234 Rijden en parkeren
ondersteunt door de achteruitrij- en de 360°-
camera. Het systeem meet bij het vooruitrijden
automatisch, tot circa 35 km/h, parkeerplekken
aan beide zijden van de auto op.
De actieve parkeerassistent biedt de volgende
functies:
Auto's met achteruitrijcamera
Inparkeren op parkeerplekken langs de rij‐
R
baan
Auto's met 360°-camera
Inparkeren op parkeerplekken langs de rij‐
R
baan
Inparkeren op parkeerplekken dwars op de
R
rijbaan (naar keuze vooruit of achteruit)
Inparkeren bij parkeerplekken, die alleen
R
maar als zodanig herkenbaar zijn door mar‐
keringslijnen (bijvoorbeeld aan de kant van
de weg)
Uitparkeren uit parkeerplekken langs de rij‐
R
baan
Zodra aan alle voorwaarden wordt voldaan voor
het zoeken naar parkeerplekken, verschijnt de
weergave Ç op het multifunctioneel display.
Heeft de actieve parkeerassistent parkeerplek‐
ken herkend, dan verschijnt de weergave È
op het multifunctioneel display. De pijlen geven
aan, aan welke zijde van de rijbaan er herkende
parkeerplekken aanwezig zijn. Deze worden ver‐
volgens weergegeven op het mediadisplay.
Auto's met achteruitrijcamera: De parkeerplek
kan vrij worden gekozen.. De auto wordt achter‐
uit ingeparkeerd.
Auto's met 360°-camera: De parkeerplek kan
vrij worden gekozen.. De inparkeerrichting (voor‐
uit of achteruit) kan, afhankelijk van de parkeer‐
plek, eveneens vrij worden gekozen.
Wanneer de actieve parkeerassistent geacti‐
veerd is, worden op basis van de berekende weg
de richtingaanwijzers geactiveerd.
Het parkeren wordt ondersteund door gas geven,
remmen, sturen en schakelen.
De actieve parkeerassistent is slechts een hulp‐
middel. Hij kan uw waarneming van de omgeving
niet vervangen. De bestuurder blijft altijd verant‐
woordelijk voor het veilig manoeuvreren en in-
en uitparkeren. Erop letten dat zich geen perso‐
nen, dieren of voorwerpen in de baan van de
auto bevinden.
De actieve parkeerassistent wordt in de vol‐
gende situaties afgebroken:
De PARKTRONIC-parkeerassistent wordt uit‐
R
geschakeld.
Er wordt gestuurd.
R
De transmissiestand j wordt ingeschakeld.
R
Het ESP
®
regelt.
R
Het bestuurdersportier wordt geopend.
R
U drukt na het activeren van de actieve par‐
R
keerassistent opnieuw op de toets c
(
pagina 235).
/
Systeemgrenzen
Wanneer de exterieurverlichting een storing ver‐
toont, is de actieve parkeerassistent niet
beschikbaar.
Objecten die zich boven of onder het registratie‐
gebied van de sensoren bevinden, bijvoorbeeld
uitstekende lading, overhangen of laadplatforms
van vrachtwagens of begrenzingen van parkeer‐