BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
Druk op de keuzeschakelaar van de schakelmodus terwijl de
machine in NEUTRAAL staat.
Zo wordt overgeschakeld van snelle modus naar variabele mo-
dus en omgekeerd.
SNELLE SCHAKELMODUS
•
Druk UP-schakelaar (U) van de joystick (stuur-, rijrichtings-
en versnellingshendel) één keer in en er wordt geschakeld
van versnelling 1 → 2 en van versnelling 2 → 3.
•
Druk DOWN-schakelaar (D) van de joystick (stuur-, rijrich-
tings- en versnellingshendel) één keer in en er wordt ge-
schakeld van versnelling 2 → 3 en van versnelling 2 → 1.
•
De rijrichting wordt weergegeven in kolom (E) van de ver-
snellingsweergave en de versnelling wordt weergegeven
in kolom (F).
Weergave rijrichting (E)
"F": VOORUIT
"R": ACHTERUIT
Weergave versnelling (F)
"1": 1ste
"2": 2de
"3": 3de
(Voorbeeld) Ingeval van 2de VOORUIT: F2
Wanneer de rijrichting NEUTRAAL is, verschijnt "N" tussen de weergave van de rijrichting (E) en de weer-
gave van de versnelling (F).
Wanneer de parkeerrem geactiveerd is, verschijnt "P" tussen de weergave van de rijrichting (E) en de weer-
gave van de versnelling (F).
•
Bovenste staafdiagram (G) licht op conform de vooraf ingestelde voorwaartse rijsnelheid.
•
Onderste staafdiagram (H) licht op conform de vooraf ingestelde achterwaartse rijsnelheid.
•
Wanneer de startschakelaar van de OFF-stand in de ON-stand wordt geplaatst, wordt de machine in de
eerste versnelling geschakeld.
3-172
BEDIENING