BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
STARTMETHODE MACHINE (VOORUIT EN ACHTERUIT RIJDEN) EN MA-
CHINE STOPPEN
METHODE VOOR BEWEGEN MACHINE
k
k
WAARSCHUWING
•
Controleer voor het wegrijden met de machine of de
ruimte rond de machine veilig is en claxonneer vooral-
eer van start te gaan.
•
Houd personen uit de buurt van de machine.
•
De zone aan de achterzijde van de machine is niet
zichtbaar. Wees extra voorzichtig wanneer u achteruit
rijdt.
•
Houd bij het afrijden van hellingen altijd decelerator-/
rempedaal (2) ingedrukt, zelfs nadat u de parkeerrem-
hendel (1) gelost hebt.
•
Wanneer u de machine op een steile helling wilt laten
wegrijden, zet u de brandstofregelingsschijf (3) in de
stand hoog stationair (MAX) en laat u de motor op vol-
le toeren draaien.
Druk het decelerator-/rempedaal (2) volledig in, zet de
machine in de 1ste versnelling, en de joystick (stuur-,
richtings- en versnellingshendel) (4) in de positie van
de rijrichting.
Laat het decelerator-/rempedaal (2) langzaam los, en
wanneer de machine langzaam in beweging komt (of
de schoen slipt), laat u het decelerator-/rempedaal (2)
helemaal los.
•
Wanneer het decelerator-/rempedaal (2) ingedrukt is of
de brandstofregelingsschijf (3) in de stand laag statio-
nair (MIN) staat op een vlakke ondergrond, dan staat
de machine stil maar dat betekent niet dat de rem ge-
activeerd is.
•
Op hellingen beweegt de machine zelfs wanneer de
motor laag stationair draait. Wees dus uiterst voor-
zichtig.
1.
Plaats de parkeerremhendel (1) in de VRIJE stand (F).
3-168
BEDIENING