BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
7.
Draai de brandstofregelingsschijf (3) in de stand hoog sta-
tionair (MAX).
8.
Breng de machine in beweging door het decelerator-/
rempedaal (2) geleidelijk los te laten.
OPMERKINGEN
Wanneer de machine in beweging komt, wijkt ze soms wat
af, maar dat is omwille van de activering van het correctie-
mechanisme om in een rechte lijn te rijden. Dit is geen de-
fect.
METHODE VOOR STOPPEN MACHINE
k
k
WAARSCHUWING
•
Vermijd bruuske stopbewegingen. Breng de machine
geleidelijk tot stilstand.
•
Parkeer de machine niet op hellingen.
Als parkeren op een helling niet kan worden verme-
den, zet de parkeerremhendel (1) dan in de LOCK-
stand en plaats blokken onder de rupsbandschoenen
om te vermijden dat de machine gaat bewegen. Plaats
als bijkomende veiligheidsmaatregel de werkuitrusting
in de grond.
•
Indien de bedieningshendel van het blad per toeval
aangeraakt wordt, kan het blad plots gaan bewegen,
wat kan leiden tot ernstige ongevallen. Alvorens de be-
stuurderscabine te verlaten, moet de vergrendelings-
hendel voor de werkuitrusting (2) stevig in de LOCK-
stand geplaatst worden.
1.
Druk het decelerator-/rempedaal (3) in.
3-170
BEDIENING