BEDIENING
VERKLARING ONDERDELEN
REGENERATIESCHERM NABEHANDELINGSAPPARATEN
Dit geeft de regeneratiestatus en de status van automatische
regeneratie-instelling van de nabehandelingsapparaten weer.
(A): Wordt tijdens de regeneratie ingeschakeld.
(B): Wordt ingeschakeld bij het instellen van het uitschakelen
van den automatische regeneratie.
CONTROLELAMPJE WERKUITRUSTINGSGRENDEL
Het controlelampje van de werkuitrustingsgrendel licht op wan-
neer de vergrendelingshendel van de werkuitrusting in de
LOCK-stand staat.
Hij dooft wanneer de vergrendelingshendel van de werkuitrus-
ting in de VRIJE stand wordt geplaatst.
Als vereist is dat de vergrendelingshendel van de werkuitrus-
ting in de LOCK-stand geplaatst wordt, knippert dit controle-
lampje.
CONTROLELAMPJE PARKEERREM
Het controlelampje van de parkeerrem licht op wanneer de par-
keerremhendel in de LOCK-stand staat.
Hij dooft wanneer de parkeerremhendel in de VRIJE stand
wordt geplaatst.
Wanneer de parkeerremhendel in de LOCK- stand gezet moet
worden, gaat het controlelampje van de parkeerrem knipperen.
CONTROLELAMPJE FLOAT-MODUS
Het controlelampje van de float-modus licht op wanneer de ma-
chine zich in de float-modus bevindt.
Hoe de FLOAT-modus instellen?
Zet de bedieningshendel van het blad in het slageinde voor
NEERLATEN terwijl u de FLOAT-knop bovenaan de bedie-
ningshendel van het blad indrukt.
Hoe de FLOAT-modus annuleren?
Zet de bedieningshendel van het blad van de HOLD-stand in
de RAISE- of LOWER-stand.
OPMERKINGEN
Wanneer de FLOAT-modus ingesteld of geannuleerd wordt,
hoort u een elektronisch biepgeluid.
3-29