212 Rijden en parkeren
Wanneer op onbegrensde wegen (bijvoorbeeld
op Duitse autosnelwegen) geen snelheidsbe‐
grenzing geldt, wordt de richtsnelheid automa‐
tisch als opgeslagen snelheid overgenomen. Het
systeem gebruikt op de onbegrensde weg de
opgeslagen snelheid als richtsnelheid. Wanneer
de opgeslagen snelheid op onbegrensde wegen
niet wordt veranderd, is de richtsnelheid
130 km/h.
Wanneer de actieve afstandsassistent
DISTRONIC door bediening van het gaspedaal
passief geschakeld is, worden alleen snelheidsli‐
mieten overgenomen die hoger zijn dan de inge‐
stelde snelheid.
De aanwijzingen met betrekking tot de rijsyste‐
men en uw verantwoording in acht nemen,
anders kunt u gevaren niet herkennen
(
pagina 192).
/
Systeemgrenzen
Voor de herkenning van verkeerstekens gelden
de systeemgrenzen van de verkeerstekenassis‐
tent (
pagina 241).
/
Snelheidsbegrenzingen lager dan 20 km/h wor‐
den door het systeem niet automatisch als opge‐
slagen snelheid overgenomen. Beperkte snel‐
heidsbegrenzingen (bijvoorbeeld tijdelijk of van‐
wege het weer) kunnen door het systeem niet
eenduidig worden herkend. De toegestane maxi‐
mumsnelheid voor een combinatie wordt door
het systeem niet herkend.
In deze situaties de snelheid aanpassen.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door aanpassing van de snelheid
door de actieve snelheidslimietassistent
De snelheid die door de actieve snelheidsli‐
mietassistent wordt overgenomen kan in
sommige gevallen te hoog of onjuist zijn:
bij snelheidsbegrenzingen tot onder
R
20 km/h
Bij regen of mist
R
bij het rijden met een aanhangwagen
R
Erop letten dat de rijsnelheid altijd over‐
#
eenkomt met de verkeersregels.
De gereden snelheid aanpassen aan de
#
actuele verkeers- en weersomstandig‐
heden.
Functie van de routegebaseerde snelheids‐
aanpassing
Wanneer de actieve afstandsassistent
DISTRONIC geactiveerd is, wordt de rijsnelheid
aangepast aan naderende routesituaties. Een
naderende routegebeurtenis wordt, afhankelijk
van het gekozen rijprogramma, brandstofbespa‐
rend, comfortabel of dynamisch gereden. Is de
routegebeurtenis gepasseerd, dan accelereert
de auto weer naar de opgeslagen snelheid. Daar‐
bij worden de ingestelde afstand, herkende voor‐
ligger en naderende snelheidslimieten in acht
genomen.
U kunt de routegebaseerde snelheidsaanpassing
in het multimediasysteem in- en uitschakelen
(
pagina 214).
/
De volgende routegebeurtenissen worden in aan‐
merking genomen:
Bochten
R
T-kruisingen, rotondes en tolstations
R
Splitsingen en afritten
R
Files die worden genaderd (alleen met Live
R
Traffic Information )