BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
METHODE VOOR DRAAIEN TIJDENS AFDALEN HELLING
METHODE VOOR GELEIDELIJK DRAAIEN VAN DE MACHINE TIJDENS VOORUIT
RIJDEN
Om geleidelijk naar links te draaien, moet u de joystick (stuur-,
richtings- en versnellingshendel) naar voor duwen en hem half-
weg naar links (L) bewegen.
Eender welke draaicirkel kan worden ingesteld tot de bedie-
ningsinspanning van de joystick (stuur-, rijrichtings- en versnel-
lingshendel) zwaarder wordt.
Er is geen sprake van gekruist sturen.
OPMERKINGEN
Om geleidelijk naar rechts te draaien, moet u de joystick
(stuur-, richtings- en versnellingshendel) naar voor duwen en
hem halfweg naar rechts bewegen.
AANBEVOLEN WERKMODI VOOR WERKZAAMHEDEN
KENMERKEN VAN WERKMODI
Schakelmodus
De schakelmodus kan gewijzigd worden met de schakelmoduskiezer (1).
Schakelmodus
Snelle schakelmodus
Variabele schakelmodus
Werkmodus
De werkmodus kan gewijzigd worden met de werkmoduskiezer (2).
Werkmodus
P
(Vermogensmodus)
E
(Spaarmodus)
3-178
De rijsnelheid is ingesteld op de algemene werklast en er kan vlot geschakeld wor-
den. Deze modus is efficiënt voor de bestuurder die gewend is aan een versnellings-
patroon met 3 versnellingen, of voor werkzaamheden waarbij frequent geschakeld
moet worden.
De rijsnelheid kan ingesteld worden op 20 niveaus tussen 0,8 en 8,5 km/h.
De minimale rijsnelheid is laag ingesteld, zodat de machine veilig op de oplegger ge-
laden kan worden of veilig over ongelijke ondergrond gereden kan worden.
Het volle vermogen wordt gegenereerd. Gebruik deze modus daarom voor bewerkin-
gen bergop of bij het behandelen van grote grondvolumes.
Gebruik deze modus wanneer het wenselijk is om het brandstofverbruik te verlagen.
Gebruik deze modus voor ondergrond of bewerkingen waarbij de rupsbandschoenen
de neiging hebben om te slippen of waar toerentalbegrenzingen nodig zijn.
Gebruik deze modus voor het naar beneden duwen en voor nivelleringswerken waar-
voor geen vermogen nodig is.
Kenmerken
Kenmerken
BEDIENING