VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEDIENING
•
Controleer het koelvloeistofpeil, het brandstofpeil, het DEF-peil en het oliepeil in het motorcarter, controleer
of de luchtfilter niet verstopt is en of de elektrische bedrading niet beschadigd is.
•
Controleer of er zich geen modder of stof rond de bewegende delen van de pedalen heeft opgehoopt, en
controleer of de pedalen correct werken.
•
Zet de bestuurderszetel in een positie waarin het gemakkelijker werken is. Controleer of de veiligheidsgor-
del of de bevestigingsklemmen geen schade of slijtage vertonen.
•
Controleer of alle meters correct functioneren, controleer de hoek van de spiegel en controleer of alle be-
dieningshendels in de NEUTRALE stand staan.
•
Alvorens de motor te starten, controleert u of de vergren-
delingshendel van de werkuitrusting (1) en de parkeerrem-
hendel (2) in de LOCK-standen (L) staan.
•
Pas de positie van de spiegels aan zodat u vanuit de be-
stuurderszetel een goed zicht achteruit hebt.
•
Controleer of zich geen persoon of hindernis op, onder of
in de zone rond de machine bevindt.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET STARTEN VAN DE MOTOR
De machine kan plots wegrijden en dat kan tot ernstige of dodelijke letsels leiden. Neem de volgende voor-
zorgsmaatregelen altijd in acht.
•
Start de motor alleen terwijl u in de bestuurderszetel zit.
•
Claxonneer bij wijze van verwittiging wanneer u de motor start.
•
Verbied ander personeel om de machine te betreden.
•
Probeer niet om de motor te starten door het startcircuit van de motor te kortsluiten. Dit kan brand en ernsti-
ge of dodelijke letsels veroorzaken.
IN KOUD WEER
•
Als de opwarming niet grondig uitgevoerd wordt en de werkuitrusting toch bediend wordt, dan zal de reactie
van de werkuitrusting op de bediening van de hendels en pedalen traag zijn en zal de beweging misschien
niet zijn zoals de bestuurder bedoelde. Voer steeds de opwarmingsprocedure uit. Vooral bij koud weer
moet u de opwarming volledig uitvoeren.
•
Als de accuvloeistof bevroren is, laad de accu dan niet op of start de motor dan niet met een andere
stroombron. Het gevaar bestaat dat de accu hierdoor vuur zal vatten en dat de accu ontploft.
Voordat u de motor met een andere stroombron laadt of start, doet u de accuvloeistof smelten en contro-
leert u op lekkage van accuvloeistof.
STARTEN VAN DE MOTOR MET EEN STARTKABEL
Als in de werkwijze voor het aansluiten van de startkabels een fout wordt gemaakt, kan de accu ontploffen.
Neem dus altijd het volgende in acht.
•
Draag steeds een veiligheidsbril en rubberen handschoe-
nen bij het starten van de machine met startkabels.
•
Wanneer u een draaiende machine door middel van start-
kabels aansluit op een machine met startproblemen, ge-
bruik dan een draaiende machine met dezelfde accuspan-
ning als de te starten machine.
•
Het starten van de motor met startkabels dient door 2 per-
sonen te gebeuren (één op de bestuurderszetel en de an-
dere bij de accu).
•
Bij het starten via een andere machine, moet u opletten
dat de normale machine niet met de defecte machine in
aanraking komt.
2-22
VEILIGHEID