BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
METHODE VOOR AFSTELLEN ZETEL VOORWAARTS EN ACHTERWAARTS
1.
Trek de hendel voor het voorwaarts en achterwaarts afstel-
len naar boven en zet de zetel in de gewenste positie.
Afstelbereik voorwaarts en achterwaarts: 210 mm (21 trap-
pen)
2.
Na het afstellen laat u de hendel los.
METHODE VOOR AFSTELLEN HELLINGSHOEK ZETEL
De helling van de zetel wordt groter wanneer de zetel naar voor wordt geschoven, en wordt kleiner wanneer de
zetel naar achter wordt geschoven. Wanneer u de zetel naar achter schuift, zet u de helling van de rugleuning
van de zetel in de originele stand.
1.
Trek de hendel voor het afstellen van de helling omhoog
en plaats de rugleuning van de zetel in een stand die com-
fortabel is om te werken.
Voorwaartse hellingshoek: Ongeveer 20 ° (Rugleuning
komt vrij bij 20 ° en hoger.)
Achterwaartse hellingshoek Ongeveer 60 °
Ga met uw rug tegen de rugleuning zitten tijdens het af-
stellen. Indien uw rug niet tegen de rugleuning komt, kan
de zetel plots naar voren bewegen.
2.
Na het afstellen lost u de hendel.
METHODE VOOR KANTELEN ZETEL
1.
Trek de hendel voor de aanpassing van de kantelhoek omhoog en stel de hoek van de zetel in.
•
Om de voorzijde van het zitkussen omhoog te bren-
gen duwt u met uw volle gewicht op de achterzijde
van het zitkussen en trekt u de hendel omhoog.
•
Om de voorzijde van het zitkussen omlaag te brengen
duwt u met uw volle gewicht op de voorzijde van de
zetel terwijl u de hendel omhoog trekt.
Afstellen kantelhoek: Omhoog 11 °, omlaag 3 °
2.
Na het afstellen laat u de hendel los.
METHODE VOOR AFSTELLEN GEWICHT OP BESTUURDERSZETEL
Wanneer u het zetelkussen afstelt, draait u de startschakelaar in de ON-stand aangezien de luchtcompressor
die in de zetel is ingebouwd, gebruikt wordt om dit af te stellen.
OPMERKING
Vermijd om de hendel voor het afstellen van de hoogte continu gedurende 1 minuut of langer te gebrui-
ken, aangezien dit de luchtcompressor kan beschadigen.
De vering moet aangepast worden a rato het gewicht van de bestuurder om de bestuurder te beschermen.
Nadat de bestuurder een de afstelling gewijzigd heeft, laat u de lucht af en onderneemt u de volgende acties.
3-148
BEDIENING