BEDIENING
In het scherm "Screen Adjustment (Camera)" (scherminstelling
(camera)) kunnen de volgende items met betrekking tot het ca-
merabeeld ingesteld worden.
•
Instelling van de helderheid van het camerabeeld
•
Instelling weergavemodus referentielijn
In dit scherm kunt u met de toetsen F3 tot F6 de volgende han-
delingen uitvoeren.
F3: gaat naar het volgende item (1 lijn lager). Wanneer de laat-
ste lijn bereikt is, wordt naar de eerste lijn gegaan.
F4: gaat naar het vorige item (1 lijn hoger). Wanneer de eerste
lijn bereikt is, wordt naar de laatste lijn gegaan.
F5: annuleert de wijziging en keert terug naar het menuscherm "Monitor Setting" (monitorinstelling).
F6: aanvaardt de wijziging en keert terug naar het menuscherm "Monitor Setting" (monitorinstelling).
Aanpassen helderheid camerabeeld
1.
Selecteer "Brightness Adjustment" (instelling helderheid) in
het menu "Screen Adjustment (Camera)" (Scherminstel-
ling).
2.
Druk op toets F6.
3.
Gebruik toetsen F2 tot F6 om de helderheid van het
scherm aan te passen.
F2: stelt een aangepaste waarde weer in als standaard-
waarde.
F3: verplaatst de indicator één eenheid naar links.
F4: verplaatst de indicator één eenheid naar rechts.
F5: Annuleert de wijziging en doet het scherm terugkeren
naar het menu "Screen Adjustment (Camera)" (scherm-
instelling).
F6: aanvaardt de wijziging en keert terug naar het menu
"Screen Adjustment (Camera)" (scherminstelling).
OPMERKINGEN
•
Als de nachtmodus is ingeschakeld en het scherm wordt aangepast, kan de helderheid van het monitor-
scherm (nachtmodus) worden aangepast.
•
Als de dagmodus is ingeschakeld en het scherm wordt aangepast, kan de helderheid van het monitor-
scherm (dagmodus) worden aangepast.
•
Zolang het teken "*" bovenaan rechts in het scherm weergegeven wordt, wordt de helderheid automatisch
beperkt door de machinemonitor, om het vloeibare kristal te beschermen. De scherminstelling kan de hel-
derheid niet wijzigen zo lang het teken "*" weergegeven wordt. Dit is echter geen fout.
VERKLARING ONDERDELEN
3-73