VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET ONDERHOUD
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET ONDERHOUD
VOORZORGEN VOOR HET STARTEN VAN INSPECTIE EN ONDERHOUD
WAARSCHUWINGSBORD AANBRENGEN TIJDENS INSPECTIE EN ONDER-
HOUD
Breng tijdens inspectie en onderhoud altijd het waarschuwings-
bord "GEVAAR!NIET bedienen!" aan.
Als een waarschuwingsbord "GEVAAR! NIET bedienen!" is be-
vestigd, betekent dat dat iemand de machine inspecteert en
onderhoudt. Als het waarschuwingsbord wordt genegeerd en
de machine wordt bediend, kan de persoon die de machine in-
specteert of onderhoudt, vast komen te zitten in de roterende
of bewegende onderdelen. Dit is gevaarlijk en kan ernstige of
dodelijke letsels veroorzaken. Start de motor niet en raak de
hendels niet aan.
Plaats indien nodig ook waarschuwingsborden rond de machi-
ne.
Waarschuwingsbord onderdeelnr. 09963-A1640
Wanneer u het waarschuwingslabel niet gebruikt, bewaart u het
in de gereedschapskist. Bewaar het in de etui van de bedie-
ningshandleiding als er geen gereedschapskist is.
HOUD DE WERKPLAATS SCHOON EN ORDELIJK
Laat op de werkplaats geen hamers of ander gereedschap rondslingeren. Verwijder alle vet, olie of andere sub-
stanties waardoor u zou kunnen uitglijden. Houd de werkplaats altijd schoon en ordelijk, zodat u de werken vei-
lig kunt uitvoeren.
Als de werkplaats niet schoon en ordelijk wordt gehouden, kunt u struikelen, uitglijden of vallen en uzelf beze-
ren.
EEN GESCHIKTE LOCATIE KIEZEN VOOR INSPECTIE EN ONDERHOUD
•
Breng de machine tot stilstand op een stevige, vlakke ondergrond.
•
Kies een plaats waar geen gevaar bestaat voor vallende stenen, grondverschuivingen of overstroming.
ALLEEN BEVOEGD PERSONEEL
Zolang het onderhoud van de machine duurt, laat u niet toe dat onbevoegden dichterbij komen. Ze kunnen on-
verwachts letsels oplopen, bijvoorbeeld door de machine aan te raken. Laat niemand behalve de betrokken
werknemers in de buurt komen. Laat indien nodig iemand op wacht staan.
STEL EEN LEIDER AAN ALS U MET ANDEREN SAMENWERKT
Bij het herstellen van de machine of bij het verwijderen of installeren van de werkuitrusting, stelt u een leider
aan en volgt u tijdens de handeling zijn/haar richtlijnen om persoonlijke letsels, door te worden meegesleept of
gekneld te raken, te voorkomen.
2-28
VEILIGHEID