Lijst met waarschuwingslampen........................... 3-15
Lijst van aan slijtage onderhevige onderdelen........7-3
Lijst van onderdelen met vaste levenscyclus..4-70,7-2
Machine - Afladen............................................... 3-208
Machine - Algemene controle............................. 3-126
Machine - Bedienen............................................ 3-186
Machine - Binnenkant reinigen............................. 4-22
Machine - Draaien tijdens afdalen helling........... 3-178
Machine - Draaien tijdens vooruit rijden..............3-176
Machine - Elk item instellen / Opslaan in geheugen....
.......................................................................3-46
Machine - Geleidelijk draaien tijdens het vooruit afda-
len van een helling.......................................3-178
Machine - Hijsen................................................. 3-209
Machine - Inlopen nieuwe machine.................... 3-162
Machine - Laden................................................. 3-204
Machine - Normaal draaien.................................3-175
Machine - Parkeren.............................................3-188
Machine - Rijden op wegen................................ 3-203
Machine - Rijrichting veranderen........................ 3-174
Machine - Schakelen.......................................... 3-171
Machine - Smeren.................................................4-40
Machine - Starten (Vooruit en achteruit rijden) / Stop-
pen...............................................................3-168
Machine - Starten na langdurige opslag............. 3-214
Machine - Stoppen..............................................3-170
Machine - Sturen.................................................3-175
Machine - Transport............................................ 3-203
Machine - Vastmaken......................................... 3-205
Machine - Vertrekken.......................................... 3-168
Machine inspecteren............................................. 2-11
Machine-instellingen............................................. 3-65
Machinemonitor - Basiswerking wanneer de motor
stilgelegd wordt in een normale situatie...........3-7
Machinemonitor - Bedien de machinemonitor wan-
neer de identificatiefunctie van de bestuurder be-
schikbaar is met skip..................................... 3-79
Machinemonitor - Bedien de machinemonitor wan-
neer de identificatiefunctie van de bestuurder be-
schikbaar is zonder skip................................ 3-81
Machinemonitor - Bedienen bij starten motor terwijl
de tweede schakelaar voor motoruitschakeling
AAN staat.........................................................3-7
Machinemonitor - Bediening wanneer de motor ge-
start wordt in een abnormale situatie.............3-10
Machinemonitor - Bediening wanneer de motor ge-
start wordt in een normale situatie...................3-6
Machinemonitor - Bediening wanneer probleem op-
treedt terwijl machine in werking is................ 3-11
Machinemonitor - Controleren............................ 3-140
Meng geen verschillende oliesoorten..................... 4-3
Meter brandstofverbruik........................................ 3-37
Meterdisplay..........................................................3-33
Meters - Bekijken................................................ 3-180
8-4
M
Methode om te voorkomen dat stof in de cabine te-
rechtkomt..................................................... 3-196
Moduskiezer airconditioner................................. 3-195
Monitorinstellingen................................................ 3-71
Monitorschakelaars...............................................3-38
Montagegedeelte DEF-reservoir - Schoonmaken.4-73
Motor - Bedienen / Controleren alvorens te starten.....
.....................................................................3-152
Motor - Bedienen / Controleren na het starten....3-162
Motor - Controleer loop bij laag toerental en versnel-
ling............................................................... 3-162
Motor - Controleren omstandigheden bij het starten
en ongebruikelijk geluid............................... 3-162
Motor - Opwarmen.............................................. 3-163
Motor - Opwarmen bij koud weer........................3-164
Motor - Starten..........................................3-156,3-223
Motor - Starten bij koud weer..............................3-158
Motor - Starten bij normaal weer.........................3-156
Motor - Starten met startkabel............................ 3-222
Motor - Stilleggen................................................3-166
Motor als rem - Gebruik...................................... 3-181
Motor stilleggen vooraleer inspectie en onderhoud uit
te voeren........................................................2-29
Motorcompartiment - Afzetting verwijderen........ 3-140
Motorinlaatklemmen - Alle aanhaalpunten controleren
.......................................................................4-54
Motorklepspeling – Controleren / Afstellen........... 4-64
Motoroliecarter - Controleren oliepeil / Olie toevoegen
.....................................................................3-131
Motoroliecarter - Olie verversen / Motoroliefilterpa-
troon - Vervangen.......................................... 4-45
Motortechnologie om te voldoen aan de uitstoot van
uitlaatgassen .................................................1-10
Multimeter............................................................. 3-33
Multimeter - Gebruiken......................................... 3-51
Na het beëindigen van de werkzaamheden - Contro-
leren.............................................................3-190
Na het koude seizoen......................................... 3-213
Naam machine-uitrusting........................................ 3-2
Naam machinemonitoruitrusting............................. 3-4
Namen van bedieningselementen en instrumenten3-3
Niet op of van de machine springen..................... 2-15
Niet-toegestane wijziging...................................... 2-17
Nivelleren............................................................ 3-183
Nooduitgang bestuurderscabine........................... 2-16
Olie..........................................................................4-5
Olie, brandstof, koelvloeistof hanteren, en oliediagno-
se uitvoeren..................................................... 4-5
Omstandigheden op de werf onderzoeken en bevesti-
gen.................................................................2-19
Onderdelen die aan slijtage onderhevig zijn........... 7-3
Onderhoud elke 1000 bedrijfsuren........................4-50
INDEX
N
O