Advertenties
BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
METHODE VOOR STILLEGGEN MOTOR
Blijf uit de buurt van de uitlaat onmiddellijk nadat de motor werd stilgelegd.
OPMERKING
•
Als de motor bruusk wordt uitgeschakeld zonder hem
eerst te laten afkoelen, kan de levensduur van de mo-
toronderdelen korter worden. Vermijd het bruusk afzet-
ten van de motor, behalve in geval van nood.
Als de motor oververhit is geraakt, leg hem dan niet
plotseling stil. Laat hem tegen laag toerental draaien
om hem langzaam te laten afkoelen en leg hem dan
pas stil.
•
Als de motor wordt stilgelegd tijdens de regeneratie
van de inrichtingen voor nabehandeling, kunnen de
onderdelen beschadigd geraken. Stop eerst de regene-
ratie, en leg vervolgens de motor als volgt stil.
•
Wanneer de motor stilgelegd werd tijdens of net na de
regeneratie van de inrichtingen voor nabehandeling,
kunnen de delen rond de inrichtingen voor nabehan-
deling heel hoge temperaturen bereiken. Wees voor-
zichtig.
1.
Laat de werkuitrusting op de grond zakken.
2.
Draai de brandstofregelingsschijf (1) in de stand laag stati-
onair (MIN).
3.
Laat de motor ongeveer 5 minuten tegen laag stationair
toerental draaien om hem geleidelijk te laten afkoelen.
4.
Draai de sleutel in startschakelaar (2) naar de OFF-stand
(A).
De motor zal stilvallen.
5.
Trek de sleutel uit de startschakelaar (2).
Wanneer u de motor stillegt, zal de instelling om niet te re-
genereren geannuleerd worden. Schakel de regeneratie
indien nodig opnieuw uit nadat u de motor hebt gestart.
3-166
k
k
WAARSCHUWING
BEDIENING
Advertenties
