VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET ONDERHOUD
TWEE ONDERHOUDSMEDEWERKERS WANNEER DE MOTOR DRAAIT
Om ongevallen te voorkomen, voert u geen onderhoud uit terwijl de motor draait. Indien het noodzakelijk is om
het onderhoud uit te voeren terwijl de motor draait, let dan altijd op het volgende.
•
Eén persoon moet altijd in de bestuurderszetel zitten, klaar om de motor op elk ogenblik stil te leggen. Ie-
dereen moet contact houden met de andere personen.
•
Roterende onderdelen zoals de ventilator en de ventilator-
riem zijn gevaarlijk omdat ze gemakkelijk een lichaams-
deel of een voorwerp dat iemand draagt, kunnen grijpen.
Zorg ervoor dat u niet in de buurt van roterende onderde-
len komt.
•
U mag nooit gereedschap of andere voorwerpen in de
ventilator, de ventilatorriem of roterende onderdelen bren-
gen of laten vallen. Deze kunnen de roterende onderdelen
raken en breken, of kunnen worden weggeslingerd. Dat is
gevaarlijk.
•
Stop de regeneratie van de inrichtingen voor nabehande-
ling tijdens het onderhoud.
•
Zet de vergrendelingshendel van de werkuitrusting (1) en
de parkeerremhendel (2) in de LOCK-standen (L), zodat
de werkuitrusting niet beweegt.
•
Raak de bedieningshendels niet aan. Wanneer het nodig
is om de bedieningshendels te bedienen, geeft u uw colle-
ga's altijd een signaal, zodat ze naar een veilige plaats
kunnen worden geëvacueerd.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET INSTALLEREN, VERWIJDEREN OF
OPSLAAN VAN HULPSTUKKEN
•
Duid een leider aan voordat u hulpstukken verwijdert of installeert.
•
Bewaar de verwijderde hulpstukken in een stabiele toe-
stand, zodat ze niet kunnen vallen. En neem maatregelen
om te voorkomen dat onbevoegde personen de opberg-
ruimte betreden.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET WERKEN OP HOGE PLAATSEN
Wanneer u op hooggelegen plaatsen werkt, gebruikt u een ladder of een ander middel waarmee het werk veilig
kan worden uitgevoerd.
Het gevaar bestaat dat u van een hoogte valt, wat tot ernstige of dodelijke letsels kan leiden.
2-30
VEILIGHEID