Klimaatmenu via de toets in de aircobedie‐
ningseenheid oproepen
De toets A van de aircobedieningseen‐
#
heid indrukken.
A/C-functie via multimediasysteem in- of uit‐
schakelen
De A/C-functie verwarmt, koelt en droogt de
interieurlucht van de auto.
Het klimaatmenu oproepen (
#
1e zitrij
selecteren.
#
A/C
selecteren.
#
Klimaatregeling automatisch regelen
In de automatische stand wordt de ingestelde
temperatuur door de luchttoevoer geregeld en
constant gehouden.
De toets à indrukken.
#
Omschakelen naar handmatige functie:
#
De toets H of _ indrukken.
Aircostijl
Werking van de klimaatmodus
In de automatische stand zijn de volgende kli‐
maatmodi beschikbaar:
FOCUS: Grote luchthoeveelheid, iets koelere
R
instelling
MEDIUM: Gemiddelde luchthoeveelheid,
R
standaardinstelling
DIFFUUS: Lage luchthoeveelheid, iets war‐
R
pagina 148).
/
mere en tochtvrije instelling
Klimaatmodus instellen
Het klimaatmenu oproepen (
#
1e zitrij
#
Het menu
#
Een klimaatmodus selecteren.
#
Luchtverdeling instellen
Het klimaatmenu oproepen (
#
Een rij zitplaatsen selecteren.
#
pagina 148).
/
of
2e zitrij
selecteren.
AIRCOSTIJL
oproepen.
pagina 148).
/
Klimaatregeling 149
De luchtverdeling instellen: ¯, P of
#
O selecteren.
De luchthoeveelheid instellen.
#
%
Er kunnen meerdere luchtverdelingen tegelij‐
kertijd worden geselecteerd, om bijvoor‐
beeld de temperatuur bij de voorruit en in de
beenruimte gelijktijdig te regelen.
De klimaatregeling van de voorruit ¯ kan
alleen voor de eerste rij zitplaatsen worden
geselecteerd.
Synchronisatiefunctie van de klimaatrege‐
ling via aircobedieningseenheid in- of uit‐
schakelen
Met de synchronisatiefunctie wordt de klimaat‐
regeling centraal geregeld. De temperatuurin‐
stelling en de luchtverdelingsinstelling van de
bestuurderszijde worden automatisch overgeno‐
men voor de passagierszijde.
De toets 0 indrukken.
#
Als de instelling van een andere klimaatrege‐
lingszone wordt gewijzigd, wordt de synchronisa‐
tiefunctie uitgeschakeld.