230 Rijden en parkeren
andere geen personen, dieren of voorwerpen in
het manoeuvreergebied bevinden; dit controle‐
ren.
Het systeem verwerkt de beelden van de vol‐
gende camera's:
Achteruitrijcamera
R
Frontcamera
R
Twee zijcamera's in de buitenspiegels
R
Weergaven van de 360°-camera
1
Groothoekweergave vóór
2
Top View met beeld van de frontcamera
3
Top View met beeld van de zijcamera in de
buitenspiegels
4
Groothoekweergave achter
5
Top View met beeld van de achteruitrijca‐
mera
6
Top View met aanhangwagenweergave
(auto's met aanhangwagenvoorziening)
Functie van de hulplijnen
In de Top View weergaven worden bovendien
hulplijnen in het camerabeeld weergegeven, die
u helpen door het weergeven van de berekende
baan van de auto, gebaseerd op de actuele
stuuruitslag, en de afstand.
1
Hulplijnen op circa 0,5 m, 1,0 m, 1,5 m en
3,0 m Afstand tot het achtergedeelte
2
Geel rijspoor van de banden bij actuele
stuuruitslag (dynamisch)
3
Rijvlak afhankelijk van de actuele stuuruit‐
slag (dynamisch)
4
Hulplijn op circa 0,3 m afstand tot het ach‐
tergedeelte
%
Als de actieve parkeerassistent is ingescha‐
keld, worden de rijbanen
2
beeld.
De hulplijnen geven de afstanden ten
opzichte van de eigen auto aan. De afstan‐
den gelden op rijbaanhoogte.
groen afge‐