214 Rijden en parkeren
Routegebaseerde snelheidsaanpassing
instellen
Voorwaarden
De actieve afstandsassistent DISTRONIC is
R
ingeschakeld.
Multimediasysteem:
©
Instellingen
4
5
5
Routegebaseerde snelheid
5
De functie in- of uitschakelen.
#
Als deze functie actief is, wordt de rijsnelheid
aangepast aan een vooruitliggende routege‐
beurtenis.
%
Zie voor meer informatie over de routegeba‐
seerde snelheidsaanpassing (
Actieve stuurassistent
Functie van de actieve stuurassistent
De actieve stuurassistent is slechts tot een snel‐
heid van 210 km/h beschikbaar. Het systeem
ondersteunt u met subtiele stuuringrepen om in
het midden van de rijstrook te rijden. De actieve
stuurassistent richt zich, afhankelijk van de gere‐
den snelheid, op voorliggers en rijstrookmarke‐
ringen.
%
Afhankelijk van het land kan de actieve
stuurassistent zich bij lagere snelheden ori‐
ënteren op het omringende verkeer. Indien
nodig kan de actieve stuurassistent dan ook
ondersteunen door een decentrale positie op
de rijstrook aan te houden, om bijvoorbeeld
Assistentie
een noodrijbaan voor hulpdiensten te
maken.
Wanneer de herkenning van rijstrookmarkerin‐
gen en voorligger nadelig wordt beïnvloed, wis‐
selt de actieve stuurassistent naar de passieve
toestand. Het systeem biedt in dat geval geen
ondersteuning.
pagina 212).
/
Statusindicatie van de actieve stuurassistent
op het multifunctioneel display
Ø (grijs): Ingeschakeld en passief
R
Ø (groen): Ingeschakeld en actief
R
Ø (rood): Herkenning van systeemgrenzen
R
Ø (wit, rode handen): Verzoek "Handen
R
aan het stuurwiel"
%
In de overgang van de actieve naar de pas‐
sieve toestand wordt het symbool Ø ver‐
groot en knipperend weergegeven. Wanneer
de passieve toestand bereikt is, wordt het
symbool Ø in het multifunctioneel display
grijs weergegeven.
%
Afhankelijk van de geselecteerde voertuigin‐
stellingen is de actieve stuurassistent niet
beschikbaar.
Stuur- en aanrakingsherkenning
Het is vereist dat de bestuurder het stuurwiel
voortdurend vasthoudt, zodat hij altijd kan stu‐
ren en zo koers- of spoorcorrigerend kan ingrij‐
pen. De bestuurder moet voortdurend rekening
houden met een omschakeling van de actieve
toestand naar de passieve toestand of omge‐
keerd.