BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4)
Als het waarschuwingslampje in de positie (14) blijft
branden, controleer dan onmiddellijk het onderdeel
waarvoor het lampje brandt.
Voor details over controlemethodes voor het waar-
schuwingslampje, zie "WAARSCHUWINGSWEERGA-
VE (3-12)".
11. Wanneer het waarschuwingslampje van het onderhoud
(15) brandt, drukt u op F6 om het item te controleren, en
voert u onmiddellijk het onderhoud uit.
Als het onderhoudsinterval voor bepaalde items is verstre-
ken, licht het waarschuwingslampje van het onderhoudsin-
terval (15) gedurende 30 seconden op.
Voor details over de controle van het onderhoudsinterval,
zie "INSTELLEN ONDERHOUDSSCHERM (3-70)".
METHODE VOOR STARTEN MOTOR
METHODE VOOR STARTEN MOTOR BIJ NORMAAL WEER
•
Start de motor alleen terwijl u in de bestuurderszetel zit.
•
Probeer niet om de motor te starten door het startcircuit van de motor te kortsluiten. Dit kan brand
en ernstige of dodelijke letsels veroorzaken.
•
Controleer of er zich geen personen of obstakels in de omgeving rond de machine bevinden, cla-
xonneer vervolgens en start de motor.
•
Uitlaatgassen zijn giftig. Wanneer u de motor in een gesloten ruimte start, zorg dan nauwlettend
voor een goede ventilatie.
•
Nader de opening van de uitlaat van de motor niet terwijl de motor draait of net nadat hij stilgelegd
is.
Houd ook brandbare materialen uit de buurt van de uitlaatpijp.
3-156
k
k
WAARSCHUWING
BEDIENING