 29
Diagnose-interface ................................ 27
Extra portiervergrendeling ..................... 76
Gegevensopslag ..................................... 31
Gegevensregistratie ............................... 31
Gekwalificeerde werkplaats .................. 28
Laten zakken ....................................... 361
Medische hulpmiddelen ........................ 30
Omhoogkantelen ................................. 358
Ontgrendelen (digitale voertuigsleu‐
tel-sticker) ............................................. 78
Ontgrendelen (KEYLESS-GO) ................. 79
Ontgrendelen (van binnenuit) ................ 78
QR-code reddingskaart .......................... 30
REACH-verordening ............................... 29
Registratie ............................................. 29
Ruststand activeren of deactiveren ..... 192
Ruststand functie ................................. 191
Starten (digitale voertuigsleutel-stic‐
ker) ...................................................... 160
Starten (noodprogramma) .................... 161
Starten (Remote Online) ...................... 162
Starten (start-stoptoets) ...................... 159
Uitvoering .............................................. 20
Ventileren (comfortopening) .................. 88
Ver- en ontgrendelen (noodsleutel) ....... 80
Vergrendelen (automatisch) .................. 80
Vergrendelen (digitale voertuigsleu‐
tel-sticker) ............................................. 78
Vergrendelen (KEYLESS-GO) ................. 79
Trefwoordenregister 457
Vergrendelen (van binnenuit) ................. 78
Auto wassen
Zie Verzorging
Automatisch inklappen van de buiten‐
spiegels
In- en uitschakelen .............................. 145
Automatisch rijlicht ................................. 131
Automatische afstandsregeling
Zie Actieve afstandsassistent DISTRONIC
Automatische motorstart (ECO start-
stopsysteem) ........................................... 167
Automatische motorstop (ECO start-
stopsysteem) ........................................... 167
Automatische passagiersairbaguit‐
schakeling ............................................ 44, 46
Controlelampje PASSENGER AIR BAG ... 46
Werking van de passagiersairbaguit‐
schakeling ............................................. 44
Automatische stoelaanpassing
Instellen ............................................... 106
Automatische transmissie
Aanduiding rijprogramma .................... 172
Achteruitversnelling inschakelen .......... 174