BEDIENING
VERKLARING ONDERDELEN
In de pedaalmodus zijn de decelerator- en de remmodi be-
schikbaar.
(H): Deceleratormodus
(I): Remmodus
Om van pedaalmodus te veranderen, zie "PEDAALMODUS-
KIEZER (3-41)".
METERDISPLAY
MULTIMETER
De multimeter kan verschillende items weergeven. Bij wijze
van voorbeeld wordt hieronder de weergave van de tachometer
van de motor uitgelegd.
Als de wijzer tijdens de werkzaamheden in het groene bereik
blijft, is de waarde normaal. Als de wijzer tijdens de werkzaam-
heden verder gaat dan het rode bereik (A), is het motortoeren-
tal te hoog. Verminder in dit geval de rijsnelheid.
(A) tot (B): rode bereik
(A) tot (C): groene bereik
Voor andere items die door de multimeter worden weergege-
ven, zie "METHODE VOOR GEBRUIK MULTIMETER".
TEMPERATUURMETER MOTORKOELVLOEISTOF
De temperatuurmeter van de motorkoelvloeistof toont de tem-
peratuur van de motorkoelvloeistof.
Als de meter in het groene veld blijft tijdens het werken, is de
waarde normaal.
Als de wijzer tijdens werkzaamheden verder gaat dan de rode
zone (A), treedt het systeem ter preventie van oververhitting in
werking.
(A) tot (B): rode bereik
(A) tot (C): groene bereik
(C) tot (D): witte bereik
Het systeem ter preventie van oververhitting werkt als volgt.
Stand rood bereik (A): waarschuwingslampje motorkoelvloeistoftemperatuur (E) geeft een probleem weer.
Stand rood bereik (B): het motortoerental daalt tot middelmatig niveau, het waarschuwingslampje voor de tem-
peratuur van de motorkoelvloeistof (E) geeft een probleem weer en de alarmzoemer gaat tegelijk af.
Het systeem ter preventie van oververhitting blijft in werking tot de temperatuur zich in het groene bereik be-
vindt.
Wanneer de motor gestart wordt, als de wijzer zich in het witte bereik (D) bevindt, voert u de opwarmingsproce-
dure uit.
3-33