TRILLINGSNIVEAUS
TRILLINGSNIVEAUS
Wanneer ze voor haar bedoelde functies wordt gebruikt, zijn de trillingsniveaus van de grondbewerkingsmachi-
ne op de bestuurderszetel lager of gelijk aan de testtrillingen voor de betreffende machinecategorie, overeen-
komstig ISO 7096.
VOOR D37EX-24:
De reële versnellingswaarde voor de handen en armen is kleiner dan of gelijk aan 2,5 m/s
voor deze waarde is 0,80 m/s
De reële versnellingswaarde voor het lichaam is kleiner dan of gelijk aan 0,5 m/s
2
waarde is 0,29 m/s
in overeenstemming met EN12096:1997.
VOOR D37PX-24:
De reële versnellingswaarde voor de handen en armen is kleiner dan of gelijk aan 2,5 m/s
voor deze waarde is 1,06 m/s
De reële versnellingswaarde voor het lichaam is kleiner dan of gelijk aan 0,5 m/s
2
waarde is 0,27 m/s
in overeenstemming met EN12096:1997.
Deze waarden werden bepaald door middel van een representatieve machine en gemeten tijdens de typische
bedrijfsomstandigheden zoals hieronder aangegeven volgens de meetprocedures die worden gedefinieerd in de
normen ISO 2631/1 en ISO 5349.
TRILLING - BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
TRACTORSCHUIVER (Schuiven en verspreiden van materiaal met voorwaartse/achterwaartse beweging)
GIDS OM DE TRILNIVEAUS OP DE MACHINE TE REDUCEREN
De volgende richtlijnen kunnen een bestuurder van deze machine helpen om de trilniveaus over het hele li-
chaam te reduceren:
1.
Gebruik de correcte uitrusting en hulpstukken.
2.
Onderhoud de machine volgens de instructies in deze handleiding
•
Bandendruk (voor wielmachines), spanning van rupsband (voor rupsbandmachines)
•
Rem- en besturingssystemen
•
Bedieningen, hydraulisch systeem en verbindingen
3.
Hou het terrein waar de machine werkt en rijdt in goede staat
•
Verwijder grote stenen of obstakels
•
Vul eventuele greppels en gaten op
•
De sitemanager moet voor de machinebestuurders machines en tijd voorzien om het terrein te onder-
houden
4.
Gebruik een zetel die conform ISO 7096 is en hou de zetel onderhouden en afgesteld.
•
Pas de zetel en de vering aan het gewicht en de grootte van de bestuurder aan
•
Draag de veiligheidsgordel
•
Inspecteer en onderhoud de zetelvering- en instelmechanismen.
5.
Stuur, rem, versnel, schakel (voor machines met wielen) en beweeg de hendels en pedalen van de hulp-
stukken langzaam, zodat de machine zacht beweegt
6.
Pas de machinesnelheid en de te volgen weg aan om het trillingsniveau te minimaliseren
•
Wanneer u duwt met grijper of blad, vermijdt u plots laden; laad geleidelijk
•
Rij rond obstakels en ruwe terreinomstandigheden
•
Vertraag wanneer u over ruw terrein moet rijden
•
Maak de straal van de bochten zo groot mogelijk
•
Rij langzaam wanneer u scherpe bochten neemt
7.
Minimaliseer trillingen voor lange werkcycli of rijden over lange afstand
1-6
2
in overeenstemming met EN12096:1997.
2
in overeenstemming met EN12096:1997.
VOORWOORD
2
, de onzekerheid
2
, de onzekerheid voor deze
2
, de onzekerheid
2
, de onzekerheid voor deze