TEMPOMAT en limiter
Functie van de TEMPOMAT
De tempomat regelt de snelheid op de door de
bestuurder ingevoerde waarde af.
Als u bijvoorbeeld accelereert om in te halen,
wordt de opgeslagen snelheid niet gewist. Wan‐
neer u na de inhaalmanoeuvre de voet van het
gaspedaal neemt, regelt de TEMPOMAT de snel‐
heid weer terug naar de opgeslagen snelheid.
De TEMPOMAT wordt bediend met de overeen‐
komstige stuurwieltoetsen. U kunt elke snelheid
vanaf 20 km/h tot de door de constructie
bepaalde maximumsnelheid of de opgeslagen
winterbandenlimiet instellen.
De aanwijzingen met betrekking tot de rijsyste‐
men en uw verantwoording in acht nemen,
anders kunt u gevaren niet herkennen
(
pagina 192).
/
Mercedes‑AMG auto's: De TEMPOMAT is
slechts tot een snelheid van maximaal
250 km/h beschikbaar.
Weergaven op het multifunctioneel display
h (grijs): TEMPOMAT is geselecteerd,
R
maar nog niet geactiveerd.
h (groen): De TEMPOMAT is geactiveerd.
R
Een opgeslagen snelheid wordt naast de weer‐
gave h weergegeven.
%
In de snelheidsmeter branden de segmenten
van de actueel opgeslagen snelheid tot het
einde van de segmentkrans of tot de inge‐
stelde winterbandenlimiet.
Systeemgrenzen
Op een helling kan het voorkomen dat de TEM‐
POMAT de snelheid niet kan aanhouden. Als het
einde van de helling is bereikt, wordt de opgesla‐
gen snelheid weer aangehouden.
Bij lange en steile afdalingen moet vroegtijdig in
een lagere versnelling worden geschakeld. Hier
vooral op letten als de auto beladen is. Zo wordt
gebruikgemaakt van de remwerking van de
motor. Daardoor wordt het remsysteem ontlast
en wordt voorkomen dat de remmen oververhit
raken en te snel slijten.
Rijden en parkeren 203
De TEMPOMAT in de volgende situaties niet
gebruiken:
In verkeerssituaties met veelvuldige snel‐
R
heidswisselingen, bijvoorbeeld bij druk ver‐
keer of op wegen met veel bochten.
Op gladde wegen. De aangedreven wielen
R
kunnen bij het accelereren hun grip verliezen
en de auto kan in een slip raken.
Als bij slecht zicht wordt gereden.
R
Functie van de limiter
De limiter begrenst de snelheid van de auto. Om
op de opgeslagen snelheid af te regelen, remt de
limiter automatisch.
De snelheid kan op de volgende manieren wor‐
den begrensd:
Variabel: Voor een kortstondige begrenzing
R
van de rijsnelheid, bijvoorbeeld binnen de
bebouwde kom
Permanent: Voor een langdurige begrenzing
R
van de rijsnelheid, bijvoorbeeld bij het
gebruik van winterbanden
De variabele limiter wordt bediend met de over‐
eenkomstige stuurwieltoetsen. U kunt elke snel‐