Advertenties
VEILIGHEID
•
Bij het aansluiten van de startkabels zet u de startschakelaar op OFF, zowel op de normale machine als op
de defecte machine. Als de defecte machine over een schakelaar voor acculoskoppeling beschikt, zet u de
schakelaar in de OFF-stand en zet u hem weer aan nadat u de kabels aangesloten hebt.
De machine kan in beweging komen wanneer de stroom wordt aangesloten en dat is gevaarlijk.
•
Zorg ervoor dat u eerst de positieve (+) klem aansluit wanneer u de startkabels installeert. Koppel eerst de
negatieve kabel (-) (massa) los wanneer u de startkabels verwijdert.
•
Waak er bij het loskoppelen van de startkabels over dat de klemmen niet met elkaar of met de machine in
contact komen.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEDIENING
CONTROLES VOOR HET BEGIN VAN DE WERKZAAMHEDEN
Als de controles voor het starten niet correct uitgevoerd worden, zal de machine niet met vol vermogen kunnen
werken. Dit is gevaarlijk en kan ernstige of dodelijke letsels veroorzaken.
Verplaats de machine voor de controles naar een brede zone zonder obstakels, en besteed bijzondere aan-
dacht aan de nabije omgeving. Verbied ander personeel om in de nabije buurt van de machine te komen terwijl
er controles uitgevoerd wordt.
•
Klik de veiligheidsgordel vast. Wanneer bruusk geremd
wordt, kan de bestuurder ui de bestuurderszetel geslingerd
worden. Dit is gevaarlijk en kan lichamelijke letsels veroor-
zaken.
•
Controleer de werking van de machine, de werkuitrusting,
de rij- en remsystemen.
•
Controleer of er problemen zijn met betrekking tot het ge-
luid, de trilling, de temperatuur en de reuk van de machine,
en of er problemen zijn met instrumenten. Controleer ook
of er geen olie- of brandstoflekken zijn.
•
Herstel eventuele problemen onmiddellijk.
VOORZORGSMAATREGELEN WANNEER U VOORUIT OF ACHTERUIT RIJDT
•
Vergrendel altijd alle deuren en vensters van de stuurcabine, ongeacht of ze open of gesloten zijn.
Sluit steeds alle vensters en deuren op werven waar er gevaar is voor rondvliegende brokstukken, en voor
dingen die de bestuurderscabine zouden kunnen binnendringen.
•
Verbied ander personeel om de machine te betreden.
•
Als zich in de zone rond de machine personen bevinden,
bestaat het gevaar dat ze geraakt worden of gegrepen
worden door de machine, wat tot ernstige of dodelijke let-
sels kan leiden. Neem de volgende voorzorgen altijd in
acht alvorens te rijden.
•
Ga altijd in de bestuurderszetel zitten om de machine
te besturen.
•
Voordat u de machine in beweging zet, controleert u
nogmaals of er zich geen personen of hindernissen
rond de machine bevinden.
•
Claxonneer vóór u wegrijdt om de mensen in de buurt
te verwittigen.
•
Controleer of het achteruitrijalarm (zoemer die een geluidssignaal geeft wanneer de machine in achter-
uitversnelling rijdt) correct werkt.
•
Als een zone achter de machine niet zichtbaar is, dan plaatst u een seingever. Rijd langzaam en wees
uiterst voorzichtig, zodat u geen personen of voorwerpen raakt.
Tref altijd bovenvermelde voorzorgsmaatregelen, zelfs als de machine met spiegels en camera's is uitgerust.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEDIENING
2-23
Advertenties
